„Het is bijzonder dat je het laatste stukje op de levenweg met iemand mee mag gaan,” vertelt Ria van Veen. Ze werkt als vrijwilliger bij Diákonos, een organisatie voor vrijwillige, palliatieve en terminale thuiszorg. Ze vertelt over haar werk, samen met Marlies van der Staaij (45), die coördinator is bij Diákonos, in de GezinsGids van 24 november.

Ria: „Als je gebeld wordt om voor de eerste keer bij iemand langs te gaan, geeft dat  spanning. Van tevoren krijg je wat inlichtingen. Daarmee ga je op pad. Bij de kennismaking vertelt zo iemand zelf hoe het ervoor staat. Het werk is verrijkend. Soms ken je iemand niet, of heb je zelf een beeld van iemand gevormd. Bij het echte contact blijkt dat dan toch anders dan verwacht. Je komt tot elkaar en er ontstaan gesprekken. Het is het laatste stukje dat je met iemand mee mag gaan op de levensweg op aarde. Ze geven je zo veel vertrouwen.

Sommige cliënten zien erg op tegen de dood. We zijn geen evangelisatievereniging, maar als iemand vraagt om een stukje uit de Bijbel te lezen dan doen we dat. Pas was ik bij een vrouw die heel zwak was. Toen zongen we met haar. Dat was heel aangrijpend. Soms vraagt een cliënt of je samen met hem of haar wilt bidden. Dat vind ik wel moeilijk.”

Ria: „Je mag heel dicht bij mensen komen, tot in hun privéleven. Soms waren het mensen met grote verantwoordelijkheden en leidinggevende functies. Rondom het sterven vallen alle uiterlijkheden bij zo’n persoon weg. Men takelt af. In die ontluistering mag je er voor zo iemand zijn. Het vertrouwen dat je dan krijgt, is heel mooi.”

Marlies: „Het is opvallend hoeveel en wat cliënten aan vrijwilligers vertellen. Zij hebben vaak meer tijd dan de mantelzorger of thuishulp. Om het gesprek te bevorderen krijgen vrijwilligers scholing op het gebied van communicatievaardigheden. Het is belangrijk dat de cliënt ervaart: ‘Ik mag gewoon mijn verhaal doen’.

Ik herinner me een hulpvraag van een persoon die ook een verzoek tot euthanasie had gedaan. Wij gaven aan zorg te kunnen bieden, maar niet aanwezig te willen zijn bij de uitvoering van het euthanasieverzoek. Deze man werd in de daaropvolgende periode heel benauwd. Onze vrijwilligers boden de zorg en liefde die nodig was. Dit leidde tot verbazing en verwondering bij de familie. Ze vroegen na het overlijden: ‘Wat drijft jullie?’ Mijn collega legde uit dat dit bij christenen voortkomt uit de liefde van Christus die hen daartoe drijft.”

Ria: „Rondom het eten mag je met cliënten vaak een stukje uit de Bijbel lezen. Ik herinner me iemand die worstelde met het levenseinde. Hij zei: ‘Die eeuwigheid, die eeuwigheid. Maar ik ben nog niet klaar’.” Dit gaf hem veel angst. Je probeert dan iets aan te reiken. De Heere zegt in Zijn Woord: ‘Bid en u zal gegeven worden’. Ik heb het stukje waar dit in staat toen voorgelezen. Die zorg neem je mee naar huis, ook in het gebed. Dan voel je jezelf zo arm. Soms zijn er ook heel mooie ervaringen. Dan zien mensen uit naar een beter lot dat hen bereid is, vanuit de zekerheid. Daar kun je respect voor hebben.”

Lees meer in de GezinsGids die verschijnt op 24 november D.V.