altAngst is een gezonde emotie die behoedt voor gevaar. Mits goed gedoseerd, want te veel angst is ongezond en kan het leven danig verstoren. Dat gebeurt als er sprake is van een paniekstoornis. Vier van de honderd mensen tobben met zo’n stoornis. Bij navraag blijkt zelfs een kwart van de mensen wel eens een paniekaanval te hebben gehad.

Een paniekaanval uit zich als een verwarde brij van lichamelijke en psychische verschijnselen. Angst zit in het lijf en raakt hoofd en hart. Lichamelijke symptomen zoals hartkloppingen, transpireren, benauwdheid, tintelingen, duizeligheid en druk op de borst zijn ongevaarlijk, maar lijken alarmerend. Het gevoel dat je flauw gaat vallen, gek wordt, de controle verliest of misschien sterft, wordt erdoor versterkt en jaagt de angst verder aan. Het spanningsniveau stijgt. Vaak ontstaat hyperventilatie: een verkeerde, versnelde ademhaling, die ‘hoog’ zit. Je haalt adem met de borst in plaats van met de buik. Dit ‘overademen’ kan lichamelijke angstsymptomen oproepen of verergeren. Het lichaam verkeert continu in staat van paraatheid. De diagnose paniekstoornis wordt alleen gesteld als iemand last heeft van terugkerende paniekaanvallen, die ontstaan zonder duidelijke aanleiding. Na de aanval speelt de angst op voor een nieuwe aanval.

Om deze het hoofd te bieden, vindt vaak vermijding plaats van de vermeende oorzaak. Men om niet meer naar de winkel te gaan, geen praatje in het openbaar te houden of zich in gezelschap vooral afzijdig te houden. Deze draconische maatregelen lijken te helpen, maar houden ondertussen juist de angststoornis in stand. Vermijden is niet de oplossing! Wat dan wel? Allereerst is erkenning nodig van de paniekklachten. Het is geen aanstelleritis! Doktersbezoek kan helpen om uit te sluiten dat er iets mis is met het hart. Soms helpt dat, maar vaak blijft men onzeker over de klachten. Daarom moet het mes aan twee kanten snijden. Naast het uitsluiten van een lichamelijke ziekte, moet er aandacht zijn voor de angstcirkel. Van angst komt immers angst. Die cirkel moet worden doorbroken om te kunnen herstellen. Belangrijk is een brede aanpak. Met psycho-educatie wordt de patiënt uitgebreid geïnformeerd over de ziekte.

Kennis over de achtergrond en de symptomen helpt om de paniek te herkennen. Een zelfhulpboek zoals Leven met een paniekstoornis (Fred Sterk en Sjoerd Swaen) kan een waardevolle eerste stap zijn bij de behandeling van angst. Ademhalings- en ontspanningsoefeningen zijn prima technieken om de angst te hanteren. Soms is medicatie nodig om het spanningsniveau te verminderen. Belangrijk is de cognitief-gedragsmatige aanpak. De irreële cognities – rampgedachten – worden stapsgewijs ontleed en gecorrigeerd. De aanleiding van de paniek wordt bespreekbaar gemaakt en de omstandigheden waarbinnen de paniek de regie neemt, worden geanalyseerd. Daar wordt het gedrag op aangepast. Vluchten en vermijden is immers niet de oplossing. Gedoseerd blootstellen aan de angststimulus helpt om de paniek stukje bij beetje het hoofd te bieden. Ontspanning, door te sporten of te relaxen, is van belang om de basisspanning te verminderen, waardoor de paniek minder makkelijk toeslaat. Met deze brede aanpak is er veel te winnen!