Midden in de nacht psalmen zingen met een bewoner of een gesprek voeren. Natasja Boender (28) vindt het mooi om in de nacht klaar te staan voor anderen. „Soms is er een sterfgeval. Dat zijn vaak de moeilijkste, maar ook de dankbaarste nachten.” Een inkijkje in nachtwerk, als onderdeel van een serie in het driedubbeldikke WinterNummer. Nu deel 1: in de ouderenzorg.

Tekst C.A. Schipaanboord-de Vos beeld Anna Hage

Waar

„Ik werk bij Poorthuis in Nieuw-Beijerland. Dat is een locatie van Zorgwaard, waar acht reformatorische ouderen met dementie wonen. Per maand draai ik vijf à zes diensten. Daarbij zitten twee à drie nachtdiensten.”

Wat

„Een nachtdienst is van elf uur ’s avonds tot zeven uur ’s ochtends. Tijdens de overdracht hoor ik of er bijzonderheden zijn.

Verder zijn er elke nacht wat taken, zoals de vloer dweilen, boodschappen bestellen of de medicijnvoorraad aanvullen. Afgelopen nacht controleerde ik bijvoorbeeld hoeveel verbandjes, kathetersets, oogdruppels en dergelijke er nog waren.

Daarnaast zijn er vaak bewoners die onrust ervaren in de nacht. Doordat de meeste bewoners slapen, heb ik meer tijd voor hen die het nodig hebben, dan overdag. Ik probeer hen te helpen, zodat ze rustig worden en weer verder kunnen slapen.

De één tobt soms over het geestelijke, waar we dan samen over praten. Met een ander, die al erg dementeert, zing ik psalmen of ‘Ik ga slapen, ik ben moe’.

Ook hebben we een snoezelkar met ontspannende muziek. Er zit een kussen bij dat de trillingen van de muziek doorgeeft. Dat helpt om rustiger te worden.”

Mooi

„Soms is er een sterfbed. Dat zijn moeilijke, maar ook mooie nachten. Hoewel een sterfgeval nooit went, weten wij wat je kunt doen voor iemand, zoals de mond bevochtigen. De familie is vaak heel blij als één van ons erbij is.

Een sterfbed ’s nachts is anders dan overdag, omdat het stiller en donkerder is. Dat is confronterender. Als ik na zo’n nacht ’s ochtends weer vertrek en iemand van de familie mij een knuffel geeft of een hand op de schouder legt en me bedankt omdat ik er voor hen was, dan voel ik pure dankbaarheid dat ik dit mocht doen.”

Moeilijk

„Het schakelen van dag- naar nachtritme is weleens lastig. Ik werk meestal maar één nacht, dat scheelt. De avond vooraf ga ik met de kinderen naar bed en slaap zo voor.

Na mijn werk slaap ik tot een uur of twaalf. Dan ben ik weer op als onze oudste uit school komt.

Een enkele keer hebben de kinderen ’s ochtend iets waar ik bij wil zijn, zoals vorig jaar bij Kerst. Toen moest m’n dochter op Tweede Kerstdag zingen in de kerk.

Ik ging toen na mijn dienst meteen naar de kerk. Dat was pittig en ik had eigenlijk satéprikkers nodig. Maar ik was er ’s nachts voor de bewoners en wilde er nu voor mijn dochter zijn.”

Schoonheid van de nacht

„In de zomer zie ik vaak de zonsondergang en -opkomst. ’s Avonds zie ik de zon zakken, dan wordt het donker en stil. Maar ’s ochtends gaat het zonlicht weer schijnen. Dat vind ik het mooiste moment. Dat er na de nacht toch weer een dag genadetijd komt.”

Dit artikel verschijnt in het GezinsGids-WinterNummer van 5 december 2024 D.V.