altVraag een willekeurig iemand van reformatorische huize naar één van de meest bekende reformatorische uitspraken over de Bijbel en hij zegt, zeker in de buurt van 31 oktober: Sola Scriptura. Het Woord alleen; alleen het Woord. Een prachtige uitspraak. Dekt deze vlag de lading van de dagelijkse praktijk van het omgaan met de Bijbel? Een verkenning aan de hand van vier stellingen en een gesprek met ds. A.K. Wallet en godsdienstdocente Elline de Wilde.

Stelling 1:  De Bijbel is een universeel boek. Dagboeken, gericht op specifieke doelgroepen, voegen weinig toe.

Dominee Wallet denkt hierover genuanceerd. „Filippus vraagt aan de kamerling: ‘Verstaat u ook wat u leest?’ De kamerling zegt: ‘Hoe zou ik kunnen als mij niemand onderricht?’

God zendt Zijn heilige Geest, maar Die Geest gebruikt ook weer dienstknechten om het Woord uit te leggen. Boeken bij de Bijbel moeten dienen tot een betere verstaanbaarheid van de Bijbel, niet in plaats van de Bijbel. Dat er vele dagboekjes verschijnen binnen onze gezindte zal te maken hebben met het feit dat de Bijbel bij ons nog centraal staat. Jongeren worden aangespoord om voor de nachtrust of in de vroege morgen een stukje te lezen. Er wordt door uitgevers handig op ingesprongen om voor elke leeftijd en elk niveau wat aan te reiken. Een goede zaak op zich. Ergens zou je het kunnen vergelijken met een preek, die ook ingaat op een tekst. Als het maar dichter bij God brengt en Hem doet kennen.”

Als het goed is, zal het dagboekje geen afbreuk doen aan het lezen van de Schrift, vindt de dominee. „Ik ken ook mensen, randleden, die uitsluitend uit het dagboekje lezen dat zij van de kerkenraad ontvangen. Dat is niet de bedoeling, maar In ieder geval lezen zij dan een Bijbeltekst en een meditatie er over. Maar de bedoeling is dat het dagboekje ons het Woord van God zal doen verstaan. Elke leeftijdsgroep heeft ook weer haar eigen vragen. Zo zijn er de boeken met Bijbelse vertellingen voor de kinderen, zo zijn er dagboekjes voor studenten  met vragen over geloof en wetenschap, vragen van ouderen in eenzaamheid en aftakeling.  Op zich is dat niet verkeerd, maar in de kerkdienst vallen ze allen onder dezelfde noemer. Dat is juist zo mooi, dat wij daar  onder de prediking allen opgeroepen  worden om van genade alleen te leren leven.”

Elline meent: „Voorop moet gesteld worden dat God de Schrift zo heeft laten schrijven dat niemand zich kan excuseren dat voor hem of haar Gods Woord niet geschreven is. In de Bijbel laat God Zich zien in bleke beelden, waardoor we Hem, zonder pijn aan de ogen te krijgen, kunnen ontwaren. De Schrift is de oogzalf, die God ons voorschrijft vanwege onze blindheid en verblindende hoogmoed. Door de bladzijden van de Bijbel heen onderwijst, vermaant, vertroost en corrigeert de Heere Zijn volk. Geen enkel boek kan dit bewerkstelligen. Als een dagboek, al dan niet gericht op een bepaalde doelgroep, het Bijbellezen vervangt, omdat we geen raad weten met de Bijbel, is het af te keuren. Wordt het gebruikt als hulpmiddel voor een bepaalde subcategorie dan kan het een praktische, onderwijzende en pastorale functie hebben. Een gevaar van gespecialiseerde dagboeken is wel dat de diversiteit en het grote geheel van de Bijbel uit het zicht kan raken. Een dagboek is goed, zolang het de drang naar het Bijbellezen aanwakkert en versterkt. Dagboeken rondom de belijdenisgeschriften zijn er genoeg. Ik zou meer willen pleiten voor dagboeken die jong en oud stap voor stap meenemen in het leren lezen, uitleggen en toepassen van de Schrift.”

Stelling 2: Bijbelonderzoek is vooral een taak voor predikanten en ouderlingen om de boodschap van Gods Woord over te brengen. Bijbelstudiegroepen zijn daarom niet nodig.

Volgens Elline is er iets mis als het geestelijke leven beperkt wordt tot de kerkdiensten. „De Heilige Geest werkt in de regel druppelsgewijs en niet via een fastfoodconcept van twee keer anderhalf uur. Daarom is Bijbelstudie altijd goed, mits er sprake is van wederkerige correctie en opscherping. Er zijn twee mogelijke gevaren bij Bijbelstudiegroepen die elkaar in de kern raken: ‘zonder kennis kun je veel beweren’ en anderzijds ‘kennis maakt macht’. Daarom is het gebed voor de verlichting van de Heilige Geest noodzakelijk en daarbij enig toezicht vanuit de kerkenraad gewenst. Het is overigens onmogelijk om overeind te blijven door een uur intensieve Bijbelstudie per week en voor de rest de dingen te laten voor wat ze zijn. Dan wordt verwacht dat je harde en versteende hart verzacht wordt met een hoosbui. Dan ga je voorbij aan de kracht van de druppel. Die dag en nacht, druppelsgewijs, het stenen hart uitholt en verzacht, zie Psalm 1:2.”

Dominee Wallet legt uit wat het verschil is in Bijbelonderzoek van ambtsdragers en van gemeenteleden die Bijbelstudie doen: „Wat predikanten doen, is een specifiek onderzoek van het Woord. Vanuit de grondtalen proberen zij de juiste zin van de tekst te verstaan.

Zij dienen ernstig bezig te zijn met de exegese van een gedeelte en de overdracht daarvan naar de gemeente. Zij hebben daarin bijzonder de verlichting van de Heilige Geest nodig. Zij dienen zich bewust te zijn van de positie van de akker waarop het zaad moet vallen. Zij zijn gezanten van Christus wege, zo staat er in 2 Korinthe 5.”

Dominee Wallet vervolgt: „Wat Bijbelstudiegroepen doen, ligt op een ander terrein van het onderzoek. Het is ook wat vrijblijvender dan een preek. In de studiegroep is het vooral:  ‘Wat betekent dit gedeelte voor ons persoonlijke leven?’ Het is meer de bedoeling van elkaar te leren en met elkaar verder te komen in het verstaan van een Bijbelgedeelte. Daarin is het belangrijk dat een kerkenraad toezicht houdt op wat aan materiaal gebruikt wordt op Bijbelkringen. Er verschijnt tegenwoordig veel, vanuit allerlei hoeken van Schriftbeschouwing, waardoor er soms een andere belichting gegeven wordt van de tekst.”

 

Dit is een selectie van een artikel dat verscheen in de GezinsGids