De één krijgt meer met verlies te maken dan de ander. Lea van Zetten* verloor in 1994 haar eerste man. Twee jaar geleden begroef ze haar tweede man in hetzelfde graf. Tussendoor stond ze bij een geopend grafje van haar kind. „De Heere laat me weleens zien welk werk ‘mijn jongens’ nu mogen doen: hun kronen neerleggen aan de voeten van het Lam.”
Tekst W. de Jongste Beeld Anneke Vat-Pul
Toen Lea en haar eerste man Joop in 1990 in het huwelijk traden, leek het er in niets op dat ze binnen drieëneenhalf jaar aan zijn graf zou staan. „Toen wij verkering kregen, zei Joop regelmatig dat hij niet oud zou worden. Ik schrok en vroeg natuurlijk waarom.‘Dat voel ik hier vanbinnen’, was zijn antwoord. Dit zei hij ook drie weken voor zijn overlijden. Ik vroeg: ‘Voel je je niet goed?’ ‘Ik voel het. We gaan de Heere vragen of we samen oud mogen worden, hoor’, zo stelde hij voor. Niet lang erna vroeg hij: ‘Als er nu iets met mij gebeurt, waar zou je me dan begraven?’
Weer later vroeg ik of hij zich niet goed voelde. ‘Jawel’, zei hij, met daarop volgend: ‘Wat zou je me aantrekken als ik zou komen te overlijden?’ en ‘Zou je hier blijven wonen als ik er niet meer ben?’ Ik wist niet goed wat ik ermee moest, maar heb wel eerlijk antwoorden gegeven. Achteraf gezien bereidde de Heere me voor. Joop overleed aan een aneurysma in de hersenstam en ik bleef met twee kinderen achter, één van 2,5 jaar en één van veertien maanden. Een week na de begrafenis werd ik geopereerd. Toen ik bijkwam, feliciteerde de chirurg me. ‘Uw galblaas stond écht op springen en als dat gebeurd was, hadden uw kinderen ook geen moeder meer’, zo verklaarde hij. Het is gewoon veel, héél veel wat ik heb meegemaakt, maar de Heere gaf kracht. Wat heeft Hij toch met dit alles te zeggen?” verzucht Lea.
Levend verlies
Ze heeft daarmee nog lang niet haar levensverhaal verteld. „Gerard, mijn tweede man, bleek klassiek autisme te hebben. Samen kregen we vijf kinderen en drie van hen hebben ook autisme. Eén heeft ADHD. Dan heb je elke dag te maken met ‘levend verlies’. Elke keer moet je je verwachtingen naar beneden bijstellen. Toen na vier maanden zwangerschap onze kleine Johan dood werd geboren, vroeg ik aan Gerard waar we hem zouden begraven. Samen waren we het erover eens: dicht bij Joop. ‘Het is een vertrouwd plekje’, zo zei ik. Een plek om te rouwen, want daar ligt wel de helft van mijn leven. Niet dat je er iets vindt of kunt halen, maar toch wil je zo’n plek.
Nu ligt mijn tweede man in hetzelfde graf als waarin Joop begraven ligt en liggen er eigenlijk twee helften. Soms voelt het alsof ik er zelf ook lig,” bekent Lea. „Ik leef dagelijks met de dood. Niet altijd even zwaar, hoor. Wat is de Heere ook wijs, dat je niet alles in één keer hoeft te voelen. Als ik met de vraag worstel: ‘Heere, waarom?’ laat Hij me weleens omhoog kijken en mag ik zien welk werk ‘mijn jongens’ mogen doen. Zij mogen hun kronen neerleggen aan de voeten van het Lam en uitroepen: ‘Gij, o Lam Gods, hebt ons Gode gekocht met Uw dierbaar bloed’. Dan wordt het weleens stil vanbinnen en zucht ik: ‘Heere, doe U dat ook aan mij’.”
Samen rouwen
Daarmee is het rouwproces van Lea niet voorbij. „Wij rouwen nog samen. Vanwege het autisme bij de kinderen moest ik ze tijdens het ziek- en sterfbed van mijn man in hun proces meenemen. Rouwarbeid gaat levenslang mee. Rouwen is een emotie die ze moeilijk kunnen plaatsen. Er was een moment waarop ik tegen de kinderen moest zeggen dat ik dacht dat hun vader zou gaan sterven. ‘Nee, hoor’, reageerde er één, ‘vrijdag heeft hij nog een afspraak bij de dokter’. De kinderen vroeg ik telkens naar wat ze zagen en naar wat ze hoorden, om hen zo bij het hele proces te betrekken. Toen de dokter verteld had dat Gerard uitbehandeld was en hij niets meer voor hem kon doen, heb ik de kinderen gevraagd om adressen te verzamelen van mensen die zij graag een rouwbrief wilden sturen.
Toen ik hen vertelde dat ik hun vader graag thuis opgebaard zou hebben, was daar volgens hen absoluut geen plaats voor, fysiek niet en in hun gedachten niet. Nu, achteraf, zijn de kinderen heel erg blij dat wij vader nog een paar dagen in ons midden hadden.
Toch werd de scheiding door de dood ook heel erg bewust beleefd. We benoemden expliciet wat nú voorbij was. We hoorden de zuurstofpomp niet meer. De sondepomp hoorden we niet meer. We hoorden geen hoesten meer. Het was héél erg stil geworden. De majesteit van de dood was in ons huis aanwezig. We werden vanwege onze gezinssituatie al begeleid door een psychologisch adviesbureau. Wat hebben de mensen daarvan veel voor ons allemaal betekend in de weg naar het sterven van mijn man, tijdens de laatste dagen en daarna!”
Leven gaat door
De laatste weken van het leven van Gerard waren zwaar, maar ook bijzonder. Lea: „Toen ik op een gegeven moment bij hem in het ziekenhuis kwam om afscheid te nemen, kon hij niet praten, omdat hij geïntubeerd was. Ik vroeg aan hem: ‘Hoe gaat het?’
Hij schreef: ‘Geloofd zij God. Hij is onze Redder’. Ik vroeg: ‘Maar Gerard, méén je dat?’ Hij knikte. Ik vroeg: ‘Maar heeft de Heere dan tot je ziel gesproken?’ ‘Ik denk het wel’, schreef hij weer. Het bleek dat de Heere tijdens zijn tweede opname in het ziekenhuis tot hem had gesproken. Want daar sprak Hij: ‘Leef, in uwe bloede, leef! Waarom zoudt gij sterven?’
Vervolgens nam hij van al de kinderen afscheid door voor ieder persoonlijk iets op te schrijven. Wonderlijk zoals dat ook bij elk kind paste. Gerard, die vanwege zijn autisme zich zo moeilijk, ja, soms onmogelijk in een ander kon verplaatsen, zo te zien schrijven voor elk kind in het bijzonder… dat vergeet ik nooit meer.
De laatste zaterdag van zijn leven hebben we samen het boekje met betrekking tot de begrafenis besproken. Toen ik aan Gerard vroeg wie er bedankt moest worden aan het graf, antwoordde hij: ‘Mijn vrouw, die moet bedankt worden. Als eerste! Je hebt alles voor me gedaan, meer dan dat!’ Tóen heb ik liefde ervaren die hij zo moeilijk kon uiten. En dan zeg je ’s avonds ‘tot morgen’, maar dan komt er geen ‘morgen’ meer. Want in de vroege zondagmorgen van 10 februari 2019 is Gerard van ons weggenomen. Het is zó onwerkelijk: het leven gaat door en toch staat er zo veel stil.”
Gesprek
Lea praat veel met de kinderen. „Veelal één op één, soms als gezin. In die gesprekken mag alles (netjes) gezegd worden. De kinderen mogen vertellen dat ze boos zijn. Boos, soms erg boos, op de Heere ook. Dat ze Zijn wegen niet begrijpen en hun gebed niet is verhoord. Dat ze vader niet missen of soms juist ook wel. Ik luister dan vooral. En wat blijft er dan over? O Heere, zie op ons in gunst van boven.
Ik hoop zelf straks vijftig jaar te worden, maar soms voel ik me erg oud. Maar: Hij houdt de wees en de weduwe staande én Hij maakt het Woord uit Jozua 1 waar, dat gesproken is bij de begrafenis: ‘Wees sterk en heb goede moed, heb Ik het u niet bevolen?’ En dan geeft Hij moed en krachten die hopend op Hem wachten!”
*De namen in dit artikel zijn veranderd.
Het complete interview verscheen in het nummer van 829juli 2021 jl.