Tekst W. de Jongst Beeld Hanno de Vries

Christien is een boerendochter en dat is te merken als er wordt gesproken over de positie van de boeren in Nederland. Een discussiepunt waarover haar man in de Tweede Kamer heel wat keren het woord voerde. Als het erover gaat, veert ze op en laat ze haar tanden zien. „Ja, dat zit best diep, vermoed ik. Ik ken de boeren en leef met hen mee. Dat ik zelf uit een boerengezin kom, zal daar best mee te maken hebben.”

“Ik ging nogal eens mee met Roelof op werkbezoek en dan herkende je de verhalen. Ze maakten soms diepe indruk. Ik zag de pijn in de ogen van de boeren en hun vrouwen. Je moet bedenken: als een boer zijn emotie laat zien, gaat er écht iets helemaal fout.

Daarover heb ik eens tegen Roelof gezegd: ‘Waar zijn ze in Den Haag eigenlijk mee bezig?’ Héél heftig, terwijl het onze voedselzekerheid aangaat! De boeren willen écht wel innoveren, maar ze worden van de ene maatregel in de andere geduwd en wat twee jaar geleden moest en zou, is vandaag al weer achterhaald.

Niemand ontkent dat er een stikstofprobleem is en dat we daar wat mee moeten. Maar wat generatieslang is gestimuleerd, moet nu binnen vier of vijf jaar 180 graden anders!’ Het is duidelijk: Christien heeft heel wat van de politieke bemoeienissen van haar man meegekregen – en heeft daar ook wel een mening over.

Boerenafkomst

„Ik groeide op in Dalfsen, in een gezin van zeven meiden en vier jongens,” vertelt Christien. „Het aardige is dat Roelof uit een gezin komt van vier meiden en zeven jongens.

Mijn vader was oudgereformeerd en mijn moeder Nederlands hervormd. Omdat mijn moeder gedurende een langere periode ziek was, las mijn vader thuis preken voor. Dat deed hij op een ernstige en bewogen wijze. Hij las dan preken van de oudvaders, zoals Smytegelt, Erskine en Philpot.

Tot mijn schande moet ik zeggen dat er in die tijd veel langs me heen is gegaan. Ik ervaarde de preken op een zodanige manier dat er veel nadruk werd gelegd op het gewicht van de zonde en de eeuwigheid.

Als een ouder een kind waarschuwt, maar het kind ervaart niet dat er liefde in de stem van de ouder doorklinkt, kan het kind afhaken. Zonder iemand tekort te doen was het mijn persoonlijke ervaring van dat moment dat het zó ook was bij de preken die ik hoorde.

Ik denk nu dat dit meer over mij zegt dan over de preek. Later, toen ik preken hoorde waarin de mogelijkheid van zalig worden bij God vandaan door Zijn Zoon meer nadruk kreeg, kreeg ik meer last van mijn zonden dan daarvoor.”

In haar kindertijd gingen de kinderen dus niet vaak naar de kerk, maar wél naar catechisatie. Christien: „We fietsten er twintig kilometer voor heen en weer terug om in Staphorst bij dominee Dorsman naar catechisatie te kunnen gaan. Dat was voor ons een uitje. We gingen in Oudleusen naar school, maar ik weet nog dat wij daar, als uitzondering op de rest van de klas, psalmen leerden in plaats van gezangen.”

Als ze terugdenkt aan die tijd, merkt ze op: „Mijn vader overleed jong: hij was nog maar 62 jaar. Nu denk ik soms: ik zou nog weleens van hart tot hart met hem willen spreken over wie God voor hem was. Hij kende Hem als een rechtvaardige Rechter, maar wie was Hij in Zijn Zoon? Voor mijzelf is dat zó’n groot wonder geworden, dat Hij Zijn eigen Zoon wilde geven voor zondaren!”

Interkerkelijk

Christien volgde de wens van haar ouders, die met hun grote gezin graag zagen dat de meisjes de huishoudschool volgden. „Mijn vader zag het nut van leren niet en ik vond het prima. Ik werkte even bij een bakker op het dorp, maar toen die mensen hun tweede kindje kregen en ik de kraamverzorgster ontmoette, wist ik het meteen: ik wil kraamverzorgster worden.

In die tijd kreeg ik verkering met Roelof, die om zijn klassieke talen te leren bij dominee Dorsman kwam. We trouwden interkerkelijk: dominee Dorsman trouwde ons en dominee Du Marchie van Voorthuizen overhandigde ons in die dienst de trouwbijbel,” vertelt ze.

Coördinatrice

Omdat ze niet wilde kramen in haar eigen dorp, zocht het jonge stel het wat verderop. Ze kwamen in Veenendaal terecht. Christien: „Omdat Roelof op het Ichthus College ging werken, kon hij toen nog wel regelmatig vroeg naar huis komen, waardoor ik in staat was de coördinatie van de Stichting tot Hulpverlening in Gezinnen (SHG) te blijven doen.

Ik heb altijd gezegd: ‘Ik breng mijn eigen kinderen niet weg omdat ik wil werken’. Omdat ik veel vanuit huis en niet veel overdag werkte, en ’s nachts naar een bevalling ging, lukte dat.

Uiteindelijk ben ik 35 jaar bij de SHG werkzaam geweest. Dat gaf, toen de kinderen ouder werden en Roelof veel vergaderde, een fijne invulling aan mijn leven. Toen er eenmaal een kleinkind kwam en onze dochter vroeg of ik af en toe op wilde passen, ben ik met dat werk gestopt.”

‘Het wordt laat’

Iemand die zo breed geïnteresseerd is, zal toch ook weleens gekluisterd zijn geweest aan het beeld en geluid vanuit de politieke vergaderzalen, waar haar man zich kweet van zijn taak? Christien: „O, zeker. Ik maakte dat eigenlijk vanaf ons trouwen al mee. Toen studeerde hij nog en was vaak weg. Daarna zat hij jarenlang in de gemeenteraad en nog weer later in de Provinciale Staten. Ook toen al was hij vele avonden aan het vergaderen.

In 2012 kwam hij in de Tweede Kamer en maakte hij wel weken van zestig tot tachtig uur. De plaatselijke politiek interesseerde me wel, maar de Provinciale Staten stonden weer wat verder bij me vandaan.

Ik heb wel afgeleerd om Roelof als hij thuiskwam elke keer te vragen hoe het was. Roelof is een binnenvetter en hij vond het prima om als hij thuiskwam zijn krantje te pakken, zijn pijpje te roken en stil zijn eigen dag te verwerken.

Hij hoefde zijn verhaal niet zo nodig kwijt en is er ook de man niet naar om zijn emoties te uiten, ook al zie ik die wel. Hij wilde mij misschien ook niet belasten, heb ik weleens gedacht.

Soms was ik een debat aan het volgen en merkte ik dat het erg laat zou worden. Dan stuurde ik een appje met ‘goede reis en welterusten. Ik blijf niet op’. Dan kwam hij soms met de laatste trein om half twee ’s nachts in Veenendaal aan.

Tijdens een vergadering vlak voor het zomerreces vorig jaar dacht hij dat de stemmingen rond tien uur ’s avonds wel afgelopen zouden zijn. Maar hij appte rond die tijd: ‘Het wordt te laat voor de laatste trein. Kun je me straks halen?’

Toen ben ik in de auto gestapt en naar Den Haag gereden om hem op te halen. De stemmingen begonnen om half één, we waren samen om kwart voor vier ’s nachts thuis.”

Bewondering

Was ze nooit trots op haar man? Christien: „Dat woord past niet zo bij mij. Ik heb Roelof hoog staan. Ik kan hem wel bewonderen, met name om hoe hij zijn emoties voor zichzelf kan houden.

Soms dacht ik: zo, dat heb je mooi verwoord. Maar ik heb ook weleens gedacht: kom op, Roelof, dat had je ook wel een beetje anders kunnen zeggen. Al ben ik niet iemand die dan een appje stuurt met hoe ik ertegenaan kijk.”

Het zal ook weleens spannend zijn geweest als de SGP-bijdrage weer eens niet werd gepruimd in de Tweede Kamer. „Nou, zeker. De laatste jaren kun je nagenoeg elk debat met beeld en geluid volgen.

Er zijn momenten geweest van gebed met gevouwen handen en de stille vraag: ‘Heere, geef hem de wijsheid en de woorden om te spreken wat hij moet zeggen’. Ja, dan was ik wel bewogen met hem en dacht ik: jongen, je krijgt totaal geen herkenning bij de mensen als het gaat om de Bijbelse waarden en normen.

Als ik terugdenk, waren de debatten over lhbti en landbouwbeleid wel het meest heftig. Met name dat laatste heeft me soms best getroffen.

Het zijn de laatste jaren roerige jaren geweest, ook voor de SGP. Toch is het bemoedigend als wildvreemde mensen je dan aanschieten met de opmerking: ‘Wilt u tegen uw man zeggen dat we voor hem en zijn partij bidden?’

Wonderlijk, je proeft dat de SGP en haar vertegenwoordigers gedragen worden door het gebed. Dan was het voor mij ook niet zo moeilijk om te zeggen: ‘Ik voeg mij’.”

Dit interview verscheen in de GezinsGids van 22 februari 2024