Tekst en beeld W. de Jongste

Ze wilde maar voor een jaar naar Ethiopië, maar na 8,5 jaar werkt Berdien Coster (37) nog steeds in de Denbi Maranatha Clinic. Als ze het van tevoren had geweten, was ze „nooit gegaan,” vertelt ze eerlijk. Toch moest ze – en mág ze. „Het was lang ploegen op rotsen, maar ik geloof dat de Heere me hier bracht.”

Berdien Coster groeit – zo anders dan Aberash – op in een warm christelijk gezin. „Mijn inmiddels overleden vader was een levend voorbeeld van zijn enige hoop in leven en sterven. Hij leefde nauw met de Heere en was ons als kinderen daarin tot voorbeeld.”

Op haar twaalfde jaar krijgt Berdien een ernstig busongeluk, waardoor ze het hele eerste schooljaar van de middelbare school mist. Na de ziekenhuisopname komt ze, met onder andere een gebroken bekken, in een rolstoel terecht en moet ze lang revalideren.

„Die ervaring heeft me al jong volwassen gemaakt. In het revalidatiecentrum zag ik op jonge leeftijd al veel leed. Ik moest intensieve revalidatieschema’s volgen om weer te kunnen lopen en daarnaast ook het schoolwerk nog doen. Het was tegelijkertijd ook een onchristelijke omgeving, waardoor ik jong leerde om voor mijn christen-zijn uit te komen.”

In diezelfde tijd wordt een vriendinnetje van haar ernstig ziek en overlijdt. „Die opeenstapeling van gebeurtenissen zorgde ervoor dat ik al vroeg de ernst van het leven inzag.”

Tropencursus

De ervaringen in het ziekenhuis zorgen er ook voor dat er bij Berdien een liefde ontstaat voor het vak van verpleegkundige. „Toen ik weer naar school ging, had ik dit doel altijd voor ogen.”

Ze leert hard, gaat op buitenlandstage en wordt in Malawi geconfronteerd met ‘armoede’. „Ik kan wel zeggen dat ik toen mijn hart heb verloren aan het continent Afrika. Maar ik begreep ook dat er deuren open zouden moeten gaan om ontwikkelingswerk te kunnen doen.”

Berdien gaat daarom werken in het UMC Utrecht en heeft een fijne tijd. „Toen zakte eigenlijk het ‘werken in het buitenland’ ook wat af. De mogelijkheden om mezelf te ontwikkelen als verpleegkundige lagen hier aan mijn voeten. In het ziekenhuis was alles gericht op persoonlijke ontwikkeling en verder komen in je vakgebied.”

Maar als de Heere in haar hart begint te werken, verandert haar focus, vertelt ze. „Ik vroeg me steeds vaker af: wat wil Híj van mij? Ik kwam in mijn werk ook steeds meer in aanraking met zingevingsvraagstukken en geestelijke vragen.”

Berdien besluit daarom de opleiding Godsdienst-Pastoraal Werk te doen. „Dat vormde me. Ik leerde meer christenen kennen die bezig zijn met de vraag hoe ze God kunnen dienen in hun dagelijkse leven. Ook begon het werken in het buitenland, in arme gebieden, me weer te trekken.”

Berdien volgt een tropencursus in het Havenziekenhuis in Rotterdam. „Wat me daaruit vooral bijbleef, was dat er veel moeders en kinderen overlijden in arme gebieden, vlak na de bevalling. Simpelweg omdat er geen medische zorg is of een tekort daaraan.”

Maar als er kort daarop in een advertentie een vrijwilliger voor een kliniek in Ethiopië wordt gevraagd, reageert Berdien niet. Beschaamd: „Ethiopië was niet per se een land waar ik naartoe wilde. Wel bleef het door mijn hoofd spoken. Het was onrustig in mij.

Tot ik op een zondag in de kerk zat. Ik hoorde niets van de preek, maar opeens hoorde ik de dominee zeggen: ‘Verkoop alles wat je hebt, geef het de armen en volg Mij’. Dat sloeg in als een bom. Het werd me glashelder dat ík mijn zekerheden op moest geven. Toen kreeg ik rust en duidelijkheid om te gaan solliciteren.”

Niet alles in één keer

Berdien wordt inderdaad aangenomen en vertrekt voor maximaal een jaar naar Ethiopië. Tenminste, dat was het plan. „Maar God had een andere weg.

In Ethiopië ontmoette ik Aberash, die bezig was met het opzetten van de Denbi Maranatha Clinic. Dat was een project dat zeker niet in een jaar klaar zou zijn. Maar de Heere gaf dat ik er rust over mocht krijgen.”

Inmiddels is Berdien al 8,5 jaar in Ethiopië. „Als ik van tevoren had geweten hoe de weg zou gaan, was ik, denk ik, niet gegaan. Maar de Heere geeft niet alles in één keer. En we hebben Zijn ondersteuning en zegeningen mogen ervaren in het werk dat we doen.

Ik denk vaak: ‘Als ik deze duidelijke roeping niet had gehad, was ik allang weer teruggegaan naar Nederland’. Het is lang een ploegen op rotsen geweest; de huidige kliniek stond er niet van de ene op de andere dag. Het heeft zes jaar geduurd voor we mochten bouwen op de huidige plek. Ondertussen hebben we, in een zeecontainer op het land van een Nederlandse ondernemer, een ‘kliniek’ gebouwd van waaruit we toch mensen konden helpen. Inmiddels is de huidige kliniek zo drukbezocht dat we graag willen uitbreiden.”

Sinds de komst van de kliniek bevallen er nauwelijks moeders meer in hun hut, vertelt Berdien. „Het gebeurt alleen als het zo snel gaat dat ze de kliniek niet meer kunnen bereiken, maar dan bellen ze ons ook meteen voor hulp. Vaak kunnen we dan nog wel helpen met de placenta-uitdrijving. Ook zijn er weleens baby’s in de ambulance geboren.

Op dit moment is het is vaak ‘vechten’ om een bed te kunnen krijgen. Veel moeders willen bij ons blijven, omdat ze zich veilig en vertrouwd voelen in de kliniek en in een schone kamer privé kunnen bevallen. De moeder- en kindersterfte is hier nog steeds hoog, doordat de juiste zorg niet altijd adequaat op het kritische moment gegeven kan worden. Dan kan het om minuten gaan.

Om snel te kunnen ingrijpen als er een complicatie ontstaat, hebben we een operatiekamer nodig en een afdeling waar we de pasgeborenen kunnen opvangen. Ook willen we graag kindjes die opgenomen moeten worden voor bijvoorbeeld een antibioticakuur zelf kunnen behandelen. We zijn ervan overtuigd dat we met deze zorg een directe impact hebben op de moeder- en kindsterfte, het verminderen van de ervaring van een traumatische bevalling en een veilige start van de baby.”

In dienst van Hem

Tijdens het werk dat Aberash en Berdien verrichten, mogen ze soms het Woord brengen. „Als er opening voor is, praten we met vrouwen die in onze spreekkamers komen. Sommigen vragen ons zelf of we voor hen willen bidden tijdens de bevalling. We proberen zo het Evangelie door te geven.”

De vrouwen merken ook dat er op het gebed soms wonderen gebeuren. „We horen veel getuigenissen van patiënten. Er zijn bijvoorbeeld moeders die nog steeds kinderloos waren, doordat hun baby’s steeds tijdens de zwangerschap of na de geboorte overleden. We horen dan dat ze nu mogen geloven dat ze dit keer een gezonde baby krijgen. Als ik hen dan, na de geboorte, op de knieën zie liggen om de Heere te danken, raakt me dat diep.”

Berdien noemt nog een voorbeeld. „Er was eens een moeder van wie de baby na de geboorte in heel slechte toestand was. De baby lag op kinderafdeling en de artsen hadden de hoop al opgegeven. Aberash werd er echter werkzaam mee in gebed en mocht geloven, met de woorden uit Psalm 31, dat het kindje zou overleven. Later hoorden we van de familie dat de baby datzelfde uur opknapte.”

De band die Berdien met Aberash heeft, gaat inmiddels dieper dan die van collega’s. „Het geloof is wat bindt en grenzen overstijgt. Het treft mij iedere keer weer dat Aberash zo kinderlijk eenvoudig is en zich in alles zo afhankelijk weet van de Heere. Zij kan zich bij tijden zó verwonderen over Zijn liefde voor haar en daarover vertellen. Hoe de Heere haar heeft verlost uit een geestelijke duisternis, waarbij ze voorbestemd was om medium te worden voor geesten.

Ik zie in haar terug dat het leven met de Heere heel puur is: alles in dienst van Hem stellen. Dat is wat herkenning geeft.

We voelen ons beiden geroepen om dit werk te doen, niet omdat het óns ‘project’ is, maar omdat we in de eerste plaats Hem willen dienen met ons werk. Alles wat is opgebouwd, is niet onze verdienste, maar alleen door Hem en tot Zijn eer.

Dat geeft ook rust. Hij staat erboven en zal voorzien, dwars door moeilijke omstandigheden heen.

Aan de andere kant vraag het van ons ook trouw. Want er zijn soms momenten dat we denken: we stoppen er maar mee. Maar dan mogen we toch elkaar bemoedigen om door te gaan. Dan bidden we de Heere samen of we, in alle facetten van ons werk hier, Zijn liefde mogen uitstralen.”

Dit is een fragment. Het complete interview – met het deel van Aberash erbij – verscheen in de GezinsGids van 9 maart 2023