‘Met veel interesse las ik het artikel ‘Waarom is mijn kind zo boos?’. Ik herken er dingen uit die in ons gezin ook spelen. Ik heb het idee dat de plaats van een kind in de kinderrij invloed heeft op onze kinderen. Onze dochter van zes vindt het heel moeilijk om tegen haar grotere broer en zus op te boksen. Het lijkt erop dat de jongste zich altijd moet bewijzen, maar zich ook tekort voelt schieten. Anderzijds vinden de twee oudsten het irritant als ik het voor de zesjarige, die het moeilijk heeft, opneem. Als moeder voel ik me vaak tussen twee vuren zitten. Wat zou mij kunnen helpen?’ 

In het vorige artikel waarnaar deze moeder verwijst (dat verscheen in de GezinsGids van 28 april 2017), stond dat ieder mens met zijn eigen persoonlijkheid de behoefte heeft om een eigen plek in te nemen waar deze persoonlijke eigenschappen erkend worden. Om een eigen plek in te kunnen nemen, heb je grenzen nodig. Boosheid is een belangrijk middel om grenzen aan te geven.

De manier waarop iemand boosheid uit, is vaak aangeleerd. De opmerking „Ik wil niet dat je mijn boek afpakt” is een uiting van boosheid. Het hardhandig terug pakken van het boek, zonder woorden, is ook een uiting van boosheid. Kinderen hebben van hun ouders hulp nodig om te ontdekken hoe ze boosheid kunnen uiten.

De moeder die de vraag stelt, heeft te maken met kinderen die in het begin, midden en aan het einde van een ontwikkelingsfase zijn. In deze fase is het voor allemaal heel hard werken. Een logisch gevolg is dat er juist in het gezin veel wrijving ontstaat. Dat is de plaats waar ze oefenen. Het is ook de plaats waar ze kunnen leren hoe ze dingen weer goed kunnen maken.

Lees meer over de boosheid van een kind in de GezinsGids van 26 oktober 2017.