Afbeelding_7Gemeenten verschillen. Ieder die eens of vaker van gemeente is veranderd, bijvoorbeeld na een verhuizing, zal dat beamen. Niet alleen het kerkverband waartoe de gemeente behoort, maar ook de omgeving (bijvoorbeeld de stad of het platteland), de grootte van de gemeente en de voorganger zorgen ervoor dat er verschillen zijn tussen gemeenten. Deze verschillen hebben invloed op het gemeente-zijn.

 

Fundament
Ondanks de verschillen zal er in alle gemeenten sprake zijn van samenhang, van een bepaalde band tussen de leden. Wat is het fundament van deze band? „De Woordverkondiging staat centraal en is wat de leden samenbindt,” noemt P.C. Beeke, ouderling van de Gereformeerde Gemeente in Middelburg-Centrum. „Het Evangelie van zonde en genade verbindt. Er is ook de Bijbelse opdracht om zich als leden van de gemeente om elkaar te bekommeren. Uit het beeld van Paulus over het lichaam en de leden blijkt dat we elkaar als gemeenteleden nodig hebben. De gemeenschap die er hoort te zijn tussen gelovigen is ook terug te vinden in de Heidelbergse Catechismus. Elk lid is schuldig zijn gaven gewillig en met vreugde ten nutte van de anderen te besteden.”

 

Liesbeth van Klinken-Rijneveld, lid van de Hersteld Hervormde Gemeente van Apeldoorn, vertelt: „Het fundament van de band die gemeenteleden met elkaar hebben, maakt dat die band werkelijkheid is, ook al wordt ze niet gevoeld. Als we door het geloof met de Heere Jezus verbonden zijn, zijn we ook met elkaar verbonden. We moeten dan niet wachten tot we andere gemeenteleden goed kennen en vriendschappen hebben ontwikkeld, maar worden daarvoor al opgeroepen om als leden van één lichaam te leven en elkaar door de liefde te dienen. Eén van de teksten die ik het meeste bid voor de gemeente is 1 Petrus 4:8. We worden daar opgeroepen om boven alles vurige liefde tot elkaar te hebben, want de liefde zal een menigte van zonden bedekken. In de praktijk is er namelijk een menigte van zonden die de relaties binnen de gemeente belemmert. We trappen zo snel op elkaars tenen, we zeggen een woord te veel of te weinig, we zijn alweer met onze eigen gedachten bezig als de ander nog niet uitgepraat is, we voelen ons boven elkaar verheven, we drijven door. Alleen als wij elkaar vurig liefhebben, zullen we niet in onze schulp kruipen door gevoelens van gekwetstheid of tekortschieten. Als deze liefde alleen maar het antwoord zou zijn op de vriendelijkheid van de ander, zou ze er niet in slagen om een menigte van zonden te bedekken. Maar deze liefde is de vrucht van de Geest die in de gemeente woont. Daarom is ze vurig genoeg om een menigte van zonden te bedekken. De Geest verbindt ons met elkaar waar de zonde ons van elkaar scheidt.”

 

Verbonden
Op welke manier blijkt deze band tussen gemeenteleden? Liesbeth noemde al haar persoonlijk gebed voor de gemeente. Het gebed voor en met elkaar verbindt, geeft ze aan. „De voorbede heeft nadrukkelijk een plaats in de zondagse eredienst en wordt altijd uitgebreid toegelicht door de dominee. Dat geeft ons gelegenheid om het mee naar huis te nemen en er in het gezin ook voor te bidden. Zo kunnen we ook gericht belangstelling tonen. Wanneer ik iemand spreek en ik hoor van zorgen, zal ik dat meenemen in mijn persoonlijk gebed. In veel gevallen weet ik dat dat andersom ook gebeurt. Verder blijkt de samenhang in de gemeente ook uit de hartelijke zorg voor elkaar. Er wordt gemakkelijk onderling hulp aangeboden. Ik leer daar veel van. Ik vind het mooi dat er de bereidheid is om verantwoordelijkheid voor elkaar en voor elkaars kinderen te nemen. Er is hier bijvoorbeeld een oudere vrouw die bewust contact maakt met onze kinderen. Ze heeft soms echt gesprekjes met hen die verder gaan dan oppervlakkige zaken. Dat steunt ons als ouders. En de kinderen voelen zich zo ook aan de gemeente verbonden. Het leert mij weer wat ik kan doen voor anderen.”

 

Ontmoeting
Eens in de maand drinken de leden van de Apeldoornse gemeente na afloop van de dienst samen koffie. Dan spreekt de familie Van Klinken ook mensen die zij anders weinig zouden ontmoeten. Ouderling Beeke herkent als kerkenraadslid de noodzaak om gelegenheden te scheppen waarin gemeenteleden elkaar ontmoeten, ook buiten de zondagse diensten. „Om als gemeente op elkaar betrokken te zijn, is het wel nodig om elkaar te kennen. Het is daarom goed als gemeenteleden elkaar ook doordeweeks ontmoeten. Dat kan rond het Woord, bijvoorbeeld op catechisatie of op bezinningsavonden, maar ook de diverse verenigingen en de jaarlijkse zendingsmarkt verbinden de gemeente aan elkaar.” Ook Jurjen Ten Brinke, evangelist van de multiculturele stadsgemeente ‘Hoop voor Noord’, beaamt de noodzaak tot ontmoeting. Juist in het eerste contact met mensen. „We worden wel de koffiekerk genoemd, vanwege de grote slinger die voor de kerkramen hangt, waarop staat dat er elke zondag om 12.00 uur koffie en samenkomst is. Er zijn nu zo’n vijftien gemeenteleden die enkel door de slinger bij ons binnen zijn gekomen. Er is veel nadruk op ontmoeting voor en na de zondagse dienst. Zo is er een inloop van een uur voor de dienst met koffie en thee. We proberen telkens weer een warme en open sfeer te creëren, waarin gasten zich niet ongemakkelijk voelen maar zich welkom weten. We willen de drempel om de samenkomst te bezoeken voor elke wijkbewoner zo laag mogelijk maken.”

 

Belemmeringen
Beeke herkent de hoge drempel die er voor buitenstaanders is om een kerkdienst in een ‘reguliere’ gemeente te bezoeken. „Onze gemeente heeft veel contacten met het asielzoekerscentrum in Middelburg. Gepensioneerden in de gemeente bezoeken dagelijks het centrum en bouwen contacten en relaties op met de vluchtelingen. Verder organiseren we wekelijks kinderbijbelclub in het asielzoekerscentrum en vindt er ieder jaar een vakantiebijbelclub en een kerst- en paasbijeenkomst plaats. Zo wordt het zaad van het Woord op veel manieren gestrooid. Het is onze hoop dat al dit zaad niet leeg weder zal keren. Deze hoop geeft moed om door te gaan, ondanks de belemmeringen die er zijn: het verschil in taal waardoor het moeilijk is om over wezenlijke zaken met elkaar te spreken, de tijd en beschikbaarheid die nodig is om vertrouwen te winnen en een relatie op te bouwen. Ook als het eerste contact gelegd is, het vertrouwen gewonnen is en mensen aangeven om een kerkdienst te willen bezoeken, gaat het niet vanzelf. Onze tradities, de liturgische gewoonten en de kerktaal maken het niet gemakkelijk voor buitenstaanders om te begrijpen wat er gebeurt. We zijn daarom een folder aan het maken om één en ander uit te leggen. Eén ambtsdrager geeft bovendien wekelijks onderwijs aan een aantal asielzoekers die daar om vroegen, omdat de grote achterstand in verstandelijke kennis van de Bijbel het moeilijk maakt om de preek te volgen.”

 

Ten Brinke kent de genoemde belemmeringen ook vanuit het asielzoekerswerk in zijn vorige gemeente, de Gereformeerde Gemeente in Kampen. „De bestaande kerk is intern gericht. Er wordt geëvangeliseerd, er wordt ‘gevist’, maar de vis binnenhalen, dat wil zeggen de buitenstaander integreren in de gemeente, is heel moeilijk. Tegelijkertijd ken en erken ik de waarde van kerkelijke gewoonten en tradities. Het aannemen van een meer welkome houding naar buitenstaanders vraagt ontzettend veel. Het gaat om het uitleggen van alles wat gedaan wordt en het aansluiten bij herkenningspunten van mensen met een heel andere cultuur en een totaal ander wereldbeeld. Iedere dienst in ‘Hoop voor Noord’ zal ik uitleggen dat we onder andere zullen bidden en zingen en dat sommige mensen staan als we zingen maar dat gasten ook mogen blijven zitten. Bij de collecte zeg ik iedere zondag weer dat er niet betaald hoeft te worden, dat bezoekers te gast zijn, maar dat ze wel wat mogen geven als ze dat willen. Deze vergaande houding zou ik de bestaande gemeenten niet willen voorschrijven. Daarom juist ben ik zo’n voorstander van de zendingsgemeenten, waarin deze houding wel gepraktiseerd kan worden!”

 

Bedreigingen
Door de verschillen in de gemeenten kent elke gemeente weer eigen bedreigingen voor het één-zijn. „In onze zendingsgemeente is dat de samenhang van de gemeente,” geeft Ten Brinke aan. „We zijn een warme en vriendelijke groep, maar niet een heel hechte groep. Dat heeft verschillende oorzaken. Er komen voortdurend nieuwe en andere bezoekers. Bestaande bezoekers en leden, waaronder studenten, stromen relatief snel door naar andere gemeenten of haken af. De gemeente wordt door mensen uit zeker twintig culturen bezocht, wat er soms toe leidt dat bepaalde culturen naar elkaar toe trekken. Door dit alles kan het gebeuren dat iemand die eerst regelmatig de samenkomst bezoekt, maar dan vier weken wegblijft, niet gemist wordt. We adviseren daarom iedereen om op een kring te gaan. Binnen de gemeente functioneren negen Bijbelkringen en nog vier taalkringen. Dat geeft wel samenhang, want een kringleider voelt verantwoordelijkheid voor zijn kringleden.”

 

Beeke ziet twee bedreigingen voor de gemeente. „Er is de dreiging van buitenaf. In de politiek zien we dat de kerk naar de rand van de samenleving gedreven wordt. Het openbaar beleven van het christen-zijn wordt bedreigd. Maar groter nog is het gevaar van innerlijke uitholling en wereldgelijkvormigheid in de gemeente zelf. Als het besef van vreemdelingschap verdwijnt en de kerkleden opgaan in het hier en nu en de wereld in huis halen, ontstaat een loze vorm die niet standhoudt. Dan verzwakt ook het getuigenis dat van de gemeente uitgaat.”

 

Van Klinken-Rijneveld noemt als grote bedreiging voor het gemeente-zijn het individualisme van deze tijd. „Om werkelijk een gemeenschap te kunnen zijn, is het van belang dat we onze eigen inzichten en wensen opzijzetten als het geheel daar om vraagt. Dat betekent in de gemeente concreet dat we ons laten leiden door het gezag dat de Heere daar gegeven heeft. Ook al denken we er zelf misschien iets anders over. Ook persoonlijk merkte ik dat het gemeente-zijn bedreigd wordt als ik de gemeente gebruik voor mijn eigen hobby’s. Toen wij trouwden was ik net student-af en gewend aan relaties met medestudenten, aan meningsvorming en discussie. Dat miste ik in de gemeente waar we kwamen. Maar het raakt de kern van het gemeente-zijn niet. Gods gedachten over de gemeente zijn anders dan mijn behoeften. Het leerde mij om mezelf en mijn eigen voorkeuren niet te overschatten. Nu zoek ik bewust contact met mensen die niet op mij lijken, maar die heel anders zijn, bijvoorbeeld ouder of jonger of meer een denker of doener dan ik ben. Ik bedenk daarbij hoe sterk de band van het geloof is die ons aan elkaar verbindt en zoek hoe ik de ander kan dienen. Behalve het individualisme zie ik een tweede bedreiging: voor velen heeft de gemeente geen prioriteit, of alleen op zondag. Kerntaken van de gemeente, zoals zending, evangelisatie en dienstbaarheid aan hulpbehoevenden kunnen dan niet worden uitgevoerd, omdat het niet in de agenda’s van gemeenteleden past. Maar als we met zijn allen te druk zijn om deze taken op ons te nemen, stellen we verkeerde prioriteiten. Dan vinden we onze baan, ons huishouden en onze ontspanning blijkbaar belangrijker dan het koninkrijk van God.”

 

Verscheidenheid
Kunnen theologische verschillen tussen gemeenteleden ook een bedreiging vormen voor de samenhang in de gemeente? In de gemeente van Ten Brinke is de verscheidenheid het grootst. „De achtergrond varieert van evangelisch tot Oud Gereformeerd en van atheïstisch tot islamitisch. Iedereen die lid wil worden, dient eerst de lidmaatschapscursus af te ronden. Daar wordt ook uitgelegd wat de basis is van de gemeente en wat de kernwaarheden zijn die we onderschrijven. Over alle andere onderwerpen, van de doopvisie tot het duizendjarig rijk, kunnen gemeenteleden verschillend denken. Dat vraagt acceptatie van elkaar, het blijft ook zoeken naar wijsheid om daarmee om te gaan. Het is niet zo dat wij ervan overtuigd zijn de goede weg gevonden te hebben. Het blijft een worsteling en zoektocht hoe ver we moeten gaan om anderen te winnen voor het Evangelie. Als gemeente krijgen we soms het verwijt de grenzen te veel te verleggen, bijvoorbeeld door een openbaar debat met een atheïst aan te gaan. In ons is echter het oprechte verlangen om alles te doen om er enigen voor het Evangelie te winnen, zonder daarin te zondigen.”

 

De verscheidenheid in de andere twee gemeentes is kleiner. Beeke: „De gemeenteleden zijn aan elkaar verbonden door de prediking van het Woord en door het onderschrijven van de belijdenisgeschriften. De kerkenraad heeft ook als taak de leden hierover te leren en hierop aan te spreken. De ideale eenheid zullen we niet bereiken; de aardse werkelijkheid blijft gebrekkig en ten dele. Toch mogen we opmerken dat de Heere doorgaat met Zijn werk, en dat geeft eenheid.” Ook Van Klinken-Rijneveld benoemt dat er, ondanks de voor een reformatorische gemeente relatief grote theologische verscheidenheid, veel meer is wat verbindt dan wat zou kunnen scheiden. „Het komt er weinig van om over verschillen te praten. Soms zijn die verschillen in achtergrond van de diverse leden ook juist verrijkend. Door met iemand van vrijgemaakte oorsprong over de opvoeding van onze kinderen te praten, word ik bemoedigd door de doopbelofte van God voor onze kinderen. Ik leer ook van het gemak en de vrijmoedigheid waarmee een van oorsprong evangelisch gemeentelid zich beweegt tussen niet-christenen. Op deze manier bevordert de verscheidenheid die er is de eenheid in het zoeken naar Gods wil voor de gemeente.”