Tekst B. van de Beek-Pellegrom Beeld Anneke-Vat

Er is een foto waarop Marianne Verkamman (51) met een breiwerkje in de kring van de kleuterklas zit. De creativiteit van toen zit er nog steeds in. Leer bewerken is haar ‘nieuwste’ uitdaging. Toen twee van de vijf kinderen in korte tijd uitvlogen, pakte ze die laatste hobby pas op. „Toen kwam er ruimte in m’n hoofd en in het huis. En het bood ook afleiding: Twee in korte tijd was wel even slikken, hoor!”

In de woonkamer van Marianne Verkamman oogt het rustig en sereen. Man Lenard vliegt net uit, de hond begroet vrolijk de bezoeker en als Marianne thee heeft geserveerd, strijkt ze gezellig neer op een fauteuil. Een creatief eilandje, noemt ze haar huis weleens. „In de winter kan ik hier heerlijk bezig zijn met iets haken of breien.”

Het is een hobby die ze al sinds haar kleutertijd onder de knie heeft. „Er is een foto van mij waar ik als kleuter in de kring zit, met m’n breiwerkje bij me. Mijn moeder was heel creatief. Blijkbaar nam je dat als kind zo over.”

In de loop van jaren breidde Marianne haar hobby’s uit. Zo was er een periode waarin ze veel naaide, zoals (kinder)kleding en tasjes. Tot ze, een aantal jaren geleden, in aanraking kwam met ‘werken met leer’. Maar voor die hobby heb je veel materialen én ruimte nodig.

Marianne: „Toen alle kinderen nog thuis waren, werkte ik altijd beneden aan projecten, aan de keukentafel. Maar om bijvoorbeeld van leer een tas of portemonnee te maken, heb je grotere machines nodig, die je niet zomaar even verzet.”

Als twee van haar drie oudste dochters in een half jaar tijd uitvliegen, begint het plan in Mariannes hoofd te rijpen. Lachend: „Ik had het er simpelweg opeens boven de ruimte voor. Daarnaast was er ook de ruimte in mijn hoofd. Ik ben heel hecht met onze dochters, dus toen er opeens twéé uitvlogen, was het wel even slikken. Een nieuwe hobby kwam als een mooie afleiding.”

Machines

Marianne schrijft zich in voor een cursus en leert daar de basisbeginselen van het vak. Daarna ontwikkelt ze zich verder door het „simpelweg te doen.”

Een naam is ook al snel geboren. „Onze dochters heten Marissa, Jackella en Brianna. Die namen heb ik samengevoegd, toen kwam er MaJanna uit. Nou ja: MaJanna Leather dan.”

In eerste instantie maakt ze veel tassen, in allerlei soorten en maten. „Maar toen onze dochters kinderen kregen, kwamen er als vanzelf babyspullen bij: speenkoorden, luiertassen, stoelkussenhoezen en kleine schoentjes.”

Ze loopt naar haar werkkamer, een gezellige vierkante ruimte vol met werktafels en planken. In een kastje liggen tientallen mallen van tassen, slofjes of bretels die ze eerder al maakte. Aan de zijkant staan verschillende naaimachines – „deze zijn gewoon voor stof, hoor” – en een grote werktafel.

Op stahoogte liggen verschillende rollen leer opgerold op het snijblad. Een harig stukje leer met cheetaprint komt tevoorschijn. „Deze kocht ik voor een vrouw die een zakelijke aktetas wilde, maar dan met een knipoog. Ik heb die voor haar ontworpen, met een stuk cheetaleer op de voorzijde.”

Op een tafel rechts in de hoek liggen minutieuze schetsen van de te maken tas. Haast verlegen schat Marianne in hoeveel uren werk er in dat project zitten. „Veel te veel. Als ik het uitreken, kan het eigenlijk niet. Maar ik geniet ervan om met leer bezig te zijn.

Eerst maak ik een ontwerp. Dan maak ik op karton de mallen en snijd ik al het leer op ware grootte uit. Vervolgens moet het in elkaar gezet worden met de speciale naaimachine.” Ze wijst naar een groot apparaat in de hoek, haar tweede leernaaimachine.

Glimlachend: „Het klinkt vast gek, maar deze noemen ze weleens de Rolls-Royce onder de leernaaimachines. Mijn eerste machine kocht mijn man voor me via Marktplaats. Daarop heb ik het geleerd, dat was ook mooi. Maar met deze kun je echt alles maken wat je maar wilt.” Ze neemt plaats op het krukje en demonstreert.

En die machine daarnaast dan? „Dat is een schalmmachine. Die had ik eerst niet, maar op de cursus had ik ervaren dat die eigenlijk onmisbaar is om iets netjes af te werken.”

Met een lach: „Daar word je dan wel heel enthousiast van, hoor. Met zo’n machine kun je het te stikken leer – dat vaak dik is – aan de onderkant afslijten, zodat het dunner wordt en je het dus makkelijker kunt verwerken.”

Ze pakt een lapje leer en haalt het door de machine. Een superscherp mes schraapt de onderkant weg. „Als je dit stukje leer nu vouwt, is het niet zo’n prop. Je kunt daardoor de naden heel strak wegwerken. Dat is echt veel mooier, zeker bij fijnere producten als een tas of een slofje.”

Snoepwinkel

Steeds vaker komen er inmiddels verzoeken. Voor een handgemaakte luiertas of een stoelkussen voor in de kinderstoel, bijvoorbeeld. „Het is zo leuk wat je met leer allemaal kunt! En via via kom je ook weer op ideetjes.

Eens in de zoveel tijd reis ik naar een lederwinkel in Rotterdam of Waalwijk. Dan voel ik me een kind in een snoepwinkel. Ze hebben daar allemaal restpartijen uit Italië. Dat is echt een uitje voor me, om daar te mogen neuzen en ideeën op te doen.”

Hoeveel leerproducten ze inmiddels gemaakt heeft, weet ze niet meer. Ze scrolt door haar Instagram-pagina. Het meest komen tassen en bretels naar voren, voor kinderen die een bruiloft hebben. „Ik merk, nu het trouwseizoen begint, dat mensen daar weer voor komen. Ik vind die producten ook ontzettend leuk om te maken. De namen van kindjes brand ik er niet zelf in, dat besteed ik uit.”

Slechts één keer gaf ze een project terug. „Meestal lukt het me wel om moeilijke projecten op te lossen. Daar zie ik een uitdaging in. Maar één keer vroeg iemand me een tas te maken, een best ingewikkeld model, en ik kon er niet het juiste leer voor vinden. Toen heb ik uiteindelijk een stuk leer gekocht dat het ‘niet helemaal was’ en ben ik begonnen, maar het ging niet. Dan kun je verbeten door blijven ploeteren of je kunt zeggen: ‘Ik geef de opdracht terug’.

Dat was ook de eerste keer dat ik weer achter de naaimachine kroop nadat mijn moeder was overleden. Nu denk ik: ‘M’n hoofd stond er niet naar’. Ik merkte toen dat het me niet lukte om mezelf te motiveren iets creatiefs te doen.

Daarin merk je dat het voor mij ook vooral hobbymatig werk is. Natuurlijk, ik verdien eraan, maar ik bepaal mijn eigen planning en zorg ervoor dat het leuk blijft. Én mensen moeten er oprecht blij van worden. Het is tenslotte toch handwerk, iets wat met liefde vervaardigd wordt.

Ik geniet dan ook echt van positieve reacties. Dat je iemand blij maakt met het werk van je handen, dat vind ik oprecht mooi.”

Het complete interview met Marianne Verkamman verschijnt in de GezinsGids van 6 april D.V.