Dromen verwezelijken
Als senior activiteitenbegeleidster op Kroonheim begeleiden Jennet Vrijenhoek (30) en Arieke Vos (23) diverse cliënten. Cliënten die dezelfde dromen en verlangens hebben als mensen die wél in staat zijn om zelfstandig deel te nemen aan de maatschappij. Jennet helpt de cliënten graag hun dromen te verwezenlijken. Ze vertelt over de methodiek die Adullam hiervoor ontwikkelde. „ We kijken niet naar een mens met een beperking, we kijken naar een medemens die zich op andere manieren kan ontplooien.”
Jennet vertelt over de methodiek die Adullam ontwikkelde om dromen van cliënten te kunnen realiseren: „In dit plan zijn eigenlijk twee dingen samengekomen. Vanuit de inzet en de motivatie van Adullam en zorginstelling De Schutse uit Kesteren zijn we op zoek gegaan naar een model dat medewerkers ondersteunt om onze zorg- en mensvisie concreet handen en voeten te geven. We kwamen uit bij de uitgangspunten van het Triple C-model. Daarbij wilde Adullam de cliënt en zijn dromen en wensen meer centraal stellen. Vanuit die gedachte hebben we in samenwerking met zorginstelling De Schutse uit Kesteren een model gemaakt dat gebaseerd is op het bekende Triple-C model. Dit is een behandelmodel voor mensen met een verstandelijke beperking en ernstig problematisch gedrag. Kort gezegd richt het zich op het optimaliseren van hun bestaan. Adullam en De Schutse hebben hier hun eigen model van gemaakt, de ‘Adullam Schutse
Begeleidingsmethodiek’ (ASBM). We hebben immers niet alleen een andere doelgroep dan de meeste zorginstellingen, maar ook een andere identiteit.”
ASBM
Jennet: „Hoewel dit model in zekere zin gestroomlijnde kaders biedt, is het meer een bepaalde denkwijze. Het is gericht op het herstel van het gewone leven. We waren eerst vooral gericht op probleemgedrag, op de dingen die niet meer mogelijk waren. Nu kijken we naar wat wél mogelijk is voor de cliënt. Wat de cliënt zelf kan, doet hij ook gewoon zelf. De ene cliënt kan alleen aan een theezakje voelen, de andere cliënt kan zelf theezetten. In het eerste geval doet de begeleider veel meer dan in het tweede geval. Uiteindelijk gaan we samen voor honderd procent.”
Arieke beaamt dit: „Het is een investering, maar we merken dat het probleemgedrag erg afneemt. Er zijn nu minder middelen en maatregelen nodig. Hier valt te denken aan fixale zorg: wanneer we denken dat een cliënt bepaald werk aankan, laten we hem dat werk doen. En als het dan misgaat, dan is er nog geen man overboord. De volgende keer proberen we het weer. De cliënt heeft het geprobeerd, voelt zich tevreden over zijn eigen vorderingen. Dat is voor ons het meest belangrijk.”
Praktische invulling
Een denkwijze als deze heeft veel voeten in de aarde. Jennet: „We zijn nu bezig met een pilot van deze methodiek. De omschakeling heeft veel tijd nodig. De zorgplannen van cliënten zullen bijvoorbeeld gaan veranderen. Op Kroonheim proberen we al een tijdje via deze methodiek te werken. Iedere deelnemer heeft één keer in de zoveel tijd een gesprek met zijn Eerste Verantwoordelijke Begeleider (EVB-er). We vragen de cliënten onder andere of ze hun werk leuk vinden, waar ze tegenaan lopen en wat ze graag anders zouden willen zien. Af en toe komen daar specifieke wensen uit. Eén van onze deelnemers is vroeger tuinder geweest. Door omstandigheden kan hij dat werk niet meer doen. We hebben een moestuin voor hem aangelegd. Deze denkwijze past binnen het veranderende zorglandschap. De overheid stimuleert het inzetten van de omgeving van een zorgvrager. Hierbij valt te denken aan mantelzorg. Eén van onze cliënten wil ontzettend graag op vakantie. Daar proberen we een oplossing voor te bedenken. We denken erover om een caravan op het terrein neer te zetten.” Arieke: „Deze aanpak komt ook voort uit een stuk identiteit. Ieder mens is gelijkwaardig, een schepsel van God. We kijken niet naar een mens met een beperking, we kijken naar een medemens die zich op andere manieren kan ontplooien. Mensen noemen ons werk weleens dankbaar werk. Dat is ook zo, tegelijkertijd is het werk als dat van ieder ander. Onze cliënten doen waar ze goed in zijn. Ze gaan iedere dag naar hun werk, net als andere mensen. Wij bieden slechts ondersteuning, de wensen komen vaak uit henzelf.”