menno5mie

Menno de Bruyne is voorlichter bij de SGP Tweede Kamerfractie. Op deze plek geeft hij een kijkje achter de schermen van het hof en het Binnenhof

 

 ´40 – ´45

 

Gevoel voor het verleden kon je de Duitsers die op 10 mei 1940 Nederland overrompelden niet ontzeggen. Zodra ze Nederland met grof geweld hadden veroverd, namen ze hun intrek op het Binnenhof. Ze deden dat bewust. Ze wisten namelijk precies dat het Binnenhof al vanaf de  middeleeuwen de plaats is van waaruit de Lage Landen zijn bestuurd. Door op deze historische plek te resideren, poogden ‘de Moffen’ zichzelf in een oude traditie te plaatsen. 

Natuurlijk werkte dat niet. Het Nederlandse volk voelde haarfijn aan dat een on-Nederlandse, puur revolutionaire en ook nog eens gewelddadige machtsovername nooit zelfs maar de schijn van legitimiteit kan krijgen door op een historische plek te gaan zetelen in gebouwen met een rijke geschiedenis. De historische parallel klopte van geen kanten, en dat wist iedere goede vaderlander.

De herinnering aan de jaren ’40-’45 is in de Haagse binnenstad nog op veel plaatsen zicht- en tastbaar. Her en der hangen nog plaquettes die ons tot op de dag van vandaag stil doen staan bij de Duitse bezetting. Bijvoorbeeld voor de slachtoffers van het Englandspiel en de waarde van een vrije pers. Ook ‘oorlogskoningin’ Wilhelmina is op een paar plaatsen nog prominent aanwezig.

In al z’n eenvoud het indrukwekkendst is het monument voor de gevallenen op Binnenhof 1A, de oude hoofdingang van de Tweede Kamer. Dat is de zogenaamde ‘erelijst’. Dat monument is feitelijk niet meer dan een heel groot en dik boek. Het werd op 4 mei 1960 door koningin Juliana tijdens een indrukwekkende bijeenkomst in de Ridderzaal aan de leden van de Staten- Generaal als vertegenwoordigers van het Nederlandse volk aangeboden. Bij die gelegenheid zei koningin Juliana onder meer: „In het boek staan zij vermeld die wij juist meenden niet te kunnen missen bij onze herrijzenis. Ieder onzer heeft de vrijheid, met zijn leven te bewijzen, de boodschap van hun dood te hebben verstaan.”

In dit boek, neergelegd op een massief stenen gedenktafel en goed beschermd door een glazen plaat, staan alfabetisch gerangschikt de namen van 17.500 vaderlanders die in ‘de oorlog’ het leven lieten – als militair, opvarende van de koopvaardij of door hun deelneming aan het verzet. Naast de gedenktafel hangt de nationale driekleur – doodstil. Bovenaan de vlaggenstok tenslotte een lauwerkrans van oud-zilver, bedoeld als hulde aan hen wier namen staan opgetekend.

Duizenden namen, opgetekend, gekalligrafeerd, één voor één, naam na naam, bladzijde op bladzijde, tot na tien jaren (!) het getal van 17.500 bereikt was. Monnikenwerk, verricht door de zusters Benedictinessen van de Onze Lieve Vrouwe Abdij in het Noord-Brabantse Oosterhout. Elke morgen slaat een beveiligingsbeambte van de Tweede Kamer een bladzijde met 24 namen erop om. Zo  komen alle namen van gesneuvelden eens bovenop te liggen. Als de Tweede Kamer buitenlands bezoek ontvangt, leggen de hoge gasten vaak een gedenkkrans neer bij de erelijst. Op 4 mei, de dag van de dodenherdenking, doen de voorzitters van Eerste en Tweede Kamer hetzelfde. Opdat wij niet vergeten…