altDe Heidelbergse Catechismus is in veel gemeenten gelukkig nog hét leerboek in prediking en catechetisch onderwijs. Daarom is het van groot belang hoe de inhoud van dat leerboek uitgelegd wordt. Ds. J.M.J. Kieviet: „Ze is geschreven met het oog op de kinderen en jongeren van de gemeente.”

Zestiende-eeuwse catechismussen bestaan uit vragen en antwoorden. In de loop van de tijd was er wel eens een verschil van mening over de vraag of het de catecheet of de catechisant is die de vragen stelt. Ds. Kieviet: „Het is duidelijk dat de catecheet de vragen stelt en dat de catechisant de antwoorden geeft. Overigens vind ik niet dat je daaraan allerlei vergaande theologische conclusies moet verbinden, zoals wel gebeurt. De opstellers van de catechismus hebben voor de vraag-en-antwoord-methode gekozen om de leerstof dicht bij het hart van de jongeren te brengen. Het is een goed doordachte onderwijsmethode.”


Toe-eigening

In de kerkorde van de Palts, waarvan Heidelberg in de tijd van de Reformatie de hoofdstad was, staat de catechismus tussen de formulieren voor Doop en Avondmaal. Ds. Kieviet: „Er is een duidelijk verband tussen die drie geschriften. Bij de doop beloven de ouders dat zij hun kinderen zullen opvoeden in de leer die naar de godzaligheid is. Het onderwijs van kerk, school en gezin vormen samen de Bijbelse leerweg van het kind. De catechismus wil daarbij onder de zegen van de Heere een instrument zijn. Het doel daarvan is dat het kind in het opgroeien door Gods genade de leer van de Schriften gaat kennen met hoofd en hart. Het is vooral nodig dat die kennis geheiligde kennis zal zijn, hem of haar toegeëigend door het wederbarende werk van de Heilige Geest. Als dat het geval is, zal er ook plaats komen voor het belijden van Christus aan Zijn tafel.”


Verbondsbelijdenis?

Wellicht kun je de catechismus op grond van het voorgaande een verbondsbelijdenis noemen. Ds. Kieviet: „In een zeker opzicht wel. Onze catechismus is met name geschreven met het oog op de kinderen en de jongeren van de gemeente. En waar in de catechismus de kinderen worden genoemd, namelijk in zondag 27, daar gebeurt dat heel nadrukkelijk in het kader van het genadeverbond. ‘Zal men ook de jonge kinderen dopen? Ja, omdat zij, niet minder dan de volwassenen, in het verbond van God en in Zijn gemeente begrepen zijn en dat hun door Christus’ bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest Die het geloof werkt, niet minder dan de volwassenen toegezegd (beloofd) wordt…’ Positief accent op het verbond van God en Zijn beloften dus. Maar even opvallend is dat dit vrijwel de enige plaats in de catechismus is waar Gods verbond met Zijn gemeente uitdrukkelijk wordt genoemd. We moeten dus van dit thema niet het één en al willen maken.”

Dit is een selectie uit een artikel dat verscheen in de GezinsGids van 15 oktober.