Tekst J.M. Wisse-Neels beeld Anneke Vat-Pul

Een gangmaker is een rond, luchtig cakeje gevuld met vruchtenvulling. De bovenkant is afgewerkt met een knapperig laagje chocolade. Het geheim van deze koeken is dat ze gemaakt zijn uit twee verschillende soorten deeg. De onderkant is een dun laagje koekdeeg en daarop bevindt zich een laag cake. In het midden van de cake zit een laagje jam verstopt. Smullen! Maar hoe maak je deze heerlijke koek zelf?

Ingrediënten voor twaalf koeken

Voor het Wenerdeeg (de bodem):

  • 135 gram ongezouten roomboter, op kamertemperatuur
  • 65 gram witte basterdsuiker
  • 1 geklutst ei
  • 200 gram tarwebloem
  • snufje zout

Voor de vulling:

  • 12 flinke theelepels frambozenjam (of een ander soort jam naar keuze)

Voor de cakelaag:

  • 150 gram ongezouten roomboter, op kamertemperatuur
  • 150 gram kristalsuiker
  • 6 gram vanillesuiker
  • 3 eieren
  • 150 gram tarwebloem
  • flinke snuf zout

Voor de chocoladelaag:

  • 50 gram melkchocolade
  • 200 gram pure chocolade

Verder heb je nodig:

  • 12 bakringen van 7 centimeter doorsnede

Bereidingswijze:

Mix de boter en suiker voor het Wenerdeeg kort door elkaar. Mix daarna het ei erdoor. Voeg de bloem en het zout toe en kneed het met je handen tot een glad deeg. Verpak het deeg in huishoudfolie en leg het minstens 30 minuten in de koelkast om op te stijven. 

Verwarm de oven voor op 160 graden. Bekleed een bakplaat met bakpapier.

Mix vervolgens de boter, suiker, vanillesuiker en het zout voor de cakelaag door elkaar. Mix daarna de eieren er één voor één door. Zeef de bloem boven de kom en spatel het er kort doorheen, zodat je een egaal beslag hebt.

Haal het Wenerdeeg uit de koelkast. Vet de bakringen in en plaats ze op de bakplaat. Kneed het deeg nog kort door en rol het vervolgens op een licht bebloemd werkblad uit tot en dikte van ongeveer 3 millimeter. Steek of snijd rondjes uit het deeg ter grootte van de bakringen en leg deze in de ringen op de bakplaat. Druk het deeg goed aan, zodat de ‘bodem’ van de bakring helemaal is bedekt met deeg.

Schep in het midden van elk deegrondje een flinke theelepel jam. Laat minstens één centimeter vrij tussen de jam en de bakring. 

Verdeel het cakebeslag over de ringen. Zorg dat de vormpjes goed gevuld zijn rondom de jam en boven op de jam. Je mag geen jam meer zien. 

Zet de bakplaat in de oven en bak de koeken in ongeveer 20 minuten gaar. Je kunt met een satéprikker controleren of ze klaar zijn: kleeft er beslag aan, dan moeten ze nog wat langer bakken. 

Haal de bakplaat uit de oven en laat deze een minuutje staan. Haal daarna voorzichtig de bakringen om de koeken weg. Snijd de koeken zo nodig even los van de bakringen met een scherp mes. Leg daarna meteen een grote, zware, glazen snijplank (of iets dergelijks) op de warme koeken. Dat zorgt ervoor dat ze mooi plat worden. Laat de koeken zo helemaal afkoelen.

Smelt twee derde van de chocolade au-bain-marie. Roer daarna de rest van de chocolade erdoor, totdat alles is gesmolten. Dip elke koek in de chocolade. Zet de koeken daarna op een bord, plank of rooster en laat de chocolade weer uitharden. 

Tip: een muffinvorm gebruiken kan ook. De koeken zullen dan wel kleiner worden.

Dit recept verscheen in de GezinsGids van 7 oktober jl.