Beste jongere,
Al een tijdje speel ik met de gedachte jou een brief te schrijven. Een brief waarvan ik hoop dat je hem wilt lezen en er ook over na wilt denken. Het gaat namelijk over jou en de eeuwigheid. Waarschijnlijk vraag je jezelf af: wat beweegt u om ons zo direct en persoonlijk te benaderen? Ik wil je dat graag vertellen.
Vorig jaar werden wij in onze kerkelijke gemeente plotseling geconfronteerd met een zeer ernstige ziekte bij een zestienjarig meisje, Joanne. Het bleek dat ze acute leukemie had en ze werd meteen opgenomen in een ziekenhuis in Utrecht. Je begrijpt dat de artsen in dit ziekenhuis er alles aan deden om de ziekte te bestrijden. Daarbij konden ze niet anders dan sterke medicijnen gebruiken. Tijdens mijn bezoeken aan haar waren de bijwerkingen van die medicijnen duidelijk zichtbaar. Wat was ze soms misselijk! Ook haar haar viel uit. Jullie begrijpen dat dit heel aangrijpend was.
Aangrijpend was het vooral toen we hoorden dat alle ingezette medicijnen niet de gewenste uitwerking hadden. Wat een teleurstelling! Veel gebeden waren tot God opgezonden door kinderen, jongeren en ouderen. Op de Fruytierscholengemeenschap te Apeldoorn en in onze gemeente werd intensief met Joanne meegeleefd. En bij velen leefde de vraag: ‘Heere, hoort U ons niet? Waarom gebeurt dit allemaal? Zou Uw Naam niet veel meer geëerd worden als Joanne zou genezen?’
Intussen schreed de tijd voort. Het laatste wat de dokters nog wilden proberen was een beenmergtransplantatie. Een jonger zusje van Joanne werd geschikt geacht voor die transplantatie. Maar … ook dat had niet de gewenste uitwerking. De verschrikkelijke boodschap werd gehoord: ‘Wij kunnen niets meer voor je doen.’ Joanne kwam naar huis … om te sterven!
Stel je eens voor dat jij met die boodschap naar huis gestuurd werd … Wat zou zo’n boodschap met je doen? Ben jij bereid om te sterven?
Joanne mocht – buiten alle verwachtingen om – nog drie maanden leven. Heel aangrijpend waren de bezoeken bij haar thuis. Daar lag ze: op een ziekenhuisbed in de woonkamer. Joanne wist heel goed dat ze ging sterven. Het hield haar dag en nacht bezig: hoe verschijn ik rechtvaardig voor God? De gesprekken die we met haar hadden, zijn onvergetelijk. Ook haar mails getuigden van een geweldige geestelijke strijd.
Inmiddels is Joanne er niet meer. Ze is overleden op zeventienjarige leeftijd. Dit sterven heeft me heel diep aangegrepen. Door haar sterven voel ik me ook gedrongen jou deze brief te schrijven. Waarom? Omdat ik weet dat ook jij eens moet sterven. Wie weet hoe snel al! En dan? Dan sta je voor God en Hij zal je rechtvaardig oordelen. En lieve vrienden: als je onbekeerd sterft, is het vreselijk om te vallen in de handen van de levende God!
Daarom wil ik je van harte oproepen haast te maken in je leven. Jesaja zegt: ‘Zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is.’ Dat woordje ‘terwijl’ laat zien dat het om een bepaalde tijd gaat. Niet iedereen wordt tachtig jaar! Joanne werd maar zeventien. De wereld trekt en lokt je, toch? Maar ze heeft je niets te bieden. Helemaal niets! Zeepbellen zien er mooi uit, maar ze knappen zo stuk en dan heb je niets meer! Daarom: zoek de Heere toch! Hij is het zo waard gediend te worden. Alles valt tegen in deze wereld, mensen vallen tegen, maar … de Heere nooit!
Heb je behoefte op deze brief te reageren? Doe dat dan! Ik lees je reactie graag. Maar wat ik vooral hoop is dat het verhaal van Joanne je zo heeft aangesproken dat je ernst gaat maken met je leven. Haast je … nu is er nog plaats! En echt waar: de Heere is het zo waard om gediend te worden. Een betere Koning is er niet!
Wim Visser, november 2012.