Van dyslexie zullen de meeste lezers gehoord hebben, maar veel minder bekend is het ‘zusje’ van deze stoornis: dyscalculie. Jentje Bloemert, als orthopedagoog werkzaam bij het Dyscalculie Expertisecentrum Nederland (onderdeel van de Universiteit Utrecht), merkt in de praktijk veel onbekendheid en onbegrip over dyscalculie. Vijf vragen aan haar over dyscalculie.
1. Wat is dyscalculie?
„Dyscalculieis een rekenstoornis die samenhangt met een disfunctie in de hersenen.Kinderen met dyslexie hebben moeite met het herkennen en verwerken van letters en woorden, zo hebben kinderen met dyscalculie moeite met het herkennen en verwerken van getallen en hoeveelheden.
* Voor kinderen met dyscalculie hebben getallen en hoeveelheden weinig betekenis; zij hebben weinig inzicht in het getallensysteem.
* Zijhebben moeite met het automatiseren van eenvoudige sommen: ook na vaak oefenen weten zij bijvoorbeeld nog niet uit hun hoofd wat het antwoord is op een eenvoudige som als 3+5.Het antwoord op deze som onthouden,is voor kinderen met dyscalculie wellicht net zo moeilijk als dat kinderen zonder dyscalculie het antwoord op 312+456 moeten onthouden.
* Vaak hebben kinderen met dyscalculie ook moeite met het bedenken en uitvoeren van strategieën om een som aan te pakken.
Dit zijn een paar globale kenmerken; de precieze verschijningsvorm van dyscalculie verschilt van kind tot kind.”
2. Hoe wordt de diagnose gesteld?
„Wanneer een kind rekenproblemen heeft, wordt er eerst extra hulp en ondersteuning geboden op school. Na een half jaar gespecialiseerde rekenhulp (remedial teaching) wordt nagegaan in hoeverre het kind vooruitgang geboekt heeft. Bij veel kinderen levert deze hulp goede resultaten op. In die gevallen is er sprake van rekenzwakte. Bij een aantal kinderen blijft het rekenprobleem echter ernstig. Dan is het tijd om onderzoek naar dyscalculie te doen.
Vorig jaar is er een Protocol voor de diagnostiek van dyscalculie gepubliceerd. Aan de hand van het protocol wordt nagegaan of het kind aan de criteria voor dyscalculie (zie kader) voldoet. Daarnaast wordt gezocht naar de verklaringen van de rekenproblemen. Heeft een kind vooral moeite met het kiezen en uitvoeren van een strategie om de som op te lossen? Of vindt het kind het vooral moeilijk om getallen te onthouden in het geheugen? Om zeker te weten dat er sprake is van dyscalculie, wordt ook nagegaan of de rekenproblemen geen andere oorzaak hebben, bijvoorbeeld een laag intelligentieniveau of concentratieproblemen.
Wanneer er sprake blijkt te zijn van dyscalculie, wordt een dyscalculieverklaringopgesteld. Op basis van deze verklaring krijgt het kind op school langer de tijd voor toetsen of mag het extra hulpmiddelen, zoals een rekenmachine, gebruiken.”
3. Wat houdt behandeling bij dyscalculie in?
„Voor de behandeling is de analyse die in het diagnostisch onderzoek gemaakt is, heel belangrijk. Aan de hand van deze analyse krijgt het kind gerichte adviezen en hulp. Een kind dat moeite heeft met de strategieën kan leren werken met vaste stappenplannen. Voor een kind dat het moeilijk vindt om getallen te onthouden en te verwerken, is het juist belangrijk om aan te leren veel kladpapier te gebruiken.
Dyscalculie is een rekenstoornis, wat betekent dat het kind altijd gehinderd zal blijven door de rekenproblemen. Het doel van de behandeling is daarom geen ‘genezing’, maar het zoveel mogelijk verminderen en compenseren van beperkingen die voortkomen uit de stoornis. Hierbij hoort ook aandacht voor maatschappelijk rekenen: rekenen met geld, klokkijken, meten en wegen. Deze vaardigheden zijn van groot belang, zodat het kind zich kan redden in de maatschappij.
Omdat dyscalculie vaak ook angst om te falen met zich meebrengt en veel spanning tijdens het rekenen, is het belangrijk om kleine stappen te nemen in de behandeling, zodat het kind succeservaringen op kan doen.
4. Wordt onderzoek of begeleiding vergoed?
„Nee, hoewel dyslexie in Nederland erkend is en vergoed wordt door zorgverzekeraars, is dit bij dyscalculie (nog) niet het geval. Dit is jammer, want dyscalculie kan een ernstige belemmering vormen voor de ontwikkeling van een kind en, bij onvoldoende erkenning en begeleiding, grote gevolgen hebben voor het psychisch welzijn van het kind.”
Meer over dit onderwerp leest u in de GezinsGids van 7 maart 2013