Tekst C.J. de Leeuw beeld Gerben Vat

Onbedoeld kwam hij als drukwerkadviseur terecht in de wereld van de Woordverkondiging in het Midden-Oosten. Nu bezoekt Jan Vreeken regelmatig dit politieke kruitvat. Hij is vol verwachting voor het gebied. „In de Bijbel wordt voorzegd dat de landen rond Israël de Heere zullen dienen. Dat staat er niet vaagjes, nee: dit zál gebeuren.”

Kijk’, zei onze begeleider, ‘hier was gisteravond nog een bombardement’,” vertelt Jan Vreeken, bureaumanager bij Stichting Ismaël. Dat was afgelopen december, in het noorden van Irak. Turkije bleek het gemunt te hebben op een groepje in de bergen verschanste Koerdische vrijheidsstrijders. Vreeken was er om plaatselijke kerken te bezoeken. Dat doet hij wel vaker, zulke reizen. Spannend, zou je zeggen. Want het is een nogal explosieve regio. Heel anders dan het nu heiïge Krimpen aan den IJssel, waar Vreeken kantoor houdt. Maar Vreeken ligt er niet wakker van. „Ik heb niet het gevoel dat me daar elk moment iets kan overkomen. Iemand zei later: ‘Fijn dat je veilig thuis bent’. Later dacht ik: veilig? Wat is veilig? Bij de Héére is het veilig. Natuurlijk zoeken we het gevaar niet op. Als je er moet bukken voor een kogelregen, dan gaan we niet.”

Drukking van de melk
Het kan wonderlijk gaan. Want anderhalf jaar geleden ademde hij als drukwerkadviseur nog de geur van
inkt en papier. Nu draagt hij via de stichting bij aan de Woordverkondiging in het Midden-Oosten.
Een weg die hij allerminst gezocht heeft. Vreeken: „De stichting was een klant van onze drukkerij. Ik denk
graag een beetje mee en stelde wat vragen. ‘Kom maar eens naar een bestuursvergadering’, was de reactie. In de tweede vergadering die ik bijwoonde, kondigde de secretaris zijn vertrek aan. Die rol heb ik toen op me genomen.” Dat is nu zeven jaar geleden. Mooi werk was het, vindt hij. Maar langzamerhand begon het de spuigaten uit te lopen. „Ik was er elke avond mee bezig. Het bestuur zag wel in dat het eigenlijk te veel was voor een vrijwilligersfunctie. Zo werd ik bureaumanager.” Eind 2020 kreeg hij zijn ontslag bij de drukkerij. Een klap, vertelt Vreeken. „Ik snapte het niet. Nog steeds niet. Maar de drukking van de melk brengt boter voort: achteraf gezien heeft het veel goeds gebracht. Ik voel me heerlijk thuis in dit werk. Je bent met wezenlijke, inhoudelijke dingen bezig.”
De geografische dimensie geeft extra glans aan zijn werk. „Als je in het Oude Testament leest over de wereld buiten Israël, dan worden de landen bedoeld die we nu het Midden-Oosten noemen. Dat is óns werkgebied. Dat vind ik heel mooi.”

Oude kerk
De achterban moest er wel een beetje aan wennen, merkte Vreeken. „Moet je nou in het Midden-Oosten
Bijbels gaan uitdelen? Die landen waar ze Israël willen uitroeien? Nu zie je een omslag. Mensen vinden het mooi dat juist daar het Evangelie wordt verkondigd, dat er lokale kerkjes worden ondersteund.”
Nou ja, lokale kerkjes: vergeleken met deze gemeenten staat de Europese kerk nog maar in de kinderschoenen. „De kerk heeft er heel oude wortels. Ik zei een paar jaar geleden tegen een Iraakse man dat wij vijfhonderd jaar Reformatie herdachten. Hij lachte: ‘Onze kerk bestaat al sinds het jaar 33’. Na de hemelvaart heeft Thomas het Evangelie er verkondigd. Er zijn trouwens nog steeds veel mensen met de achternaam Toma. Frappant.” Op het Arabische schiereiland – met landen als Saoedi-Arabië, Oman en Bahrein – ligt het anders. Daar zijn geen kerken meer. „Die zijn sinds de opkomst van de islam verdwenen. Als expat kun je er nog een kerk beginnen, maar voor lokale mensen is dat verboden.” Niet dat het kerk-zijn in de andere Arabische regio’s van een leien dakje gaat. „Een predikant vertelde me hoe listig de duivel er te werk gaat. Op sommige plekken mocht je wel naar de kerk, maar dan wel alleen op zondag, als iedereen verplicht moest werken.”


Weggetrokken
Miljoenen christenen trokken weg uit de regio. Naar Europa, Australië, Canada. Het doet de situatie in het Midden-Oosten geen goed. „Christenen waren al een minderheid. Die is nu nog kleiner geworden. Om dan je eigen cultuur te bewaken, dat is wel een dingetje.” Begrijpelijk is het wel. De regio is een toneel van ondoorgrondelijke en onoplosbare conflicten. Coalities van verschillende strijdende partijen zijn onnavolgbaar. „Politiek gezien snap ik helemaal niets van de situatie. Het loopt zó door elkaar. Rond Mosul zijn bijvoorbeeld Iraanse milities actief die christenen steunen. In Libanon zijn er christenen die deel zijn van de Hezbollah-coalitie. Waarom? Geen idee. Ik zie niet in hoe het daar ooit goed moet komen. Er zal alleen wezenlijke vrede in het Midden-Oosten komen als men elkaar vindt in het Evangelie.”
De voortdurende strijd trekt een spoor van verwoesting. „Als je dat ziet, denk je: hoe moet het verder hier? Overal is ellende. In de christelijke wijken van Damascus staan de mensen in de rij voor brood, dat alleen op de bon te krijgen is. Als je de stad uitgaat, rijd je langs de wijk Douma. Die ligt volledig in puin.
Toch leven er mensen. Onvoorstelbaar. Dan zie je een appartementencomplex waarvan alleen het betonnen geraamte nog staat. Onleefbaar, zou je zeggen. Maar als je goed kijkt, zie je op de bovenste verdieping de was wapperen.”


Opgericht kruis
Wapperende was: een teken van hoop. Zoals ook dat kruis dat op een rotonde ergens in een dorpje onder de rook van Ninevé werd opgericht: de kerk is niet weggevaagd, maar veert weer op.

Dit complete interview lees je in de GezinsGids van 10 maart 2022 D.v.