Tekst D. de Bruin-Palland Beeld Rosalie Kolk
Else Mensink wordt geboren op 10 mei 1998 in het WKZ in Utrecht, na een zwangerschap van slechts achtentwintig weken. Ruim drieëntwintig jaar later sterft ze in een ander ziekenhuis. Wat doet dit met haar moeder (52) en vader (53)? Wat betekent het als vader daarnaast predikant is? „Ons hart huilt. Tegelijk zijn we stil van verwondering hoe de Heere haar bij de hand nam.”
Dominee A.J. (Arjen) Mensink (53) en zijn vrouw Henrike (52) dienen sinds 2017 de hervormde gemeente van Elburg. Samen hebben ze twee kinderen gekregen, Karel en Else. Else overleed op 23-jarige leeftijd in 2021 aan de gevolgen van onder andere eierstokkanker. Ze was een jaar getrouwd met Jan-Willem Jonkman.
Als de kleine Else in 1998 ter wereld komt, weegt ze twee pond en is ze ruim zevenendertig centimeter lang. Haar ouders schrijven op haar geboortekaartje: ‘Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af’ (Psalm 22:11). Daarmee onderstrepen ze de overgave aan en afhankelijkheid van de Heere van henzelf en van hun dochtertje.
Diezelfde gevoelens ervaren ze als ze drieëntwintig jaar later, op 18 december 2021, aan haar sterfbed staan. „Kwetsbaar is ze geboren, kwetsbaar is ze gestorven.”
Om verschillende redenen is het echtpaar Mensink bereid mee te werken aan een interview over het leven en sterven van hun dochter. In de eerste plaats omdat het goed is om haar verhaal weer een keer te vertellen.
Mevrouw Mensink: „Bovendien merken we dat na anderhalf jaar de vragen van mensen om ons heen minder worden. Hier thuis noemen we dagelijks haar naam, maar buitenshuis is dat niet langer het geval. Het doet ons zó goed als ook anderen haar naam nog op de lippen nemen.
Ten slotte, en dat is uiteindelijk het belangrijkste, hopen we dat met name jongeren, maar ook ouderen de Heere gaan zoeken en geloven dat wie zoekt ook werkelijk zal vinden.”
Ziek
Ongeveer twee jaar is Else ziek geweest. Dominee Mensink: „Bij geval werd bij haar eierstokkanker ontdekt, maar er ging een hele periode overheen voordat duidelijk werd hoe ernstig ziek ze in werkelijkheid was.
Daarnaast werd een ander soort tumor ontdekt aan één van haar ribben. Door chemokuren, meerdere bloedingen en andere complicaties heeft ze dagen en soms weken in het ziekenhuis doorgebracht. Wat moest ze veel verwerken en lijden, vooral wanneer er slechte uitslagen binnenkwamen.
Constant werd ze heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Wij als ouders stonden zo veel mogelijk om haar heen, samen met haar vriend Jan-Willem en zijn ouders. Veel hulp van anderen was trouwens niet mogelijk, want het was coronatijd.
Else en Jan-Willem hadden ongeveer een jaar een relatie toen de ziekte zich openbaarde. In een diep verlangen om zowel in hoogten als in diepten elkaar helemaal toe te behoren, hebben ze hun trouwdag vervroegd.”
Trouwen
Mevrouw Mensink: „Alles wat ze meemaakten heeft hen ongelofelijk dicht bij elkaar gebracht. Als ouders stonden we er stil en verwonderd naar te kijken, dwars door alle zorg en verdriet heen. Opeens was er zomaar een huis voor hen. Ze trouwden op 27 november 2020. Ze waren zo blij dat ze konden trouwen.
We hebben Else helemaal aan Jan-Willem toevertrouwd, hoewel we heel goed beseften dat deze gang van zaken niet de gewone manier is. Normaal gesproken laat je je kind los als het trouwt, maar dat was in ons geval onmogelijk, want daar was ze te ziek voor. Onze zorg had ze hard nodig. Daardoor kwamen we dagelijks bij elkaar over de vloer.
Regelmatig begeleidden we haar naar het ziekenhuis. Ook toen ze later in Nederland uitbehandeld was en drie keer een week in Duitsland kuren onderging, zijn we met hen meegegaan.”
Dominee Mensink: „Ik heb hun trouwdienst zelf kunnen en mogen leiden. Als tekst heb ik het zesde vers uit Hooglied 8 gekozen: ‘De liefde is sterk als de dood’. Er bestaat een enorm spanningsveld tussen de woorden liefde en dood, maar in Christus valt die weg.
Het was een heel tere dienst. Toen zij knielden voor Gods aangezicht, ben ik met hen neergeknield.”
Belijdenis
Drie keer volgde Else belijdeniscatechisatie, twee keer moest ze deze afbreken in verband met haar ziekte. Uiteindelijk zou ze in juni 2021 toch belijdenis doen. Maar op de zaterdag ervoor belandde ze opnieuw in het ziekenhuis met heftige pijnen.
Op het moment dat haar medecatechisanten hun ja-woord gaven, lag zij op de operatietafel: haar milt en tumorweefsel werden verwijderd. Terwijl haar vader op dat moment de belijdenisdienst zou leiden, zat hij in Groningen in het ziekenhuis en waren ze live verbonden met de Grote Kerk van Elburg.
Mevrouw Mensink: „In die periode schreef Else een belijdenisbrief naar aanleiding van 1 Johannes 4:9, 15 en 17. In de kern komt het erop neer dat ze belijdt dat God recht heeft op haar leven. En dit alles niet omdat zij Hem liefhad, maar omdat Hij haar eerst heeft liefgehad.
Later schreef ze dat Hij met haar mag doen wat Hij goedvindt. Hij is de Pottenbakker en zij is het leem. Uit alles wat ze heeft opgeschreven en nagelaten blijkt dat dit met veel strijd gepaard is gegaan.”
Terwijl mevrouw Mensink dit zegt, citeert ze regelmatig uit een volumineuze map, samengesteld door één van haar vriendinnen. Daarin staat alles wat Else zelf op Instagram heeft gezet.
„We zijn zo blij dat Else ons dit heeft nagelaten. Al voordat ze ziek werd, deelde ze dingen op Instagram. Je kunt het zien als een alternatief voor het bijhouden van een dagboek. Het was een soort therapeutisch schrijven, helpend om pijn, verdriet en rouw te verwerken.
Else liep niet te koop met haar ziek-zijn. In het begin wilde ze het er zelfs helemaal niet over hebben. Dan zei ze: ‘Ik wil niet in het leven staan alsof ik moet sterven’.”
Dominee Mensink voegt hieraan toe: „Ze stoorde zich er een beetje aan dat mensen vaak alleen maar mooie dingen op sociale media zetten, alsof het leven alleen maar leuk is. Dat is voor haar een reden geweest om heel haar strijd te beschrijven via dit kanaal.
Daarnaast wilde ze graag iets betekenen voor anderen. Zo schreef ze uitvoerig wat een preek over Romeinen 8 met haar had gedaan. Veel volgers hebben dat gelezen.
Aan de ene kant was ze heel nuchter, maar aan de andere kant heeft ze enorm geworsteld: ze snapte niet wat de reden was waarom de Heere deed zoals Hij deed. Totdat ze mocht zeggen dat wat de Heere doet, goed is. Dat gaf haar ruimte.”
Sterven
Haar levensverwachting was na haar trouwdag kort, maar uiteindelijk is ze meer dan een jaar de vrouw geweest van Jan-Willem Jonkman. Dominee Mensink: „Die tijd heeft de Heere haar gegeven, die had ze blijkbaar nodig om te kunnen sterven.
Op 17 december zijn we ’s avonds nog bij haar geweest en maakte ze nog allerlei plannetjes. Om half één ’s nachts belde Jan-Willem en reden we achter de ambulance aan naar het ziekenhuis in Zwolle. Ze heeft vreselijke pijn gehad. Het was heftig om mee te maken. Ze riep alleen nog maar: ‘Heere, help!’
We hebben samen gebeden of de Heere haar tot Zich wilde nemen en daarna is ze in slaap gebracht. Nog een paar uur heeft ze geleefd en we hebben biddend rond haar bed gestaan. Toen ze haar laatste adem uitblies, kon ik alleen maar zeggen: ‘Ze is er!’”
Mevrouw Mensink: „Voor ons en voor haarzelf kwam haar sterven toch nog heel onverwacht. Hoewel het in coronatijd was, mocht haar broer Karel, als door een wonder, toch in de sterfkamer aanwezig zijn, terwijl hij snipverkouden was. Toen Jan-Willem later thuiskwam, was hun prachtige amaryllis geknakt.”
U bent predikant. Hebt u overwogen om zelf de rouwdienst te leiden?
„Nee, dat had ik nooit gekund. Ik ben tijdens haar ziek-zijn ook niet haar predikant geweest, dat was een collega. Ik mocht ‘gewoon’ haar vader zijn.
In oktober moest ik zelfs stoppen met werken, omdat het niet meer ging. De kerkenraad en de gemeente gaven me alle ruimte die ik nodig had.
Zelf dacht ik een maand na haar overlijden dat ik wel weer kon preken. Dat lukte inderdaad drie keer, maar daarna raakte de verdoving uitgewerkt en realiseerde ik me in alle hevigheid wat er was gebeurd. Pas in mei kon ik taken in de gemeente weer oppakken. Tot op dat moment was er in mij geen ruimte voor de verhalen van andere mensen.
Als ouders hebben we kostbare momenten met Else meegemaakt. We hebben gezien hoe de Heere haar bij de hand heeft genomen. Hij wierp haar de woorden uit Psalm 138 in de schoot, waar de psalmist zegt: ‘De Heere zal het voor mij voleinden’.
Ze ontdekte steeds meer dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is. Niets kon haar meer scheiden van de liefde van Christus (Romeinen 8). Ze heeft geworsteld met haar ziek-zijn en of Hij haar de weg wilde wijzen. Het is een proces van aanvaarding en hoop geworden, een zien op Christus alleen, in een vast vertrouwen dat Hij haar schuld heeft vergeven.
Mijn vrouw en ik hebben het ziekteproces en het sterven van onze dochter ook sámen heel intens beleefd. Daarom wilden we in de rouwdienst naast elkaar zitten. Het raakte ons tot in onze diepste vezels. Dus al zou ik in staat geweest zijn om de rouwdienst zelf te leiden, dan nog zou ik daar niet voor gekozen hebben.”
Bent u nu anders predikant dan voorheen?
Zorgvuldig zoekt dominee Mensink ook nu naar woorden: „Als ik bij mensen binnenstap, is dat inderdaad niet meer hetzelfde. Mensen zien mij als de dominee die een dochter heeft verloren en al vrij snel zeggen ze: ‘Wat u hebt meegemaakt, is veel erger’. Ik heb als het ware mijn verhaal bij me, al zeg ik er geen woord over.
De eerste preek die ik hield na Elses overlijden ging over de bekende woorden uit Jesaja 55: ‘Zoekt den Heere terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan…’ Theologisch gezien was het waarschijnlijk niet de beste preek, maar hij kwam recht uit mijn hart.
Meer nog dan vroeger ervaar ik een diepe drang om het Woord dicht aan het hart van met name jongeren te leggen. Zij zijn de leeftijdsgenoten van Else. Zij moeten niet alleen denken dat het mooi was voor Else om zekerheid over haar behoud te krijgen, maar dat dit ook werkelijkheid voor hen kan worden. De Heere is er ook voor jongeren en Hij laat Zich vinden.
Ik ben, denk ik, emotioneler geworden. Niet dat ik voortdurend in tranen ben, maar ik ben wel eerder geraakt. Bijna alles is anders geworden.
Nog niet zo lang geleden moest ik binnen drie maanden drie gemeenteleden begraven van respectievelijk 38, 40 en 47 jaar. Hun ouders leven nog. Een situatie vergelijkbaar met de onze, waar ik nu toch wel anders mee omga.”
Wordt het aardse leven betrekkelijker?
„Als ouders en kinderen met elkaar overhoop liggen, denk ik: ach mensen, jullie hebben elkaar nog. We maken ons vaak druk over veel aardse zaken, ook binnen de kerk. Maar de dingen die we hier zien, zijn tijdelijk, zegt 2 Korinthe 4. Ze kunnen ons niet meer zo bekoren.
We zijn wel op vakantie geweest, maar ons hart was er niet altijd bij. Het gaat méér om de dingen die we niet zien, om de eeuwigheid, om Christus. Alleen wie de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Want de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig, gaat 2 Korinthe 4:18 verder.
Else koos deze tekst dan ook voor de rouwkaart. Hier zijn we onderweg. We mogen leven als pelgrims en ons aan Hem toevertrouwen, want we hebben hier geen blijvende stad.”
Is een kind verliezen erger dan je man of vrouw verliezen?
„Dat wordt weleens gezegd, maar wie kan het leed van een ander peilen? Het verschil is niet of het om je kind gaat of om je man of vrouw, maar of iemand verzoend is met Christus. Zonder Christus sterven, dát is erg. Verdriet moeten we niet met elkaar gaan vergelijken.”
Mevrouw Mensink vult aan: „Een kind heb je bij je gedragen, een deel van je is dus meegegaan het graf in.
Vanaf het moment dat een kind geboren is, ben je erop gericht dat het lichamelijk en geestelijk goed met hem of haar gaat en dat is nu afgesloten. Maar we kunnen natuurlijk niet zeggen dat Elses sterven voor ons erger is dan voor Jan-Willem of voor andere familieleden en vrienden.”
Als een predikant op bezoek gaat, is hij meestal degene die informeert naar hoe het gaat. Hoe is dat nu?
Dominee Mensink: „Toen Else ziek was en overleed, waren de rollen ineens omgedraaid. Lastig, zowel voor mij als predikant als voor de gemeenteleden. Vaak zeiden mensen uit zichzelf al dat ze moeilijke vertroosters waren en geen woorden hadden. Maar alleen een hand op je schouder kan al zo veel doen. En als je als gemeentelid je oren meeneemt, dan heeft de predikant of zijn vrouw wel woorden. Aan een horend oor en een open vraag hebben ze genoeg.
Ik heb inmiddels geleerd dat de beste vraag is: ‘Mag ik eens vragen hoe het gaat?’ Dan kon ik zelf aangeven of ik er op dat moment voor openstond of niet.
Meeleven is geen kwestie van goed of fout. Tenzij iemand meteen met zijn eigen verhaal komt. Op zo’n moment weet ik al dat de ander het niet aandurft om mijn verhaal te horen. Maar we hebben uit de gemeente een enorm meeleven ervaren, ook in de gebeden.”
Wat gaf de meeste troost?
Mevrouw Mensink: „Op een gegeven moment was onze weektekst: ‘Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij’ (Psalm 23) en dat heeft ons zo versterkt. Heel wat psalmen zijn we sowieso anders gaan zingen.
Psalm 27 komt het eerste bij mij boven: ‘Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou, mijn God, waar was mijn hoop mijn moed gebleven? Ik was vergaan in al mijn smart en rouw’.”
Dominee Mensink: „De Morgenzang:7 en Psalm 121 kan ik niet zonder herinnering aan Else en haar lijden zingen. De eerste keer dat het doopformulier weer werd gelezen tijdens een kerkdienst, konden we enkel en alleen beamen dat de inhoud ervan helemaal waar is en dat de Heere een Waarmaker van Zijn Woord is. Velen gaven aan dat ze voor ons gingen bidden. Een enkeling deed het ook met ons.” Glimlachend: „We kregen precies zo veel dat we weer voort konden.”
Mevrouw Mensink vervolgt: „Ik heb ervaren dat er zomaar woorden op het juiste moment kwamen: een Bijbelgedeelte, dagboekstukjes, psalmen. Als het ware speciaal voor ons geschreven.”
En ten slotte?
Mevrouw Mensink: „Ik zou dagen over onze dochter kunnen vertellen. Nu hebben we alleen maar gepraat over de laatste twee jaar van haar leven, terwijl we ook een andere tijd samen met haar hebben gehad.
Belangrijk voor ons dat we dat niet allemaal laten verdwijnen. Ik vind het een wonder dat wij allen niet zijn bezweken in smart en rouw. Het is de genadige trouw van de Heere.”
Dominee Mensink: „De Heere houdt niet alleen Zijn beloften, maar Hij heeft ook onze gebeden verhoord. Alle reden dus om deze God te zoeken en Hem in Zijn beloften aan te grijpen! Hij beschaamt nooit.”
Dit artikel verscheen in de GezinsGids van 19 oktober 2023.