Drie moeders in gesprek over Bijbels opvoeden
Een wasmand hier, een kinderfeestje daar, een drukte om ’s zondags iedereen op tijd in de kleren te krijgen. En tussendoor glipt de tijd door de vingers. Voor veel moeders is het een dagelijkse worsteling: wanneer, maar vooral ook hóe vertel ik mijn kinderen over de Heere? En: hoe deel ik de zondag in met mijn gezin? Drie moeders gingen in gesprek over huisgodsdienst en delen eerlijk hun ervaringen. „Ik voel me vaak nog zo jong. Ik begin net, denk ik dan. Hoe kan ik ze nu leren en onderwijzen?”
Tekst B. van de Beek-Pellegrom Beeld Anneke Vat-Pul
Wilma Veenvliet (42) is getrouwd met Reinier en moeder van acht kinderen in de leeftijd van 1 tot 22 jaar. Zeven kinderen wonen nog thuis. Christina Mol (28) is getrouwd met Allard en moeder van twee kinderen van 1 en 4 jaar. Gertrude Groot Wassink (42) is getrouwd met Hans en moeder van vier kinderen in de leeftijd van 11 tot 19 jaar.
Christina Mol en Wilma Veenvliet wonen naast elkaar, nu ongeveer een jaar. Ze praten samen, volgen gezamenlijk een huisgodsdienstcursus en maken zijdelings elkaars gezinsleven mee. De één 28, de ander 42, tijdens de laatste zwangerschappen liepen ze tegelijk op.
„Ik heb nog geen oudere kinderen, zoals Wilma, maar kijk wel vaak hoe zij dingen doet. Voor mij is alles nog nieuw, de oudste gaat net naar school,” vertelt Christina.
Gertrude Groot Wassink woont een eind verderop en luistert geboeid. Ze kende beide dames niet, maar heeft ook vier kinderen die ze dagelijks mag opvoeden en vertellen over de Heere. Iets wat een grote plek in haar leven inneemt. Maar ook iets wat dagelijks aandacht vraagt.
„We falen zo snel, hè? Dan ben je op een druk moment zo ongeduldig dat je ze een heel verkeerd voorbeeld geeft. Of je kunt bidden en Bijbellezen zonder dat er iets van uitgaat.”
Het blijkt een doorlopend thema te zijn in het gesprek. Onmachtig te zijn om je kind het leven met de Heere te geven, maar ze tóch telkens weer bij Hem proberen te brengen. Of ze nu jong zijn of oud.
Huisgodsdienst. Is dat niet iets waarmee je moet beginnen als je kind vier jaar is en wat begripsvermogen krijgt?
Wilma: „Nee, dat geloof ik niet. Je kind leren over de Heere begint al heel vroeg, als het net geboren is. Bij ons zitten de kinderen allemaal aan dezelfde tafel, die van één en die van achttien. Ze krijgen allemaal hetzelfde mee. Het bidden, het lezen, de handen vrouwen en het kleintje leert ‘amen’ te zeggen.”
Christina: „Ik denk dat huisgodsdienst niet alleen iets is voor als je kinderen krijgt. Het begint al vanaf dag één waarop je als man en vrouw je eigen huis betrekt. Dan vorm je samen een eenheid.
Zelf hebben we twee kindjes en ik merk wel dat de tijd er zo snel tussendoor glipt als je geen vaste momenten van bezinning instelt.
Laatst hoorde ik een dominee zeggen dat je onder het borstvoeding geven je stille tijd kunt nemen, ook voor je kind. Toen ik dat hoorde, wilde ik de tijd wel terugdraaien! Bij mijn jongste is die tijd alweer voorbij.”
Gertrude: „In de Bijbel staat dat David al vanaf zijn moeders buik op de Heere geworpen is. Dat vind ik bemoedigend. Natuurlijk zit er verschil in leeftijd, maar je kunt al heel jong je kinderen over de Heere vertellen.
En je leert vaak ook zo veel van hen. Als je ze bijvoorbeeld heel eenvoudig dingen hoort vragen in het gebed en tot je verwondering merkt dat de Heere die dingen ook verhoort. De Heere luistert ook – of juíst ook – naar de gebeden van kleine kleuters. Als Hij zulke praktische dingen al wil verhoren, hoeveel te meer wil Hij hen de eeuwige dingen schenken!”
Kun je altijd met je (kleine) kinderen praten over de Heere of merk je soms bij jezelf ook een bepaalde schroom?
Wilma: „Ik merk dat zeker wel. Het is ook onderwijzend voor jezelf als je je kinderen iets probeert door te geven. Je ziet daarin dat je je kinderen nóg zo het leven met de Heere kunt gunnen, maar je ze als moeder uiteindelijk geen bekering kunt geven. Het is alleen genade als de Heere naar ons omkijkt, als ouders én kinderen.
Maar we hebben wel de opdracht onze kinderen Zijn Woord in te scherpen, naar Deuteronomium 6, daarin voel ik mijn tekort. Soms denk ik weleens: ‘Waar doe ik het voor?’ Dan ben ik ’s avonds moe en afgedraaid na een dag zorgen. De hele dag heb ik kinderen om me heen, alleen ’s morgens heb ik wat stille tijd voor mezelf. Dan lees en bid ik en daarna ga je door tot ’s avonds laat.”
Christina: „Ik voel me vaak nog zo jong. Ik begin net, denk ik dan. Hoe kan ik ze nu leren en onderwijzen? Je hebt bij de doop beloofd dat te zullen doen, maar ik ben zelf vaak nog zo vol met wereldse dingen, mijn hart neigt niet naar God. Dan voel ik me zo onbekwaam.
Toch voel ik de opdracht om onze kinderen Gods woorden in te scherpen en over de Heere te spreken. De praktijk kan ook weerbarstig zijn. Bijvoorbeeld als ik wil voorlezen uit de kinderbijbel en onze oudste rumoerig is. Dan denk ik: ‘Nu moet het gebeuren, jongens’. Maar nee, dan is het moment er niet naar.
Het gaat ten diepste om het hart en niet om de vorm, dan kun je het beter later nog een keer opnieuw proberen. Zoals je op andere momenten zomaar een gesprekje kunt krijgen over de Heere van de schepping. Of als je kind je vraagt of de Heere alles kan en je dan samen verkent dat de Heere alles kan, maar geen persoon is Die – in de woorden van m’n kind – ‘kan computeren’.”
Is huisgodsdienst in het gezin vooral een taak voor de moeder of voor de vader?
Wilma: „In ons gezin denk ik wel dat het vooral mijn taak is. Mijn man is overdag veel weg, dan ben ik met de kinderen thuis. Natuurlijk is de man wel de priester in het gezin, maar ik ben bijna alle uren van de dag bij de kinderen en kan hen praktisch helpen en wijzen op de Heere en Zijn dienst.”
Gertrude: „Ik vind het een taak voor beiden. Mijn man werkt regelmatig thuis, dan heb je meer dat je samen je structuren en gewoonten ontwikkelt. We praten samen over hoe en waarom we dingen doen, zoals Bijbellezen en bidden.”
Lachend: „Hij is ook rustiger, dus met bepaalde vragen kunnen de kinderen beter bij hem terecht. Ik ben dan te ad rem. Als ze bijvoorbeeld vragen waarom sommige christenen dit of dat wel of niet doen, heb ik al snel mijn mening klaar. Hij vraagt dan rustig naar hún mening, vertelt daarna wat hij ervan vindt en de Bijbel erover zegt. Dat kan ik toch minder goed.”
Welke hulpmiddelen gebruiken jullie dagelijks in het gezin, om de kinderen onderwijs te geven?
Christina: „De Bijbel is het belangrijkste, natuurlijk. Maar er is zó veel materiaal! Ik gebruik nu vooral de kinderbijbels van Laura Zwoferink. En ik lees de bijdragen op de website van Elise Pater, Elkedagnieuw.nl. Daar leer ik veel van, voor mezelf als bagage.
Daarnaast volg ik samen met Wilma de online cursus huisgodsdienst van Andrea van Hartingsveldt en Elise Pater. We zijn er net mee gestart. Ik wilde het samen doen, zodat je elkaar scherp houdt en het er niet bij inschiet. En we leren zo ook van elkaar.”
Wilma: „Ik gebruik, naast de Bijbel (met Uitleg), vaak de Bijbelverklaring van Matthew Henry en de kanttekeningen om dingen uit te leggen aan de kinderen. Daarnaast print ik geregeld uitleg, kleurplaten en schema’s van de website Bijbelsopvoeden.nl. Ook de serie boeken van Andrea van Hartingsveldt, Komt kinderen, gebruik ik. Die vind ik praktisch en leerzaam.
We lezen nu uit het deeltje Komt tot Mij bijvoorbeeld over de indeling van de kerkdienst, dat is heel leerzaam. En ik volg met Christina een cursus huisgodsdienst.”
Gertrude: „Naast de Bijbel hebben we allerhande kinderbijbels gebruikt. Op dit moment lezen we de kinderbijbel van Laurens Snoek. Die behandelt ook veel onbekendere Bijbelgedeeltes en is echt gericht op tieners. Bij veel kinderbijbels vind ik de toepassing steeds hetzelfde. Dat is bij deze niet.
Hierin is de kinderbijbel Volg Mij van Liesbeth van Binsbergen ook een aanrader. Toen de kinderen nog kleiner waren, gebruikte ik ook weleens kleurplaten of knutselwerkjes. Die tijd is nu voorbij.
Soms dacht ik weleens: ‘Wat zou er nu van blijven hangen?’ maar ik hoorde eens: ‘Je moet het Woord druppelsgewijs toedienen’, niet alles in één keer. Dat geeft moed. Als het vandaag niet lukt, mag ik het hopelijk morgen weer oppakken.”
Wat wil je je kinderen ten diepste meegeven?
Wilma: „Dat ze juist nu, in hun jonge jaren, de Heere moeten zoeken. Als je eenmaal getrouwd bent, komt er zo veel op je af. Als je jong bent, kun je nog lezen en onderzoeken, daar ontbreekt het bij mij zo vaak aan.
Het is mijn diepste verlangen dat de kinderen de Heere leren kennen en dat ons onderwijs daarin tot zegen mag zijn. Hoe jong ze ook zijn!
Toen ik dertig was, ging de godsdienstige opvoeding van de kinderen me wegen. Voor die tijd deed ik alles vooral uit gewoonte. Maar toen het anders werd, was de oudste al tien jaar. Als ik dan boekjes lees van vroeger, bijvoorbeeld over Mary Winslow, dan raakt het me. Alle tien haar kinderen mochten de Heere kennen.
Hij wil zó rijkelijk werken rondom Zijn Woord! Dat gun ik mijn eigen kinderen ook. Soms mag je ook bemerken dat een kind bezig is met de Heere en Zijn Woord. Dat bemoedigt weleens. Maar anderzijds geeft het een diep verdriet als je ziet dat een kind afwijkt en eigen wegen gaat. Ik denk dat het hierin ook belangrijk is dat je, als ouder, jezelf ervan bewust bent dat je 24/7 je kind moet voorleven. Elke dag, iedere minuut!”
Christina: „Dat ze de noodzaak voelen van bekeerd worden tot Hem. Je wilt niets liever dan je kinderen bij de Heere brengen.
Soms voel je het gewicht van de eeuwigheid drukken: de tijd komt niet meer terug. Ik wil hen meegeven dat er bij Hem vergeving is van onze zonden. Ook voor kinderen, want de moeders uit de Bijbel brachten ook jonge kinderen en baby’s bij de Heere en Hij zegende hen.”
Gertrude: „Dat het dienen van de Heere geen saai of vervelend werk is. Er is geen diepere vreugde dan met je kinderen te Heere te mogen dienen en met Zijn dienst bezig te zijn.
Ik wil hen ook meegeven dat alles draait om het verlossingswerk van de Heere Jezus. Zonder Hem wordt het niets, hoeveel kennis je ook hebt. Want zelfs met veel Bijbelkennis kun je verloren gaan. Daarom bid ik de Heere om liefde en wijsheid om m’n kinderen de dingen van Zijn Koninkrijk te leren, elke dag opnieuw, en of Hij mij én hen afhankelijk wil maken van Hem, in alles.”
Wat bemoedigt je weleens?
Wilma: „Het heeft me ook weleens bemoedigd dat ik, op het moment dat ik er echt geen puf en moed voor had, mocht ervaren dat de Heere me erbij hielp: ‘Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen’.”
Gertrude: „Je kunt je kinderen het geloof niet geven, maar toch vind ik het bijzonder dat er veel geschiedenissen in de Bijbel staan van mensen die al van jongs af aan de Heere dienen.”
Christina: „Het bemoedigt mij weleens dat we het niet van onszelf hoeven te verwachten, maar van de Heere Die alles wil geven wat ons ontbreekt; mild en overvloedig.”
Dit is een stukje uit een groot artikel over huisgodsdienst in de GezinsGids van 5 oktober 2023.