Buiten koud, binnen warm. De lichtjes aan, een plaid erbij. In de wintermaanden gaan kaarsen en waxinelichtjes als zoete broodjes over de toonbank. Margaretha Verkuijl (29) weet er alles van. Ze werkt bij Imkerij De Werkbij als kaarsengieter en is het hele jaar door druk om aan de vraag naar bijenwaskaarsen te kunnen voldoen. Met precisie giet ze de warme bijenwas in verschillende mallen. Met of zonder bijzondere vorm, groot of klein: de keuze is enorm. De gemene deler is echter een klein, geelbruin kaartje om de lont. ‘Margreth Candle’, staat erop. „Aan alle kaarsen die ik maak, komt zo’n labeltje. Dat vind ik wel leuk, ja.”

Tekst: B. van de Beek-Pellegrom Beeld: Pim van de Beek

Dingdong. Een subtiel belletje vertelt medewerkers van sociale onderneming Imkerij De Werkbij in Veenendaal dat er zojuist iemand is binnengekomen.

„Kan ik je helpen?” Vanuit een grote hal – één en al bedrijvigheid – haast Johan Jagersma (30), projectmanager bij De Werkbij, zich de showroom in. Hij neemt de zoetige geur van honing en bijenwas mee.

Eén van de medewerksters in de hal is Margaretha Verkuijl. Al meer dan dertien jaar is ze verantwoordelijk voor de kaarsen die in veel boerderijwinkels en in de webshop van De Werkbij worden verkocht.

Dat aantal groeit ieder jaar. „Ze is er het hele jaar druk mee,” licht Johan toe, terwijl hij zijn bezoekers meeloodst naar het atelier waar Margaretha aan het werk is.

Met uiterste precisie is ze bezig om een maatbeker met hard geworden bijenwas ‘schoon te steken’. „Kijk eens, je hebt bezoek, Margaretha.”

Ietwat verlegen komt ze naar voren en stelt zich voor. Maar al snel is het ijs gebroken, want als het over kaarsen gieten gaat, kan Margaretha wel een boekje opendoen.

Johan verplaatst zich iets naar de achtergrond. „Margaretha vertelt het je wel. Zij is onze kaarsenkoningin,” lacht hij.

De juiste lont

Kaarsen gieten blijkt een precies werkje. „Zal ik vertellen hoe het moet?” vraagt Margaretha.

Ze wijst naar een klomp bijenwas die op tafel ligt. „Dit is pure bijenwas. Die komt bij één van onze imkers vandaan. We gebruiken ’m om de kaarsen van te maken, maar dan moet-ie wel verwarmd worden. Kijk, daar is dit vat voor.”

In de hoek van haar werkplaats staat een vat dat de hele dag door op zeventig graden warm wordt gehouden. Margaretha maakt het deksel zorgvuldig open. Een zoetige geur, een zachte damp. „Ruikt lekker, hè?” grinnikt ze.

„De was giet ik daar,” – ze wijst naar een tafel achter zich – „in de mallen die klaarstaan. Maar éérst moet de goede lont erdoorheen geregen worden.”

De mallen staan op vaste plekken op de tafel. Grijze potloodschetsen verraden waar ze horen. Onder de tafel staan klossen met lont, in allerlei diktes.

Johan licht even toe: „Dit hebben we pas veranderd. Omdat er zo veel vraag naar is, moeten we het proces sneller maken. We hebben nu gaten in de tafel gemaakt, waardoor de lont wordt aangevoerd.

Margaretha weet heel goed welke lont bij welke mal hoort, dat komt namelijk heel precies. Als je de verkeerde lont gebruikt, brandt de kaars bijvoorbeeld niet of walmt hij erg.”

Margaretha knikt hevig: „Ja, je moet wel de goede lont gebruiken. Bij deze mal moet je deze lont hebben. Die trek ik dan door het gat van de tafel heen en dan klem ik ’m – door de mal heen – in de houtjes met elastiekjes, boven aan de mal. Je moet er goed op letten dat de lont in het midden geklemd wordt. Anders is het een gek gezicht, hè.”

Ze doet het even voor. Er is geen millimeter tussen te krijgen. Margaretha glimt: „En nu de bijenwas gieten. Wil je ’t zien?”

Gelijk houdt ze even stil, want het werk vraagt nu alle aandacht. Met een gefocuste blik laat ze een plastic maatbeker in het vat zakken. De beker vult zich tot de rand met warme was. Met een geoefende beweging laat ze de druppels eraf vallen.

Het deksel valt weer dicht en Margaretha verplaatst zich naar de tafel achter haar. Daarop staan tientallen plastic mallen. Rechte kaarsen, rond, met een vormpje erin. Ze kent ze allemaal uit haar hoofd.

Terwijl ze de warme bijenwas in de mallen giet – zo ver als het maar kan – somt ze op: „Dit is stompkaars maxi. Die daar is de bijenkorfkaars. Die in de hoek is de ‘kleine stompkaars mini’ en daar staat een bolkaars met bijtjes erop.”

Ze kijkt er haast stoïcijns bij. Het is tenslotte dagelijkse kost.

Voorraad

Terwijl de kaars stolt, pakt ze alvast een andere kaars. „Kijk, deze is klaar. Nu knip ik de lont af, zo kort mogelijk, en klem ’m direct weer tussen de houtjes. Voor een volgende kaars.” Ze haalt de flexibele mal weg en er komt een prachtige kaars tevoorschijn.

„Nu moet ik de onderkant nog recht maken. Dat doe ik op dit warmhoudplaatje.” Met een soepele beweging maakt ze de kaars recht. „En als laatste wikkel ik ’m dan nog in papier. Dat is tegen het verkleuren. Zo, nu is-ie klaar voor het magazijn.”

Een map op haar bureau verraadt dat er vandaag nog tientallen kaarsen gemaakt moeten worden om de voorraad in dat magazijn op peil te houden. Johan stapt naar voren: „Loop je mee, Margaretha? Dan laten we gelijk zien waar de voorraad ligt.”

Langs een band waar een andere medewerker bestellingen staat in te pakken, loopt Margaretha naar een stelling. „Hier liggen ze.”

Met een glimlach: „Dit is dus stompkaars midi. Die heb ik net gemaakt.”

Het blijft even stil. „Is ’t nu tijd voor pauze?”

Duurzamer

Nadat Margaretha vertrokken is, leidt Johan nog rond. Het gaat langs schappen vol bijenwasproducten en emmers vol verse honing. Een blok bijenwas wordt in de handen geduwd. Het voelt zwaar, wat ruw.

Nog even over die map: hoe gaat het met de productie en verkoop? Een glimlach: „Ja, goed. Eerst deed Margaretha het omdat ze het leuk vond, maar nu ‘moet’ ze het hele jaar door bezig zijn, zodat ze in de wintermaanden niet gestrest hoeft te worden van de aanvragen. Ze geniet er ook van en ze is er goed in.

Als ik de hele dag zou moeten gieten, word ik rommelig. Maar haar kaarsen zijn altijd netjes en recht. Dat doet ze supergoed.

Het is ook de reden waarom alle kaarsen die door haar gemaakt zijn een labeltje eromheen gebonden krijgen. ‘Margreth Candle’, staat erop. Dat vindt ze prachtig – en veel mensen vinden het ook leuk om te lezen dat de kaars die ze kopen door haar is gemaakt in ons kaarsenatelier.

Je merkt sowieso dat veel mensen nu, met de gascrisis, extra kaarsen branden. Niet zo lang geleden was er ook in het nieuws dat veel geurkaarsen niet goed voor je zijn. Dan zijn bijenwaskaarsen natuurlijk een fijn en duurzaam alternatief. Ze zijn gemaakt van een natuurlijk product en walmen minder, waardoor er minder schadelijke stoffen vrijkomen.

Zelf neem ik nieuwe kaarsen altijd mee naar huis en houd ik bij hoelang ze branden. Dan zie je ook dat ze, in vergelijking met bijvoorbeeld kaarsen van de HEMA, veel langer meegaan.

Die daar,” hij wijst naar een enorm exemplaar in de hoek, „brandt precies 168 uur. Die zou je dus, theoretisch gezien, een week lang dag en nacht kunnen laten branden.” Met een lach: „Maar dat raad ik natuurlijk niet aan.”

Intussen is Margaretha’s pauze voorbij. Ze is weer druk in de weer. In het vat wordt een nieuwe voorraad bijenwas gestopt.

In de map kijkt ze nog even naar de planning van vandaag. Goed op schema. „Tot ziens!” roept ze, voor ze zich buigt over een nieuwe mal.

Terwijl de warme was zijn weg zoekt, controleert Margaretha nog eenmaal de lont. Ze knikt tevreden. Ja hoor, weer kaarsrecht.