Bijna één op de twee Nederlanders doet vrijwilligerswerk, of heeft vrijwilligerswerk gedaan. Vandaag is het internationale vrijwilligersdag. Tijd om hen in het zonnetje te zetten. Saar Leer en Albert van de Pol vertellen.
Heel veel mensen zetten zich met veel plezier vrijwillig in. Onder hen zijn veel ouderen. Zo ook Saar Leer (70). Ze werkt in de Wageningse kringloopwinkel van Woord en Daad. Het zijn vooral de sociale contacten die voor haar het vrijwilligerswerk aantrekkelijk maken. „Na mijn pensioen had ik meer tijd voor mijn hobby’s. Maar dat gaf me niet genoeg voldoening. Toen ik hoorde dat er een kringloopwinkel van Woord en Daad in Wageningen kwam, ben ik er meteen op ingegaan. En ik ben hier echt op mijn plek.’
Verslavend
Saar waardeert vooral de sociale contacten die ze opdoet via de winkel. „Met mensen omgaan vind ik erg leuk. We krijgen ook vaak positieve reacties, zoals: ‘jullie zijn zo vriendelijk’ en ‘wat ziet het er hier keurig en overzichtelijk uit’. Dat is echt leuk om te horen.”
Ze houdt zich onder meer bezig met de inname van goederen: het uitzoeken, sorteren en prijzen van allerlei artikelen, variërend van kaarten tot kaarsen en andere curiosa. Daarnaast is ze actief in de winkel bij de kassa. „Je krijgt er zoveel voor terug. Ik moet oppassen dat ik hier niet elke dag kom, het vrijwilligerswerk dat ik doe is gewoon verslavend.”
Op het pad gekomen
Ook voor de 66-jarige Albert van de Pol, actief in het bestuur van de winkel in Wageningen, is het sociale aspect van het vrijwilligerswerk belangrijk. Hij houdt zich bezig met het aansturen van de vrijwilligers en het bijhouden van de planning. „Vooral de gesprekken die je hebt zijn erg leuk. De vrijwilligers zijn heel divers en toch werken we hier allemaal samen aan hetzelfde doel. Dat geeft veel voldoening.
Soms maak je bijzondere dingen mee. Er kwam iemand in de winkel die graag vrijwilliger wilde worden, maar niet bij een kerk betrokken was. Toch voelde ze dat deze winkel op haar pad gekomen was. Dat raakte me.”
Het mooie van werken in de kringloopwinkel is dat de naaste ver weg én de naaste dichtbij ermee is gediend, vindt Albert. „De opbrengst van de winkel gaat naar een goed doel in India. Maar de minder bedeelde naaste dichtbij kan in de winkel iets van zijn gading vinden.”