Op enorme oceaanstomers schuimen ze de zeeën over. Opgescheept met een tiental collega’s in beperkte ruimte. Vanuit allerlei landen doen ze de Amsterdamse Sonthaven aan. Als een verre echo van het Pinksterfeest wordt hier met allerlei nationaliteiten over de grote werken Gods gesproken. Evangelist Marien Gijsbertsen: „Het gaat om het eeuwig zielenheil van de zeelui.”

Tekst C.B. Eijkelboom Beeld Anneke Vat-Pul

Bewegingloos ligt de Amazon Beauty in de Sonthaven van Amsterdam voor anker. ‘Beauty’ slaat waarschijnlijk vooral op de Braziliaanse rivier en een stuk minder op de 230 meter lange olietanker zelf. Na vijftien meter klauteren op een stalen ladder wordt Marien Gijsbertsen tegengehouden door Guiliamo. Paspoort, handtekening, glimlach, „Welcome, sir!”, badge met ‘visitor’ en de havenevangelist mag verder komen. Benzinedamp hangt over het schip. Vanaf de brug schreeuwt een tekst: Safety First! No smoking! Met tientallen opslagtanks voor brandstof op korte afstand zijn dat wijze woorden.

Broekzak

Guiliamo is de gastvrijheid zelve en gaat voor naar het, no smoking of niet, rookhok. Daar pakt Marien zijn tas uit. Chocolade-eitjes, deodorant, tandpasta, gebreide wollen mutsen, maar vooral Bijbels. „Het gaat om het eeuwig zielenheil van de zeelui. Dat is het doel van mijn bezoek. Alleen door Gods genade kunnen levens veranderen. De contactmomenten zijn kort als een sigarettenpeuk. In die tijd dat zij hier even bijkomen van hun werk, probeer ik het vertrouwen te winnen en iets goeds van God te zeggen. Zo min mogelijk praat ik over het werk of het schip. Daar gaat het altijd al over. Ik probeer te vragen naar hun thuissituatie. Hoe het staat met de reis van hun leven? En waar ligt de bestemming ervan?” Twee Georgiërs stappen de kamer in. „Willen jullie wat te lezen meenemen?” vraagt Marien. Nee, dat niet. Wel worden zorgvuldig de verschillende merken tandpasta vergeleken en komt een flesje deo altijd van pas op een schip. Ze verdwijnen in broekzakken. Ondertussen horen de zeelui Marien spreken over het doel van hun leven. „Je hebt niet alleen een lichaam. Dat zal eens sterven. Je hebt ook een ziel die eeuwig leeft. Die moet behouden worden! Jezus Christus kwam in deze wereld om zondaren te redden. Geloof je dat?” De Georgiërs grinniken wat. „Heb je ook simkaarten bij je?”

Echo

Marien is verbonden aan Het Havenlicht, een interkerkelijke stichting die sinds 1974 als missie heeft om het evangelie aan zeemannen in Nederlandse zeehavens bekend te maken. De meeste zeemannen zijn afkomstig uit de Filipijnen, China, India, Rusland en Oekraïne. Maar ook aan zeelui uit Egypte, Sri Lanka, Albanië, Vietnam, Letland, Peru, Madagaskar, Turkije, Ghana of Indonesië wordt Jezus Christus bekendgemaakt. Zelfs uit gesloten zendingslanden zoals de Malediven, Iran, Pakistan of Syrië komen zeelui die de boodschap van Gods genade in Jezus Christus horen. Als een verre echo van het Pinksterfeest wordt in havens over de grote werken Gods gesproken en zo veel als mogelijk Bijbels in een eigen taal uitgedeeld. In zijn dagelijkse werk kan Marien wat schuiven met werktijden, waardoor er mogelijkheden genoeg zijn om de haven in te trekken. „Te weinig,” vindt hij. „Het is weleens schipperen om een ontspannen balans te vinden tussen gezin, werk en deze taak die ik van de Heere ontvangen heb. Zeker als ik een opening ervaar bij iemand is de afweging moeilijk: praat ik verder over het meest elementaire in het leven en laat ik het oudergesprek voor de zoveelste keer over aan mijn vrouw? Of deel ik mijn contactgegevens om bijtijds thuis te zijn en laat ik de zeeman achter in de hoop dat hij de Weg wel vindt? Ik probeer wat te zaaien, maar ben tegelijkertijd dankbaar dat de wasdom in Gods handen is.”

Roer recht

De zeeman. Toonbeeld van tabak en tatoeages. Spierballen. Borstelige baarden. Mensen die ruwe stormen met koele minachting laten woeden en het havenleven onveilig maken. Zo niet Francis, het koksmaatje van de Amazon Beauty. Elke zin eindigt hij met sir. Zijn functie bungelt ergens onder aan de strenge scheepshiërarchie. Hij zorgt voor het eten en lapt de ramen. Francis is een fragiele Filipijn. Maar zijn glimlach is groot, net als zijn hart. „Ik ben baptist, sir. God zij dank heb ik thuis een grote gemeente die voor mij bidt. Zonder dat gebed zou ik niet zo lang opgesloten kunnen zitten op dit schip. Er zijn zo veel verleidingen aan boord, zeker nu we nergens aan wal mogen. Dan slaat de verveling toe, ook bij mij. Ik ben ook maar een mens. Maar er wordt naar me gekeken, kritisch, verwachtingsvol. ‘Jij bent christen, wij verwachten dat jij je roer recht houdt. Wees ons ten voorbeeld!’ Dat houdt mij dicht bij de Heere. Een goede plek is dat, sir!”

Vergrootglas

Voor de vele christenen op zee is tegen de stroom inroeien een dagelijkse strijd. Dat herkent Johan Egas, kapitein op de Rolldock Sun. Afkomstig uit een schippersgeslacht zit varen in het bloed. „Het klinkt tegenstrijdig als ik zeg dat ik aan boord vaak dichter bij de Heere mag leven dan thuis. Ik voel me aan boord afhankelijker van Hem. Ik probeer veel te lezen uit de Bijbel, wetend dat ik niet gezond kan blijven zonder geestelijk voedsel. Het lukt me aan boord beter om een biddend leven te leiden. Ik kan veel de ‘binnenkamer’ van mijn hut opzoeken om op de knieën te gaan. De strijd tussen licht en duisternis is vaak sterk aan boord en daardoor ervaar ik de nabijheid van de Heere ook vaak sterk. Naast het lezen en bidden ervaar ik dat ik gevoed word door het evangeliseren aan boord. Doordat ik het Woord mag uitstrooien, kan ik ook weer gevuld worden. Een jaar of vier geleden ben ik door Gods genade tot geloof in de Heere Jezus gekomen,” vertelt de 34-jarige vader, terwijl hij onderweg is op de Rode Zee. „Mijn ogen gingen open voor wat Hij gedaan heeft voor de arme zondaar die ik ben. De onpeilbare rijkdom van het Evangelie en de liefde van God voor verloren mensen hebben sindsdien een verlangen gebracht om anderen daarvan te vertellen. Het is niet altijd makkelijk. Ik ben me bewust van het vergrootglas waar ik onder leef als christen. Wat ik zondag behandel in de Bijbelstudie moet ook doordeweeks zichtbaar zijn. Dat is een grote verantwoording. Het is m’n dagelijkse gebed om een leesbare brief van Christus te mogen zijn.”

Opgescheept

Van de zeeschuimer die het avontuur zoekt, is weinig sprake op de schepen in Amsterdam. De meesten zien hun werk aan boord als bittere noodzaak om brood op de familieplank te krijgen. Als Marien vraagt of hij een verhaal mag vertellen, wordt hij onderbroken door de kok van de Amazon Beauty: „Nee. Ik zal een verhaal vertellen. Vorig jaar is mijn vrouw plotseling overleden. Ik was midden op zee en kon de begrafenis niet bijwonen. Nu ben ik alleen achtergebleven met mijn dochtertje. Voor haar moet ik zorgen. Het liefst zou ik altijd bij haar willen zijn, maar dat kan niet. Nu is ze ergens bij familie. En ik zit hier zodat ze van mijn salaris eten kan kopen en naar school kan.” Opgescheept zitten met een tiental collega’s in een beperkte ruimte die ook nog eens je werkplaats is. Maandenlang. Van idylle is weinig sprake. Misschien af en toe een mooie horizon, de sterrenpracht. Maar het leven is hard. Een jaar lang aan boord werken tegen lage lonen is geen uitzondering. In de tijd van corona mag er nergens voet aan wal gezet worden. Levensgevaarlijk werk op een drijvende brandstofbom. Maar vooral de vraag die voor zowel zeelui als landrotten geldt: hoe zorg je ervoor dat je ziel geen schipbreuk lijdt?

Het complete interview verscheen in het ZomerNummer van 8 juli 2021.