altEen preek moet een boodschap bevatten voor jonge mensen, de hele gemeente en Gods kinderen, leerde ds. A.J. Gunst (73) al toen hij nog student was aan de theologische school. „Het is belangrijk dat een preek jongeren aanspreekt. De jeugd moet worden opgeroepen om hun beste tijd te geven aan Koning Jezus,” vertelt hij. Martijn Zandee (32) voert vaak gesprekken met jongeren: „Het is belangrijk dat een predikant zich verdiept in hun belevingswereld.”

Een predikant preekt voor de hele gemeente en daarom is het belangrijk dat ook jongeren aangesproken worden, vindt dominee Gunst. „Het is goed om veel aandacht aan je preek te besteden en achteraf de schets nog eens over te lezen en jezelf wat vragen te stellen. Zit er een boodschap voor jongeren in? Worden ze erbij betrokken?” vertelt hij. „Oudere mensen zeggen weleens dat zij er ook nog wat van leren als ik iets voor de jongeren duidelijk maakt. Feitelijk is de hele gemeente er dan bij betrokken, ook al is de doelgroep op dat moment de jongeren.”

Eenvoudig
Martijn Zandee deed een onderzoek onder jongeren uit de Gereformeerde Gemeenten die geen jeugdvereniging bezoeken (zie kader). Daaruit blijkt dat ruim een kwart van deze jongeren zich niet vaak aangesproken voelt in een preek. Veertig procent voelt zich soms aangesproken. „Gelukkig zijn er ook jongeren die aangeven dat de preek hen wel aanspreekt. Maar ook in gesprekken die ik voer, merk ik dat veel jongeren vinden dat er geen aansluiting is bij hun belevingswereld en bij de dingen die bij hen spelen,” vertelt Martijn. „De Bijbelse boodschap is relevant voor iedereen. Ik denk dat het de taak van de predikant is om die boodschap zo te formuleren dat je jongeren ervan overtuigt dat die boodschap ook relevant is voor hen. Als we ze niet aanspreken, negeren we ze eigenlijk. We willen ze leren luisteren naar Gods Woord en niet alleen dat ze stil kunnen zitten. Doordat ik veel met jongeren omga, luister ik soms voor hen. Ik zie dan een jongen of meisje zitten met wie ik gesproken heb en bid dan dat het Woord hem of haar raakt. Maar ik merk dat preken soms erg moeilijk zijn. Sommige predikanten doen er duidelijk moeite voor om jongeren direct aan te spreken. Ze nemen een aansprekend voorbeeld, maar vervallen na twee zinnen weer in moeilijk taalgebruik. De Heilige Geest kan natuurlijk ook door zo’n preek werken, maar het is voor de jeugd belangrijk om eenvoudig uit te leggen. In Markus 10 komen de kinderen tot de Heere Jezus. De discipelen willen hen tegenhouden, maar Hij nam hen dit ‘zeer kwalijk’. We mogen de kinderen en jongeren dus niet in de weg staan.”

Dominee Gunst probeert er altijd erg op te letten dat zijn preken ook op jongeren gericht zijn. „De ene keer gaat dat beter dan de andere keer. Voordat ik dominee werd, was ik ouderling. In een vacante gemeente met drie diensten was ik vaak aan de beurt om te lezen. Met zorg probeerde ik preken uit te zoeken. Ik dacht weleens, als ik een mooie preek had gevonden, dat het jammer is dat er geen woord tegen jonge mensen en kinderen apart gezegd wordt. We kunnen wel te moeilijk preken, maar niet te eenvoudig. Als het te moeilijk is, preek je over de hoofden heen. Dan raak je de aandacht kwijt, zeker bij kinderen en jongeren.”
Begrip

Dominee Gunst heeft vaak contact met jongeren. Eerst als ambtsdrager en jv-leider. Daarna als voorzitter van het sectiebestuur van de +16 en later via bonds- en districtsdagen. Hij draagt jongeren een warm hart toe. „Het is heel belangrijk dat er sprake is van wederzijds vertrouwen. Dat jongeren weten dat predikanten en ambtsdragers niet meer zijn dan arme zondaren die zeggen: ‘door de genade van God ben ik wat ik ben’. We dienen begrip te hebben voor de situatie waarin jongeren opgroeien. Die is duidelijk anders dan in andere generaties. De gevaren zijn veel groter. Neem jongeren alsjeblieft serieus en kom dan als predikant niet altijd met het opgestoken vingertje. Neem ze zoals ze zijn. Als je hun vragen serieus neemt, kun je een goede relatie opbouwen. Soms ontmoet ik jongeren bij wie het niet goed is gegaan op welk terrein dan ook. Ze stellen dan dat ik dat vast niet kan begrijpen. Ik vertel dan dat ik het wel kan begrijpen, maar dat je daardoor de zonde nog niet goed kan keuren.”

Dit is een selectie uit artikel dat stond in de GezinsGids van 4 september en is het eerste deel in het drieluik ‘Jongeren en de kerk’.