De grenzen van het leven komen soms nadrukkelijk dichterbij. Niet iedereen kan de grens tussen leven en dood in de vertrouwde omgeving overgaan. Het hospice biedt dan een goed alternatief. Voor de persoon zelf en voor de familie. Maar hoe is het om te werken in een huis waar de schaduw van de dood zich zo expliciet aandient? In gesprek met een directeur en enkele vrijwilligers van een hospice.
Hospice De Regenboog in Nunspeet oogt als een gewoon huis. Van groter formaat dan een gemiddelde eengezinswoning; dat wel. In de hal hangen fraaie schilderijen aan de muur. De huiskamer is smaakvol ingericht.
Dit is de werkplek van Joke Overeem-Prins (54). Palliatieve terminale zorg loopt als een rode draad door haar werkzame leven. Joke vertelt dat zij van huis uit verpleegkundige is en verschillende specialisaties en managementopleidingen heeft gedaan. „Op het moment dat er een vacature was voor directeur, had ik net een ‘sabbatical’. Ik vond het heel fijn om voor de tweede keer een hospice te mogen opstarten. Ik ben een beetje een pionier. Ik vind het bijzonder om in deze fase van het leven met mensen een stukje mee te mogen lopen en om dit werk te faciliteren.
Hospice De Regenboog is een christelijke instelling. We proberen uit te stralen dat iedereen van harte welkom is, ongeacht de levensovertuiging. We hopen dat mensen aan ons zien dat christelijke bewogenheid ons drijft om dit werk te doen. We vertellen bij opname en in onze uitingen dat we werken vanuit een christelijke levensovertuiging. Dat betekent dat we respect hebben voor het leven. Geen levensverlengende handelingen verrichten (als dat al mogelijk zou zijn) en geen levensbekortende. Van onze medewerkers vragen we een christelijke levensovertuiging. Daarbij hebben we respect voor de veelkleurigheid en diversiteit van de mensen.”
Afscheid nemen kun je nooit meer overdoen
Joke stelt: „In dit werk zijn het zijn vaak hele kleine dingen die je kunnen raken. Mensen komen in een kwetsbare fase van hun leven binnen. Ze hebben hier niet om gevraagd. Je wilt zo graag dat ze nog een aantal goede dagen, weken of misschien maanden mogen hebben. Daar is alles op gericht. Afscheid nemen kun je nooit meer overdoen. Het is, tussen haakjes, zo belangrijk om met elkaar in vrede te leven. Om als het mogelijk is tijdig alle dingen uit te spreken en elkaar dan ook los te kunnen laten als het moment daar is. Ik kan blij worden als een vrijwilliger bij een gast naast het bed zit en er op dat moment helemaal voor hem of haar is. Vaak hoor ik de verhalen ook achteraf. Bijvoorbeeld van een vrijwilliger die bij een mevrouw zat die geen familie had en erg eenzaam was. Ze had door de hele wereld gereisd en boeken geschreven. Toen onze vrijwilliger vroeg wat zij voor haar kon doen, was het antwoord: ‘Kom naast me zitten en houd mijn hand vast’. Zachtjes heeft de vrijwilliger toen met deze mevrouw gezongen en een stukje uit de Bijbel gelezen. Die mevrouw gaf hier ook toestemming voor, terwijl ze er eerder niet voor open stond. Ik heb dan veel respect voor onze vrijwilligers of verpleegkundigen, wanneer ze dit zo goed aanvoelen.”
Joke spreekt met liefde over de bewoners en met respect over de medewerkers die trouw hun werk doen. En zij ziet als geen ander hoe betrekkelijk alles in dit leven is. „Je werkt letterlijk op de grens van leven en dood. Heel veel doet er niet meer toe als je het leven los moet gaan laten. Dat relativeert sterk. Het doet me bijzonder goed dat we met zo veel toegewijde mensen mogen werken. Ik vind het prachtig werk en geen dag is het zelfde. Wat ik wel lastig vind, is de onzekerheid rond de financiering. Daar kan ik wakker van liggen. Ik wil goed voorbereid zijn op de toekomst en verantwoord bezig zijn, maar er zijn zo veel onzekerheden dat je daar geen beleid op kunt maken.”
Dit artikel gaat verder in de GezinsGids van 8 januari.