Arnold (30) en Adeline (29) van de Vreede wonen aan boord. Hun oudste kinderen zitten op het schippersinternaat. „Doordeweeks moeten we onze kinderen missen. Maar schipperskinderen zijn de eerste zes jaar van hun leven 24/7 in de directe nabijheid van hun ouders. En dat zijn wel de belangrijkste jaren.”

Zowel Arnold als Adeline komen niet uit een schippersgezin. Arnold: „We zijn allebei Zeeuwen en komen ‘van de wal’.

Zelf ben ik het varen leuk gaan vinden toen ik tijdens de laatste jaren van de basisschool met de pont wilde overvaren van Kruiningen naar Perkpolder. Op den duur kende ik die mensen van de pont wat beter. Ik belandde in de stuurhut, wat later mocht ik de deuren open en dicht doen en nog weer wat later stond ik te varen.

Uiteindelijk deed ik van alles en zei ik tegen mijn vader dat varen me leuk werk leek. Daar wilde ik wel voor gaan leren.

Maar de pont werd in 2003 verkocht. Toen zei ik tegen mijn vader: ‘Ik wil naar zee’. Hij antwoordde: ‘Hoe ga je dat betalen? Het betekent dat je ’s zondags zult gaan varen en dat betekent voor mij ook dat je de opleiding daarvoor zelf zult moeten betalen.’

Daarop heb ik me maar op metaaltechniek toegelegd. Ik dacht: hierna ga ik de binnenvaart in, dat is ook varen.”

Slager

Ook Adeline had geen direct passende vooropleiding. „Na het voortgezet onderwijs ging ik naar het Hoornbeeck College en de slagersvakschool. Daarna werkte ik fulltime in een slagerij en deed ik de traiteursopleiding. Dat verklaart misschien ook de keuken hier aan boord,” zo wijst ze op de gloednieuwe keuken, compleet met kookeiland en klimaatkast.

Het gezinnetje met vijf kinderen heeft sinds kort de beschikking over een geheel vernieuwde woonruimte in het schip, waardoor de bezoeker absoluut niet het idee heeft op een schip te zijn. In de grote woonkamer zijn moderne scheepsramen te zien, maar zodanig vormgegeven dat de kijker het nauwelijks ziet als ramen van een schip.

Opleiding

Arnold koos uiteindelijk voor de binnenvaart en deed dat via de methode werken-leren: acht weken aan boord en dan één week naar school. „Als je er eigenlijk niks van weet, is dat best een zware dobber.

Ik kwam bij een heel nette schipper als matroos en daar heb ik het vak geleerd. Maar het schip werd negen maanden later verkocht en ik ging op een scheepswerf werken. Ik raakte betrokken bij de bouw van een nieuwbouwschip. Uiterst leerzaam: je leert echt helemaal hoe een schip in elkaar zit.

Het schip werd in 2009 afgebouwd en vrij snel daarna werd ik in de crisistijd van toen ontslagen. Dat was best een pittige tijd,” vertelt hij.

„Uiteindelijk ben ik terechtgekomen op de Linquenda. Daar heb ik 5,5 jaar gewerkt en de schippersopleiding afgerond.

Verkering

„Toen ik nog matroos was, kreeg ik haar,” wijst hij op zijn vrouw Adeline. „We leerden elkaar kennen via een vriendengroep en de vonk sloeg over. Maar ook Adeline had geen voorgeschiedenis met varen.”

Adeline: „Ik kwam regelmatig bij de sluizen en vond het altijd wel een mooi gezicht als de sluis geschut werd. Ik hield ook wel van reizen.

Maar omdat zich eerder een kindje aandiende dan we verwacht hadden, stond ik ineens voor de keuze: volledig aan boord of aan de wal? Uiteindelijk wilde ik volledig met Arnold mee en moest ik ook de opleiding volgen. Ik moest in één keer alles kunnen. Ik weet nog wel dat ik aan het stuur stond terwijl ik borstvoeding gaf.”

Hard werken

Samen kochten we een beunschip en Arnold heeft daar zo verschrikkelijk hard aan gewerkt, dat hij per nacht hooguit drie uurtjes zijn bed zag of ging slapen als er werd gelost.”

Hij vertelt: „Zo hard werken houdt niemand vol, dus ik ook niet. Ik zette in de tijd dat onze tweede zoon werd geboren het schip te koop en was het binnen twee weken kwijt, veel sneller dan we hadden gedacht. We moesten toen snel op zoek naar een nieuw schip. Dat werd er één van tachtig bij bijna 9,5 meter.”

Band

Konden ze beiden hun familie wel ‘zomaar’ achterlaten? Arnold: „Mijn ouders zijn gescheiden toen ik drie jaar was. Ik heb eigenlijk geen herinnering aan een vader en moeder die er samen voor me waren. Er kon zo ook geen sprake zijn van een hechte band met beiden, waardoor ik ook vrij gemakkelijk afstand kon nemen.

Ik vond het eigenlijk heerlijk om te varen en het gevoel van vrijheid volledig te ervaren. Varen is écht vrijheid beleven. Ik ben niet zo gehecht aan huisje-boompje-beestje.”

Nieuw schip

Nu ze inmiddels zeven jaar samen varen, staan ze zelf als ouders voor een opvoedingstaak. Arnold: „We hebben nu een nieuwer schip, 110 meter lang en 10,5 meter breed.

Ik doe het nu wat rustiger aan dan in het begin. We varen voor een bevrachtingskantoor en dat regelt bijna alles. Ik hoef alleen nog maar een prijsje neer te leggen en te varen.

Dat doen we inderdaad met z’n tweeën, omdat Adeline inmiddels ook stuurman is en haar vaarbewijzen nog hoopt te halen. Sinds kort hebben we een matroos in dienst genomen.

’s Zondags varen we niet: we proberen altijd ’s zaterdags tussen vier en acht uur ergens aan te kunnen leggen waar we de volgende dag ook naar de kerk kunnen. We hebben inmiddels vijf kinderen, van wie er twee op het internaat in Dordrecht zitten.”

Internaat

Was het voor de jonge moeder niet moeilijk om de kinderen naar het internaat te moeten brengen? Adeline: „Het is kiezen tussen twee kwaden: óf ik aan de wal en wij elkaar weinig zien óf het gezin zo veel mogelijk bij elkaar en de kinderen in een internaat.

Gelukkig zie ik dat ze het naar hun zin hebben als ze op het internaat zijn. De eerste dag is vaak even lastig, daarna zijn ze wel weer in het ritme. Dat we de opvoeding uit handen geven is waar, maar daar hebben we vertrouwen in.”

Arnold, vol overtuiging: „Wat mensen die kritiek op het schippersleven hebben vaak vergeten, is dat onze kinderen de eerste zes jaren van hun leven hele dagen in onze directe nabijheid zijn. Dat zijn de belangrijke jaren, dan vindt een groot deel van de binding plaats. Dat is intensief en doet enorm veel!

Hoe staat dat in verhouding tot kinderen van wie de vader thuiskomt van zijn werk als de kinderen naar bed gaan? Ziet die ze ’s morgens als hij naar zijn werk gaat? En dan heb ik het nog niet over de ouders die beiden werken.

Na die zes jaar moet een schipperskind inderdaad leren zijn of haar eigen pad te creëren. Ik merk dat wij als ouders die eerste zes jaar wel geneigd zijn om heel serieuze gesprekken daarover te hebben en dat ook over te brengen op onze kinderen. Die denken dan ook vaak wat dieper door.

Maar ik besef: we moeten ze loslaten. En dat geldt uiteindelijk voor iedere ouder.”

Het complete artikel verschijnt in de GezinsGids van 8 december 2022 D.V.