Zijn woning aan de dijk in Klaaswaal is een prachtige metafoor voor wie hij zelf is: architect Mart Ros (66). Aan de buitenkant, naar de openbare weg toe: rustig en gedegen, wat bescheiden en onopvallend zelfs. Maar aan de binnenkant, in het privé domein, is er zicht op de buitenwereld, is er openheid, een brede schat aan kunde en kunst.
Mart Ros: „Wij hebben nooit goed nagedacht hoe onze kerken bij de buitenwereld overkomen”
„Je had ook psycholoog kunnen worden,” merkt de architect op, wanneer deze vergelijking wordt getrokken. „Maar bedenk wel, al je kennis en kunde, alles wat je hebt en bezighoudt is relatief in eeuwigheidsperspectief. Daar zou veel meer over te zeggen zijn, maar die kant van mijn denken hoeft niet in het publieke domein,” zo bewaart de inmiddels gepensioneerde architect zijn innerlijk voor zichzelf en intimi. Niet dat hij dan niets te vertellen heeft, want wie met Mart Ros in gesprek gaat, ontmoet een veelzijdig geïnteresseerde persoonlijkheid. Iemand die aan tal van woningen, bedrijfspanden, scholen en kerkgebouwen zijn creatieve bijdrage heeft geleverd. Maar ook iemand die dienstbaar wilde zijn aan zijn opdrachtgevers en aan de samenleving.
Dienstbaar
„Ja, dat laatste is het misschien vooral wel,” reageert hij, op zoek naar de drijfveren voor wie hij is. „Als ik ergens iets voor kan betekenen, wil ik mij daarvoor geven. Niet uit competitie met de rest van deze wereld. Het gaat me er niet om de beste te zijn, maar ik streef wel altijd naar diepgang. Oppervlakkigheid breekt namelijk op. Dat geldt overigens voor alle terreinen van het leven: je vak, je geloof, de kerk, de samenleving. Dat brengt met zich mee dat ik graag ergens iets van vind. Ik houd van het debat, maar laat me ook graag overtuigen door eerlijke argumenten. Mijn ouders hebben me altijd voorgehouden dat je niet moet meehobbelen met de grote massa. Je bent ertoe geroepen om vanuit je eigen overtuiging een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Ik ben ze daar oprecht dankbaar voor!”
Veelzijdig
Na de middelbare school wist Mart aanvankelijk niet wat hij wilde worden. „Tot ik in contact kwam met iemand die een constructiebureau had. Dat bracht me in de wereld van de architectuur. Een veelzijdige wereld. Je bent in het publieke domein bezig en probeert een bijdrage te leveren aan een kwalitatief hoogwaardige omgeving. Je bent constant bezig met het ontdekken van kansen en mogelijkheden. Tegelijk probeer je vorm te geven aan de dagelijkse leef- of werkomgeving van mensen. Het verplicht je om met invoelingsvermogen te luisteren naar de mensen. Zeker als het gaat om de vormgeving heb ik me er altijd voor ingezet dat de bewoners en gebruikers een zo goed mogelijk gebouw zouden krijgen. Het was nooit mijn doel om iconen voor mezelf te maken.”
Publiek
Echt niet? Ros: „Nee, en dat is ook nog geen valse bescheidenheid. Ik heb een aantal karakteristieke, beeldbepalende gebouwen op mijn naam staan, maar het was nooit mijn doel om gebouwen te ontwerpen, waarvan gezegd zou kunnen worden: ‘Kijk, dat is een Mart Ros’. Dat gebeurt vandaag de dag veel te veel. Hypes en modegrillen bepalen tegenwoordig te vaak de architectuur. Natuurlijk mag een gebouw een eigen karakter hebben, maar het moet zich wel voegen in de omgeving. Een bouwplan moet een goede vertaling zijn van de wensen van de toekomstige gebruikers en mag daarom ook gewoon een product zijn van wat de mensen willen. Als architect is het steeds weer een uitdaging om er extra kwaliteit aan toe te voegen, vernieuwende elementen of extra betekenis.” Vanuit zijn opvatting over rentmeesterschap besteed de architect veel aandacht aan duurzaam bouwen: „Dat gaat verder dan de veertig zonnepanelen die ik op het dak van mijn eigen huis heb laten leggen. Wij zijn op ons bureau nu bijvoorbeeld bezig om gebouwen te ontwikkelen die geen energie verbruiken, maar die energie gaan produceren, daar is in de toekomst behoefte aan. Dat heeft iets met onze scheppingsopdracht te maken.”
Punten en komma’s
Ruim veertig jaar geleden legde Mart Ros de basis voor het gerenommeerde architectenbureau Roos en Ros. Vorig jaar heeft hij het familiebedrijf overgedragen aan de volgende generatie en hij is zichtbaar ingenomen met de manier waarop het bureau wordt voortgezet. Ros: „Als architect ben ik altijd heel intensief betrokken geweest bij alle projecten waar we mee bezig waren. Van de hoofdlijn tot in het kleinste detail. Het proces om te komen tot de ultieme oplossing is voor mij essentieel. Ik neem geen genoegen met de middelmaat.”
Wellicht toch wat perfectionistisch? Ros: „Dat is het goede woord niet. Waarschijnlijk hecht ik erg aan details. Ik let inderdaad op de punten en de komma’s. Dat klopt. Maar het gaat me niet om de punt of de komma, maar om de betekenis ervan. Net zoals er in een zin iets heel anders kan komen te staan als je een komma vergeet of verplaatst, zal ook een gebouwontwerp drastisch wijzigen als de details niet goed zijn.”
Niet extreem
Ros, zelf lid van de Gereformeerde Gemeenten, heeft zich als grensverleggend architect jarenlang met zijn kerkgebouwontwerpen bewogen binnen de gereformeerde gezindte, die bekend staat als behoudend. Ging dat wel? Ros: „Dat vind ik altijd een heel vreemde vraag. Het is een karikatuur als we onze gezindte afschilderen als alleen maar behoudend. Natuurlijk luisteren wij ook in dit opzicht naar de mensen en ook wij spelen, als het gewenst is, in op de huidige hang naar de ‘jaren 30-bouw’ met donkerrode steen en overstekken. Maar ik zie dat in de breedte van de samenleving vooral als een reactie op massale sfeerloze bouw van de voorbije decennia. Als je het kerkje hier in Klaaswaal ziet, is het een echte klassieke dorpskerk. Maar er zit wel gelijk ook een aantal eigentijdse elementen in. Dat kun je onder andere zien aan de details, aan de manier waarop de kozijnen in de gevels staan, aan de kapconstructie, aan de vormgeving van de kanselwand en aan de vernieuwende manier waarop er met glas-in-lood is omgegaan.”
Dit is een selectie uit een artikel dat verscheen in de GezinsGids van 12 juni