Tekst A.S. Middelkoop Beeld Rosalie v/d Kolk
Op een doordeweekse avond schuift ds. D.E. van de Kieft de kerkbank in. Ds. A.T. Huijser gaat voor. Er is herkenning en na afloop schudden ze elkaar „broederlijk” de hand. Wat bindt over kerkmuren heen? Hoe gaan we om met versplintering? Beide predikanten geven hun visie – nu online alleen deel I: met ds. D.E. van de Kieft. „Kerkelijk word je ruimer, maar wat betreft de waarheid niet.”
Ds. D.E. van de Kieft ervaart geestelijke herkenning, waarbij hij oog heeft voor kernpunten in het geestelijk leven. „De waarheid luistert nauw. De Heere woont in meerdere kerkverbanden; daar heeft Hij Zijn knechten en Zijn volk. De Heere werkt door de kerkverbanden heen, maar wel overal hetzelfde. Dan mag je elkaar herkennen. Verschillend van karakter, maar met eenheid in het geestelijk leven.”
Geestelijke herkenning; wat betekent dat u voor? Waar denkt u dan aan?
„Je herkent elkaar in de grote werken Gods, tijdens het ontmoeten van mensen of onder de preek. Dat dezelfde wegen en gangen gepreekt en beleefd worden. Die gangen zo vol roem en eer, zijn aan Gods volk gebleken. Dan voel je dat Christus in het middelpunt staat. Dan is de mens niets, maar ontvangt Hij de eer. Dan valt er verbinding. Die maak je niet, die ontvang je. Zoals Groenewegen dit verwoordt: ‘Zoete banden die mij binden aan des HEEREN lieve volk. Wis, zij zijn mijn hartevrinden, hunne taal mijn hartetolk. ‘t Zijn de kind’ren van één Vader; en van ‘t zelfde huisgezin. Wij bestaan elkander nader, dan de band van aardse min.’
Bij die hartetolk, daar vindt herkenning plaats. Dat raakt dus de Schriftuurlijke bevinding, niet het taalgebruik. Ik hoorde eens een toespraak van een dominee; het ging over Psalm 51. Hij gebruikte een heel ander taalkleed. Toch lag de bevindelijke lijn erin; dan is er herkenning. Als die herkenning er niet is, is er vervreemding. Vervreemding ontstaat veelal van twee kanten. Dan is er sprake van andere geloofsbeleving. Al gebruikt men bekende termen.”
Wanneer kost het geen enkele moeite om elkaar te verstaan, soms zelfs over (kerk)muren heen? Hebt u daar persoonlijk ervaring mee?
„Eens woonde ik een trouwdienst bij. Ik ging er heen met een vooroordeel. De predikant begon te preken en na verloop van tijd smolten de vooroordelen weg. Vanwege de zuivere gang die hij preekte, de bevindelijke lijn. De preek begon en eindigde in de eeuwigheid. De verkiezende liefde van de Vader, het verzoenende werk van de Zoon, de toepassing door de Heilige Geest. Je merkte de bediening van Gods Geest. Dan sluit je zo iemand in het hart. Met zo’n man zou je wel in één kerkverband willen zitten. Dat is gelukkig vaker met predikanten van meerdere kerkverbanden zo geweest. Terwijl er met anderen een scheiding gevoeld wordt. Met de Gereformeerde Gemeente en de Oud Gereformeerde Gemeente op Urk voelen we ons eensgezind. Dan ervaar je dat je door één Geest geleid worden.
Waar zit dat in? De rechte leer is, waar God op het hoogst verheerlijkt wordt, de mens op het diepst vernederd wordt, waar de verloren zondaar op het bondigst vertroost wordt in Christus. De Heere maakt de mens zondaar voor God; alle mensenwerk en eigengerechtigheid wordt afgesneden; de wet is de tuchtmeester tot Christus; de HEERE werkt naar Zijn welbehagen, soeverein en tot Zijn eer. Dat Goddelijke werk geeft ootmoed, eerbied, verwondering. Dát verbindt. Verbinding krijg je, dat kun je niet maken.
Dit ervaar je in gesprekken. Wanneer je hoort hoe de Heere zo’n zondaar opgezocht heeft. Dan merk je dat ze alles hebben moeten verliezen. Maar ook daarna het onbegrijpelijke wonder: alles vanuit Christus mogen ontvangen. Dan roepen ze uit met Mefiboseth: Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een doden hond, als ik ben?
Op een doordeweekse avond had ik mijn agenda leeg. Daardoor kon ik in ons dorp naar de kerk. Ik zocht een plek op de achterste bank; dan kon ik na de dienst direct weer naar huis. Er werd gepreekt over Hooglied 5: Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. In die preek werd een rijke Christus voor een arme zondaar uitgestald. Daar werd mijn hart brandende gemaakt. Na de dienst ging ik naar de consistorie en mochten we van hart tot hart met elkaar spreken.”
Waar mensen samen komen, is sprake van verscheidenheid. Door karakter, geschiedenis en overtuigingen. Dit werkt in op de omgang met de Heere. Hoe kunnen we binnen de eigen gemeente, maar ook daarbuiten elkaar leren verstaan; juist wanneer dat niet vanzelf gaat? Wat is daarvoor nodig?
„Je luistert of de Heere een mens werkelijk alles ontnomen heeft. Door God werkzaam gemaakt om er alles aan te doen, maar erachter gekomen: uit u geen vrucht. Om als een verloren zondaar geleid te worden tot Christus als de enige en volkomen Zaligmaker. Al leidt de Heere Zijn kinderen verschillend, men leert dezelfde zaken. Sommigen worden uit de wereld toegebracht, anderen worden als kerkmens bekeerd. De een snel, de ander stap voor stap. Deze verscheidenheid aan leidingen moet je in het oog houden.
Wanneer iemand zegt: ik ken Jezus; oordeel niet direct, maar vraag door. Hoe is de weg ernaar toe geweest? Is zalig worden een wonder geworden? Dat geldt buiten de gemeente, maar ook daarbinnen. Iemand kan een prachtig verhaal houden, maar dat er geen ootmoed, verwondering en liefde is. Een ander persoon zegt wellicht een paar eenvoudige zinnen, maar toch rake dingen zegt. En wat betreft het karakter: je kunt mensen van prikkeldraad hebben, die toch de Heere mogen vrezen.”
De Heere Jezus bidt in het Hogepriesterlijk gebed om eenheid onder Zijn discipelen en Kerk. Opdat zij allen één zijn, zoals er eenheid is binnen de Drieëenheid. Het beeld van de aardse gestalte van de kerk is echter verbrokkeld. Dat geldt zowel internationaal, als in eigen land. Hoe voorkomen we een repeterende breuk. Om welke houding vraagt dit? Zowel voor het aangezicht van de Heere, als ten opzichte van elkaar?
„Stel je voor dat het organisatorisch zou lukken om kerken tot een eenheid te maken, heb je dan werkelijk een eenheid? Er is bij medebroeders van andere kerkgenootschappen sprake van vervreemding binnen de eigen kerk. Daarbij zijn er meerdere zaken die verwijdering geven. Denk bijvoorbeeld aan de visie op het verbond, op de vrouw in het ambt, op samenlevingsvormen of op de Schriftopvatting.
Waarheid en leugen verdragen elkaar niet. Dat zie je in de kerkgeschiedenis. Bij Arius en Athanasius ging de strijd erop of eronder. Athanasius werd verbannen; de Heere keerde het echter ten goede. Of denk aan Gomarus en Arminius. Gomarus zei: ‘Ik durf met uw gevoelen niet voor Gods rechterstoel te verschijnen.’ Ook hier keerde de Heere het ten goede.
Je ziet echter ook in de kerkgeschiedenis dat Gods knechten uitgeworpen werden. Dat zag je bij de Afscheiding van 1834, maar ook in 1953. Als de waarheid binnen blijft en de leugen wordt uitgeworpen, dan moet je blijven. Maar als het andersom is, wat dan? Hoe moet je dan verbinden? Hoe kun je de leugen verdragen? De waarheid verdraagt de leugen niet, maar de leugen de waarheid ook niet. Dan is er sprake van vervreemding van twee kanten. Soms zijn er wel scheuringen geweest waarbij karakters een sterke rol speelden.”
Wat leren we van Paulus’ manier met omgaan met verschillen in de brieven aan de Romeinen en de gemeente van Korinthe?
„In Romeinen 16 laat Paulus zien dat je ketterijen dient te verwerpen. Daar mag je wars van zijn. In de praktijk is het daarbij de vraag of er sprake is van onwetendheid of bewuste dwaling. Bij onwetendheid moeten we onderwijs geven vanuit Gods Woord om de waarheid te verdedigen. Blijft men tegen de waarheid strijden, dan valt de scheiding.
In de eerste brief aan Korinthe gaat het niet over de leer, maar over gaven van personen. De één kon mooier preken dan de ander. Ze waren allemaal apostelen, allemaal kinderen des Heeren. Ik heb wel eens gehoord dat predikanten werden afgekeurd omdat ze te lang preekten. Is dat de hoofdreden van afkeuring? Dit mag geen breekpunt wezen. Dat geldt ook wat betreft woordkeuze. De één is nu eenmaal wat deftiger, de ander wat platter in zijn taalgebruik. Gods volk wordt door beiden gesticht. Zowel door de deftige, de platte, de saaie of de spannende spreekstijl.”
Als u naar de toekomst kijkt, wat voedt dan uw verlangen als het gaat om geestelijke herkenning?
„Mijn gebed is dat de Heere in alle kerkverbanden getrouwe predikanten wil zenden. Overal zijn er zielen die voor de eeuwigheid geschapen zijn. Het is mijn gebed of de Heere onbekeerde predikanten wil bekeren. Of Hij in alle kerkverbanden mensen wil toebrengen. We bidden met het ‘Onze Vader’: ‘Uw naam worde geheiligd, Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede.’ Het is mijn wens dat het werk Gods mag doorgaan.
Als er geestelijke herkenning is, zou je graag één willen zijn. Organisatorisch ligt het echter lastig, omdat er ook interne verdeeldheid kan zijn. Het is mijn gebed dat de volheid der heidenen en der joden toegebracht mag worden. Denk daarbij aan Romeinen 11. Hoe dat zal gaan, weet ik niet. De Heere gaat echter door. Het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.”
Dit deelinterview verscheen in de GezinsGids van 3 juni 2021 jl., in een tweeluik over ‘Vrede voor Jeruzalem’, waarin ook ds. A.T. Huijser aan het woord komt.