Tekst C.A. Schipaanboord-de Vos Beeld Hanno de Vries
Elk pijntje, moedervlekje of het horen over de ziekte van een ander riep grote angst op bij Gerda (35). „Elke ochtend had ik strijd of ik de dokter wel of niet zou bellen,” vertelt ze. „Het was een jarenlange strijd. Ik zag het niet meer zitten, totdat ik op een avond een tekst uit Psalm 56 las.”
Als kind en puber dacht Gerda als ze een lichamelijke klacht had al vaak dat het iets ergs zou zijn. „Maar vanaf mijn vijftiende werd dat veel erger. Mijn vader kreeg toen darmkanker, wat al vergevorderd was toen hij het ontdekte, en hij overleed vrij snel na de diagnose.
Dat was voor mij een enorme trigger. Je kunt dus zomaar iets ernstigs hebben, zonder dat je het merkt,” vertelt Gerda. „Daarnaast is het denk ik de aard van het beestje. Ik ben een controlfreak.”
Dokter Google
Ieder moedervlekje en pijntje riep bij Gerda angst op. „Als ik een roman las waarin iemand ziek was, dacht ik dat ik die ziekte gegarandeerd ook had. Urenlang zocht ik mijn heil bij dokter Google. Dat was zeker niet geruststellend, want als je googelt, vind je de ergste verhalen,” legt ze uit.
„Eerst bleef het bij googelen, maar ik bezocht ook steeds vaker de huisarts. Bijvoorbeeld als ik vermoeid was of koorts had. Ook liet ik regelmatig bloed prikken. De huisarts merkte wel dat ik hypochondrie had en besprak het, maar ik geloofde er niets van. Ik was gewoon ziek en had een dokter nodig.
Met mijn familie deelde ik er weinig over, want mijn vader was aan kanker overleden en m’n broer is ziek geweest, dus ik wilde ze niet onnodig ongerust maken. Een paar vrienden en een collega hadden het wel in de gaten.”
Op een gegeven moment kreeg Gerda last van haar buik. „Ik dacht aan darmkanker. Na lang aanhouden kreeg ik een darmonderzoek en bleek ik een grote poliep te hebben.
Dat bevestigde mij in mijn denkbeelden. Ik was niet gek, want er was écht iets aan de hand. Vanaf nu zou ik me nooit meer weg laten sturen. ‘Het zit niet tussen mijn oren, mensen!’ dacht ik.”
Voorbede
Jarenlang beheerste de angst Gerda’s leven. „Als ik bij de voorbede in de kerk hoorde dat mensen ziek waren, dacht ik meteen dat ik het ook had. De angst was er altijd en overal. Ik was vooral bang voor kanker en hartfalen. Ik bad vaak of God duidelijk wilde maken waar ik aan leed.
Verder kon ik regelmatig niet eens bidden of Bijbellezen, omdat ik zo’n onrust in mijn hoofd had,” vertelt ze. „’s Ochtends was de huisartsenpraktijk bereikbaar voor het maken van een afspraak. Elke ochtend kostte het strijd om te beslissen of ik wel of niet ging bellen.
Soms bezocht ik de dokter wel twee keer per week. Zo’n bezoekje stelde heel even gerust. Maar soms dacht ik meteen weer dat de dokter misschien iets vergeten was te vragen, waardoor hij iets had gemist.”
Psycholoog
Ondank dat de hypochondrie haar leven beheerste, kon Gerda doorgaan met haar leven. „Ik stond voor de klas en het belemmerde me niet in het omgaan met de kinderen. Wel kon ik, terwijl ik de rekenles uitlegde, ondertussen in mezelf bedenken wat me mankeerde. Dat vrat al m’n energie.
Ik was heel moe en raakte uiteindelijk burn-out. De hypochondrie speelde daar zeker een rol in,” zegt Gerda.
„Op een gegeven moment verwees mijn huisarts me door naar een psycholoog. Ik vond het grote onzin, want ik zag niet in waarom dat nodig was. Maar ik ging wel. We maakten afspraken, bijvoorbeeld dat ik twee keer per jaar bloed mocht laten prikken. Dat gaf me houvast. Maar het hielp me niet van de hypochondrie af.”
De huisarts nam Gerda altijd serieus. „Dan kwam ik weer met een verhaal dat ik nu écht iets had waaraan ik zou overlijden. Hij luisterde altijd en onderzocht me. Maar daarna ging hij altijd met me in gesprek en vroeg waarom ik precies zo bang was.
Na een hele lange tijd ging ik langzaam inzien dat er niets aan de hand was, maar dat het om angst draaide.” Ze glimlacht even. „Die huisarts is z’n gewicht in goud waard. Hij heeft heel veel geduld met me gehad.”
Psalm 56
Na wat omzwervingen langs verschillende psychologen kwam Gerda uiteindelijk terecht bij de specialistische GGZ. „Daar leerde ik dat angst hoog op kan lopen, maar dat het altijd weer zakt.
Ik herinner me nog dat ik een keer boos en huilend door de polder liep. De angst zakte niet. Ik had daarvoor een dokter nodig, maar dat mocht niet meer. Ik moest er echt van afkicken om naar de dokter te gaan,” legt ze uit.
„Op een gegeven moment zag ik het niet meer zitten. Ik dacht dat het nooit meer beter zou worden en dat dit levenslang mijn lot zou blijven. Na een therapiesessie kroop ik in bed met het idee er nooit meer uit te komen.
Toen las ik wat appjes terug op mijn telefoon en zag ik opeens de tekst van Psalm 56:4: ‘Op de dag dat ik vrees, vertrouw ik op U’. Dat gaf een inslag. Dát was het! Als ik bang ben, moest ik op God vertrouwen.
Alles om me heen wankelde. Elke zekerheid was weg en ik had geen vertrouwen meer in mezelf en mijn lichaam. Maar God bleef staan!”
Houvast
Dat moment gaf een ommekeer bij Gerda. „De paniek zakte en kwam nooit meer terug. Het was van de ene op andere dag over,” zegt ze verwonderd.
„Inmiddels gaat het bijna drie jaar goed. Soms ben ik bang voor een terugval. Ik ben ervoor gewaarschuwd dat dat kan gebeuren in heftige situaties, bijvoorbeeld als ik te maken krijg met rouw.
Verder blijft het lastig inschatten wanneer ik wel of niet naar een dokter moet. We spraken af dat ik eens per drie maanden naar de huisarts ga om al mijn vragen te stellen. Dat geeft houvast. De laatste tijd merk ik dat ik vaak weinig of zelfs geen vragen heb.
Als ik terugkijk, kan ik me bijna niet voorstellen dat de angst mijn leven zo beheerste. Als je er middenin zit, voelt het alsof het nooit overgaat. Maar als hardnekkige hypchonder kan ik zeggen dat je er dus zeker vanaf kunt komen!”
Dit interview verscheen in de GezinsGids van 8 december 2023 jl.