Ze vinden christelijk reformatorisch onderwijs voor hun kinderen belangrijk, maar de afstand naar Scheveningen is wel ver. Een gezamenlijk schoolbusje biedt uitkomst. „Het is vaak gezellig in de bus. De kinderen doen graag spelletjes,” lacht moeder en chauffeur Henriëtte van Dijk-Verheij (39). Samen met Kees Salome (40), penningmeester van Stichting Reformatorisch Vervoer Regio Haaglanden, vertelt ze erover.

Tekst C.A. Schipaanboord-de Vos Beeld Hanno de Vries

Kees: „Veel ouders die in de buurt van Den Haag wonen willen hun kinderen toch graag christelijk reformatorisch onderwijs laten volgen, maar dat is wel zo’n half uur rijden. Bijvoorbeeld vanuit Leidschendam, Rijswijk of Voorburg. Daarom kochten we eind 2015 met vijf gezinnen een oud busje waarin we om de beurt onze kinderen naar school konden brengen.

De bus moest op een gegeven moment vervangen worden, maar de kosten voor een nieuwe bus waren erg hoog. Daarom besloten we in 2018 een stichting op te zetten. We kregen hulp van een professioneel bedrijf dat sponsoracties op touw zet.

De bus is door ruim tien bedrijven gesponsord. Hun naam staat op ons busje. Ook zijn we blij met de hulp die we kregen van scholen en kerken die ons initiatief ondersteunen.

Het was een heel gedoe om een betaalbare verzekering af te sluiten, want die werd al snel heel hoog omdat het om het vervoer van kinderen gaat. Uiteindelijk is het gelukt. Gelukkig is de verzekering nog nooit nodig geweest.

De gezinnen die meedoen met het schoolbusje, betalen een vast bedrag per maand per kind. Voor het eerste kind dat meerijdt betaal je bedrag x en voor een tweede kind de helft ervan.”

Hoe

Henriëtte: „Momenteel worden er acht kinderen vanuit drie gezinnen met het busje naar school gebracht. Er waren vijf gezinnen betrokken, maar dat paste niet meer in het busje. De andere twee gezinnen, waaronder het gezin van Kees, rijden nu samen met hun eigen auto.

Om de kinderen naar school te brengen, zijn er tien ritten nodig. Per gezin rijd je drie vaste ritten in de week en de vrijdagmiddagrit wordt apart verdeeld. ’s Ochtends spreken we af in Voorburg, waar wij en een ander gezin wonen. Het andere gezin komt uit Leidschenveen en brengt de kinderen ’s ochtends naar het vertrekpunt van het busje. Op de terugweg worden zij thuis afgezet.

Naast een rooster voor de chauffeurs hebben we ook een rooster voor de plekken van de kinderen. Naast de chauffeur zijn twee plekken en daar zitten ze allemaal heel graag. Dat gaf vaak discussie, vandaar dat we nu een planning maken. Ik tank op een vaste dag in de week, zodat we daar niet op hoeven te letten.

Het schoonmaken van het busje gebeurt spontaan. Een moeder haalt er regelmatig de stofzuiger doorheen. Dat is wel nodig, want de kinderen maken nogal wat rommel. Er zitten regelmatig rozijntjes vastgeplakt aan de bank. Als het busje naar de garage moet, stemmen we af wie dat oppakt.”

Voordelen

Henriëtte: „Het grootste voordeel is dat we niet allemaal apart naar school rijden, wat belastender voor het milieu zou zijn. Verder vind ik het handig dat ik op de dagen dat ik werk de kinderen niet eerst naar school hoef te brengen, maar op tijd kan vertrekken.

Ook is het handig dat we uit school elkaars kinderen makkelijk even kunnen opvangen, mocht dat nodig zijn. Onlangs lag één van de moeders in het ziekenhuis. Binnen de kortste keren werden haar ritten door anderen overgenomen, zodat zij daar geen zorgen over had. Het is fijn om zo’n netwerk te hebben.

Daarnaast is het vaak gezellig in het busje. Soms versieren kinderen de bus met slingers of tekeningen. Ook doen ze vaak spelletjes onderweg. Ze hopen dan bijvoorbeeld vijftig rode auto’s te zien voor ze bij school zijn. Ze tellen dan allemaal enthousiast mee.

We zien er blijkbaar professioneel uit, want er klopte weleens een meneer op het raam. ‘Please, can you bring me to…?’ vroeg hij. Hij dacht dat we een taxibedrijf waren.”

Nadelen

Henriëtte: „Als ik moet rijden, bedenk ik soms dat het makkelijker zou zijn om met mijn eigen kinderen meteen naar huis te rijden, dan eerst nog andere kinderen thuis te moeten brengen. Dat kost meer tijd.

Verder is het niet altijd pais en vree in de bus. De kinderen maken weleens ruzie. Dat moet je dan helpen oplossen, maar je moet ook je aandacht op de weg zien te houden.”

Een aanrader?

Henriëtte: „Zeker! Je hoeft als ouder minder vaak te rijden en er rijden minder auto’s heen en weer. Hiermee is de belasting van het milieu minder.”

Dit artikel verschijnt in de GezinsGids van 4 juli 2024 D.V.