Het Leger des Heils Nederland bestaat op 8 mei 2012 precies 125 jaar. Een geloofsgemeenschap met heuse rangen als heilssoldaat, majoor en commandant. De leden zijn oprecht begaan met de medemens in nood. Met de voor hen kenmerkende slogan ‘Soep, soap en salvation’ gaan ze de straten op en de stegen in. Met nieuw elan, zo wordt betoogd.
„Dat nooit!” schreeuwde Catharine, de vrouw van de Engelse Methodistenpredikant William Booth, toen de officiële Engelse kerk in 1887 van haar man eiste om te stoppen met het brengen van brood aan de armen in Oost-Londen. Het op straat en op zeepkisten enthousiaste spreken over de liefde van Christus was ‘not done’ voor de traditiegetrouwe christenen in Engeland. Booth kwam samen met zijn vrouw tot de conclusie dat mensen met een concrete hulpvraag in eerste instantie niet op een goed verhaal zitten te wachten: „Hongerige magen hebben geen oor voor het Evangelie.” Hij besloot in 1878 tot oprichting van The Salvation Army, het Leger des Heils. Het idee van een leger dat strijdt tegen lichamelijke en geestelijke honger, armoede en andere maatschappelijke wantoestanden, sprak velen aan.
De eerste Nederlandse heilssoldaat was Gerrit Juriaan Govaars. Govaars was 21 jaar toen hij een Franse Strijdkreet te lezen kreeg, de krant van het Leger des Heils. Het blad maakte hem zo enthousiast dat hij het herkenningsteken van het Leger, de koperen ‘S’-en, aanvroeg en deze op zijn jas naaide. Op 8 mei 1887 organiseerde Govaars met enkele anderen de eerste Nederlandse samenkomst van het Leger des Heils.
Dat het Leger des Heils een heuse kerk is in Nederland, is te danken aan de Duitsers. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Leger des Heils door de Duitsers verboden, omdat het als stichting Engels bezit zou zijn. Daarop besloten enkele leidinggevenden de Geloofsgemeenschap het Leger des Heils op te richten. Daarmee was een nieuwe kerk geboren, waar de Duitsers geen vat op hadden. De activiteiten konden worden doorgezet.
Nieuw elan
De kerk kenmerkt zich door een zeer open mind naar de wereld, een wat losse stijl en door bijeenkomsten die men zelf niet eens zo snel ‘kerkdiensten’ zal noemen. Belijdende leden worden heilssoldaten genoemd. Naast het leveren van een bijdrage aan het gemeente-zijn, zetten de heilssoldaten zich ook in hun eigen vrije tijd voor de kerk in. Een heilssoldaat kan dus gewoon een baan hebben of huismoeder of huisvader zijn. In Nederland zijn er ruim 5000 heilssoldaten. Het gebruik van alcohol en drugs is niet toegestaan. Wanneer een heilssoldaat zijn of haar leven volledig in dienst wil stellen van het Leger des Heils kan hij of zij een officiersopleiding volgen. Hij of zij wordt dan opgeleid om voorganger te worden binnen een korps (kerkelijke gemeente) van het Leger. Een heilsofficier (dit kan een kapitein, majoor of andere rang zijn) krijgt geen salaris, maar wel een vergoeding om van te kunnen wonen en leven. Er zijn circa 170 officieren actief in Nederland. Vanaf de rang van officier geldt de vereiste dat ook de echtgeno(o)t(e) bij het Leger actief is.
Meer over het Leger de Heils kunt u lezen in de GezinsGids van 19 april.