Joske Siebelink, student biomedische wetenschappen aan de Universiteit Utrecht, ervaart bij het studeren geen innerlijk conflict tussen geloof en wetenschap. “Als ik zie hoe ingenieus lichaamsprocessen in elkaar zitten, groeit mijn bewondering voor de Schepper alleen maar. Het wil er bij mij niet in dat deze processen zijn ontstaan door een reeks aan elkaar geschakelde toevalligheden.”
Tekst C.M. de Leeuw beeld Anneke Vat-Pul
In haar studie verdiept Siebelink zich in het menselijk lichaam. “Ik vind het heel interessant om ergens diep in te duiken. Hoe werkt het brein bijvoorbeeld? Dat is bewonderenswaardig. Denk ook aan de werking van een oog: wat er allemaal aan reacties in het netvlies gaande is, bijvoorbeeld met fotonen, die zorgen dat je ‘real time’ ziet, dat is ongelooflijk. Hoe het lichaamsmetabolisme werkt en alles tot op DNA-niveau wordt gereguleerd, dat is gewoon bizar.”
Gaten
De kennis die ze mee krijgt op de universiteit leidt bij haar niet tot een innerlijk conflict. “Soms hoor je een docent zeggen, bijvoorbeeld bij embryologie, dat er lijnen liggen met de evolutie. Dat neem ik dan voor kennisgeving aan. Het is zijn verhaal en ik denk er dan het mijne van. Je merkt dat de evolutietheorie ook maar een geloof is. Als een proces in een lichaamscel bijvoorbeeld uit tientallen stappen bestaat, zijn er een aantal te verklaren vanuit de evolutietheorie. Maar er zijn ook stappen die vanuit de evolutie niet te verklaren zijn. Je merkt dan dat er in die theorie gaten zitten. We weten een heleboel, maar ook veel nog niet.”
Glijdende schaal
Siebelink kan zich wel voorstellen dat theïstische evolutie voor christelijke studenten een aantrekkelijk gedachtegoed kan zijn. “Maar zelf vind ik dit concept niet geloofwaardig, omdat veel Bijbelse waarheden aan het wankelen worden gebracht. Het is een soort glijdende schaal. Waar eindig je als je hierin gelooft? Wat is de plaats van de zondeval bijvoorbeeld? Je laat ook een deel van het scheppingsverhaal los. Christelijke studenten die de theïstische evolutie willen aanvaarden, moeten volgens mij goed nadenken over wat dat doet met je geloof in de Bijbel.”
Postmodernisme
Haar geloof in het Bijbelse scheppingsverhaal hoeft Siebelink niet echt te verdedigen op de universiteit. “Soms probeer ik er wel eens met iemand over te praten. Maar je proeft een soort muur. Ze weten wel dat ik naar de kerk ga, maar ze staan er niet voor open. Ik voel het postmodernisme sterk: een ieder gelooft het zijne en als je elkaar vrijlaat, heb je ook geen last van elkaar. Echte discussies waarin krachtige argumenten werden uitgewisseld, heb ik nog niet gehad.”
Suikermoleculen
Juist het ontdekken van de dingen die je nog niet weet, kan het geloof in en de bewondering voor God als Schepper verder verdiepen, zegt Siebelink. “Ik denk dat je voor het aannemen van de evolutietheorie een sterk geloof moet hebben. Aanhangers van deze theorie willen ten diepste niet geloven dat God bestaat. Dat het geloof juist versterkt kan worden door studie, merkte ik bij onze dominee. Op catechisatie raakte ik met hem in gesprek over mijn studie. Hij vertelde dat hij ooit scheikunde studeerde en onderzoek deed naar de structuur van suikermoleculen. Maar de oplossing van deze puzzel vond hij maar niet. Hij bracht dit in gebed en leerde toen dat God nog veel groter was dan hij dacht. Zijn collega’s dachten: hij zal nu wel gefrustreerd zijn dat hij dit stukje niet kan oplossen. Maar het tegendeel gebeurde: hij mocht blijmoedig getuigen van zijn geloof in God. Erg inspirerend vind ik dat.”
Dit interview verscheen, als onderdeel van een tweeluik, in de GezinsGids van 22 februari 2024