Reinheid en regelmaat, maar zonder rust. Iedere dag werd het huis met bezemen gekeerd. Er werd gestoft, gedweild, gezogen en gepoetst. Veel aandacht voor het huis, maar weinig voor man en kinderen. Zij zaten in de weg en belemmerden de noeste ijver van de vrouw des huizes. Hoe is het om samen te leven met een moeder die lijdt aan smetvrees? „Samen koffiedrinken ’s avonds kwam bij ons niet voor.”
Tekst: D. de Bruin-Palland
Marion Houtman-Berends* (58) denkt diep na. Ze vraagt zich hardop af of haar moeder wel echt last van smetvrees had. Er was immers veel meer aan de hand?
Marion: „Het leek inderdaad iedere dag grote schoonmaak bij ons thuis. Mijn moeder poetste dagelijks ons huis van onder naar boven en van boven naar onder. Dit deed ze als wij naar school waren.
Als we thuiskwamen, was ze nog steeds bezig. We kregen dan een snoepje, maar er was geen tijd om samen iets te drinken, want mijn moeder had vooral aandacht voor ons huis.
’s Avonds na het eten was het misschien wel het ergste. Dan was de keuken in de ogen van mijn moeder zó vies dat deze aan een grote beurt toe was. Mijn vader, mijn twee broertjes en ik mochten daar dan niet meer komen. We konden weinig anders doen dan ons terugtrekken op onze kamers.
Samen koffiedrinken ’s avonds kwam bij ons niet voor. Toen ik dat later een keertje meemaakte bij een klasgenootje, wist ik niet wat me overkwam. Zó gezellig. Vandaar waarschijnlijk dat ik het nu zo fijn vind om samen met mijn man en kinderen te genieten van een mok koffie of een kom thee.”
Ramen zemen
Marion zucht als ze terugdenkt aan vroeger. „Ik heb eens ergens gelezen over een vrouw die smetvrees had en die iedere keer als ze naar het toilet was geweest onder de douche stapte omdat ze zich vies voelde.
Dat was bij mijn moeder gelukkig niet het geval. Zij trok gerust een paar dagen dezelfde kleren aan, maar bij haar ging het vooral om het schoonmaken van ruimten en oppervlakten. Alles werkte ze altijd af in dezelfde volgorde.
De ramen werden wekelijks gezeemd op woensdagmorgen. Dan maakte het niet uit of het op die dag pijpenstelen regende. Het moest en zou gebeuren. En o wee als één van ons die dag op het raam tikte en er een vlekje op de ruit kwam.”
Gejaagd
Doordat mevrouw Berends altijd maar bezig was met poetsen, kwam ze aan andere dingen nauwelijks toe. Ze had meestal iets gejaagds over zich. „Als ik ’s morgens uit bed kwam, zag ik al aan haar gezicht hoe laat het was. Zou ze een beetje aandacht hebben voor mijn vader? Het kwam namelijk voor dat ze hem drie dagen achter elkaar compleet negeerde.
Ook voor ons had ze dan nauwelijks aandacht. We wisten niet beter. Maar het gekke was dat ze naar anderen toe altijd heel spontaan en aardig was. Mensen zeiden dan dat wij zo’n lieve moeder hadden.”
Marion staart voor zich uit en geeft aan dat ze het vervelend vindt om dit allemaal hardop te zeggen. „Juist doordat anderen mijn moeder zo aardig vonden, ging ik aan mezelf twijfelen. Ik vroeg me dan af of het mijn eigen schuld was dat mijn moeder mij niet zag staan.
Ik was vast niet lief genoeg. Zelden of nooit heb ik het gevoel gehad dat mijn moeder van me hield.
Mijn vader daarentegen liet altijd merken dat hij om ons gaf. Hij was oprecht in ons geïnteresseerd. Hij zou voor ons door het vuur gaan. Daarom is het denk ik toch allemaal goed gekomen met ons.
Het is werkelijk een zegen van de Heere dat een man als mijn vader ons mocht opvoeden. Hij hield van mijn moeder en heeft vaak geprobeerd om haar met zachte hand bij een dokter te krijgen, maar ze zei dat deze haar niet begreep. Van psychologen hadden we toen ik jong was nauwelijks gehoord.”
Eenzaamheid
Marion geeft aan dat de schoonmaakwoede van haar moeder veel eenzaamheid heeft veroorzaakt, voor haarzelf en voor de rest van het gezin. Maar ze kan zich niet aan de indruk onttrekken dat al het gepoets een symptoom was van iets groters.
„Voor mij is steeds duidelijker geworden dat het in het leven van mijn moeder slechts draaide om één persoon en dat was zijzelf.
Als zij ’s avonds na het eten de keuken ging dweilen en de kamer ging zuigen, dan zaten wij in de weg en moesten wij naar boven. Als we ziek waren, mochten we niet met een dekentje op de bank liggen, want daar zat stof in. Klasgenootjes mochten niet bij ons spelen, want die hadden vieze voeten.”
Een beetje ‘te’
Marion herinnert zich dat ze een enkel keertje haar verjaardag mocht vieren. „Dan pakte mijn moeder als het ware uit. Maar van tevoren klaagde ze dat alles vuil zou worden en benadrukte ze dat we er niet te veel van moesten verwachten, omdat het toch tegen zou vallen.
Mijn vriendinnetjes vonden die verjaardagen geweldig en ze prezen mijn moeder omdat ze zo lief was. Door dit alles werd ik niet aangemoedigd om met mijn verhaal naar buiten te komen. Wie zou mij geloven? Iedereen vond mijn moeder immers aardig?
Het kwam voor dat mijn moeder zo voor het oog heel gezellig had zitten praten met iemand en dat ze een half uur later thuis zei: ‘Wat een mispunt’.
Bij mijn moeder was eigenlijk alles een beetje ‘te’. Ze kon zich overdreven ergeren aan iemand en onze verjaardagen verzorgde ze soms tot in de puntjes. Soms was ze overbezorgd en snel in paniek.”
Marion heeft geen idee wat de oorzaak kan zijn van de smetvrees van haar moeder. „Ik had mijn moeder zo graag wat anders gegund. Mijn oma is gestorven toen mijn moeder nog vrij jong was en daardoor is zij opgevoed door haar oma.
Mijn opa had een wat depressieve inslag. Zou het in de genen zitten? Gelukkig hebben mijn broers en ik er geen last van. Onze kinderen evenmin.”
School en kerk
Thuis werd er eigenlijk niet gepraat over de properheid van moeder. Marion: „Allereerst omdat we niet anders gewend waren. Toen ik nog heel jong was, kwam ik wel bij vriendinnetjes thuis, maar dat veranderde toen ze nooit bij mij mochten spelen. Ik moest altijd smoesjes verzinnen waarom ik hen niet terug kon vragen.
Omdat mijn moeder zelf vond dat er niets aan de hand was, wilde ze er niet over praten. Op school of in de kerk wist niemand het. Zelfs mijn man had in het begin niet in de gaten wat er aan de hand was. Ik heb het hem pas later verteld, omdat ik eerst bang was dat ook hij mij niet zou geloven.
Later heb ik ook een paar vriendinnen in vertrouwen genomen. Toen ik mijn kinderen hierover vertelde, zei één van onze zoons: ‘Mam, wat fijn dat u zo leuk bent geworden!’ Een groter cadeau had hij mij niet kunnen geven.”
*Marion heet in werkelijkheid anders.
Dit is artikel staat in de GezinsGids van 10 februari 2022.