De leeftijd van de zeer sterken zijn ze al lange tijd voorbij. Meneer en mevrouw Peene uit Middelburg bereikten respectievelijk de leeftijd van 92 en 91 jaar. Samen. Want ondanks hun hoge ouderdom wonen ze nog bij elkaar in een aanleunwoning van woonzorgcentrum Eben-Haëzer. Niet alleen hun persoonlijke leven, maar ook hun huwelijk kent een lange geschiedenis. 68 jaar geleden trouwde het echtpaar. Ruim vier jaar daarvoor leerden de twee elkaar kennen en kregen ze verkering. „En ’t is nog oltied an,” lacht Peene naar zijn vrouw.
Tekst Thirza Westerbeke / Beeld Gerben en Anneke Vat
Dat ze elkaar hebben leren kennen, is best een wonder, vertelt Peene terwijl hij in gedachten naar de geschiedenis afreist. Zodra hij op dreef is met zijn verhaal, raakt hij niet uitgepraat. Af en toe kijkt hij zijn vrouw vragend aan: „Toch, Katrien?”
Zij knikt bevestigend, vult af en toe aan en grijpt soms in: „Nee Piet, nu ben je helemaal mis.”
Als de avondzuster binnenkomt om wat klaar te leggen voor de nacht, attendeert ze meneer op de theetijd. „Genoeg drinken en nog even wat eten, hè,” drukt ze hem op het hart.
„Tja, dat is net wat ik van Katrijntje krijg,” lacht hij.
Het echtpaar is aan elkaar gewaagd, kent elkaar als geen ander. 68 jaar huwelijk bracht hen door dalen en langs hoogtepunten. Maar het is nóg verder terug in de tijd dat het stel elkaar leerde kennen. „Pinksteren 1949 ontmoetten we elkaar voor het eerst,” herinnert Peene zich.
Pinksteren
Die eerste ontmoeting was een heuse gekoppelde afspraak, vertelt zijn vrouw. „Het was in de tijd van de herverkaveling. Ik woonde in West-Souburg en in ons dorp was de herindeling van land in volle gang. En toen, op een dag, kwam Piet daar langs.”
„Zal ik dat eens vertellen?” onderbreekt Peene haar. Vanuit Westkapelle – waar hij opgroeide – was het namelijk helemaal niet zo logisch dat hij ‘zomaar’ langskwam in Souburg.
„In die tijd hadden we alleen nog maar de fiets. Zo ver kwam je dus niet,” legt Peene uit. „Maar mijn neef werkte met een kipkar in Souburg en zei: ‘Je moet eens met me meegaan’. Dat deed ik, op de fiets naar Souburg.
We waren aan het werk in de straat waar de vriendin van Katrien woonde. Die stond in de deuropening te kijken. Op den duur zei ze: ‘Ik heb een vriendin, daar moet je eens mee gaan fietsen’.
Ik wilde wel, dus sprak ik af voor Pinksteren om 14.00 uur op het Marnixplein. Met wie ik had afgesproken, wist ik niet.”
Kennis voortzetten
Het klikte tussen de twee en de fietstocht op Pinksteren kreeg een vervolg. Als de gelegenheid er was, belden ze elkaar op. Hij aan de telefoon bij de smid, zij in het kosthuis waar ze in die tijd werkte. Er was echter een kerkelijk verschil en dus besloten de twee het contact te stoppen.
„Ik kon haar alleen niet uit m’n hoofd zetten,” vertelt Peene. „In de winter ging ik met een groep schaatsenrijden op de Singel en overal keek ik of ik haar zag.
Toen m’n vrienden wat gingen drinken nadien, zei ik: ‘Ik fiets nog een rondje, hoor’. Ik hoopte dat ik Katrien tegen zou komen.”
Zijn zoeken werd beloond. In de buurt van haar ouderlijke woning kwam hij Katrien tegen. „‘Eij je al verkering?’ vroeg ik d’r. Nee, dat was niet zo. ‘Zumme de kennis dan maar voortzetten?’ vroeg ik. Ze vond het goed en we kregen verkering.”
Hij glimlacht naar zijn vrouw: „En ’t is nog oltied an.”
Foto in Middelburg
Vierenhalf jaar trokken de twee met elkaar op voor ze in het huwelijk traden. Een tijd waarin Peene op zijn Duitse fiets heel wat heen en weer pendelde tussen Westkapelle en Souburg. Hij wijst naar een foto aan de muur waarop een jong stel vrolijk in de lens kijkt. „Daar zitten we op het eerste motorische voertuig dat we samen hadden. Het was een afdankertje uit de oorlog, maar ik heb ’m helemaal opgeknapt. Het was een gemak dat we dat op den duur hadden.”
In dezelfde tijd woonde Peene in een noodwoning in Westkapelle. Daar was hij samen met zijn ouders naar teruggekeerd, nadat het gezin tijdens het dijkbombardement van 1944 naar Domburg was geëvacueerd.
Deze noodwoning kwam na korte tijd in de verhuur terecht, samen met andere noodwoningen. En het was ook juist díe woning die Peene kreeg toegewezen om samen met zijn toekomstige vrouw in te gaan wonen. „Dat voelde heel bijzonder,” merkt mevrouw Peene op.
„In 1954 beloofden we elkaar trouw in het stadhuis van Westkapelle. Alles ging er in die tijd zo anders aan toe dan nu.
Na de kerkdienst reden Piet en ik samen naar Middelburg. Daar had fotograaf Henning een pandje op de markt en lieten we een foto maken van ons samen. Het is de enige foto van die dag, denk ik.”
Gij zijt verlost
Hun huwelijk werd gezegend met acht kinderen. Peene: „We moeten er één missen.”
Het is even stil. Mevrouw Peene vervolgt: „Onze Nella was 31 jaar oud toen ze overleed. Ruim een jaar daarvoor kreeg ze last van erge hoofdpijnaanvallen. Op een reis naar Roemenië kreeg ze ook uitvalverschijnselen.
Met een vliegtuig werd ze overgebracht naar Nederland en geopereerd. Ze knapte er goed van op. Toch bleek ze een tumor in haar hoofd te hebben waar ze aan zou komen te overlijden. Ze heeft nog een jaar geleefd.”
Meneer Peene: „We mochten wel geloven dat ze wat bezat, dat ze kón sterven. Toen we op het kerkhof stonden, ging het door me heen: ‘Gij zijt verlost’. Dan is het niet zo erg om je dochter te moeten afstaan.
Boot
Toch had het verlies van Nella impact op hun huwelijksleven en op het gezin. Mevrouw: „Zo’n verlies maak je met elkaar mee en blijft altijd met je meegaan.”
Al vanaf dat de kinderen klein waren, kende het gezin een hechte band. Meneer: „We trokken er vaak met de kinderen op uit. Ik had een kleine boot, die eerst rijp was voor de sloop, helemaal opgeknapt. Daar gingen we in de zomer het water mee op. Vanaf een klein plateau dat ik op de boot gemaakt had, sprongen de meisjes zo het water in. Daar konden ze geen genoeg van krijgen.”
Hij vist uit een oude portefeuille een foto waarop hij met één zijn dochters op de rand van de boot zit. „Zie je hoe stevig ik haar vasthield? Ze was nog klein en ik wilde niet dat ze erin viel.”
Gereedschapskoffer
Peene heeft door de tijd heen een archief aan oude foto’s opgebouwd. Ze zitten verborgen in zijn portemonnee, staan op het dressoir en hangen op aan de muur.
Naast hem op de vensterbank, op het randje van de kachel en op zijn bijzettafeltje liggen boeken. Ook daar weet hij foto’s in te vinden; van zijn grootouders en van een verre achternicht.
Als een stilleven ligt dicht naast hem op de grond een moderne gereedschapskoffer met inhoud. Hoewel hij het vak van metaalbewerker niet meer kan uitoefenen, zal hij het nooit achter zich kunnen laten.
Terwijl hij verhaal na verhaal opdiept, scharrelt mevrouw in de keuken een pak koeken op. Ze voorziet haar man nog steeds graag van wat lekkers.
Maar bewegen gaat niet makkelijk meer. De ouderdom speelt hen beiden parten. Peene: „We hebben allebei corona gehad. Dat hakt er wel in.”
Dat ze deze leeftijd en zo’n huwelijksjubileum samen zouden meemaken, hadden ze nooit kunnen denken. „Soms zeg ik weleens in mezelf: ‘68 jaar, wat een tijd’,” verzucht mevrouw. Terwijl ze terugloopt naar haar stoel, verontschuldigt ze zich voor de kruimelende koeken. „’t Zijn toch echt nog maar net nieuwe, hoor,” verzekert ze. Meneer kijkt haar vanuit zijn stoel aan. „’t Is een puzzel om ze naar binnen te krijgen. Maar het geeft niet, want ze zijn lekker, Katrijn.”
Dit artikel verscheen in de GezinsGids van 12 januari 2023