altAls de hersteld hervormde dominee A. Vlietstra wordt gevraagd wat de kern van zijn zondagse boodschap is, antwoordt hij vastberaden: „Vrije genade voor verloren zondaren. Dat is de inhoud van mijn boodschap. Kernachtiger kan ik het niet zeggen.’’

En van welke kant de gereformeerde gezindte het meest te duchten heeft? „Ik weet het niet. Ik heb er nooit onderzoek naar gedaan. Dit weet ik: het Woord leert ons dat we voor God van nature allemaal te licht worden bevonden en dat we daarom zonder genade niet kunnen sterven.”

Dominee Vlietstra staat al weer vijftien jaar in Katwijk aan Zee en heeft daar heel wat meegemaakt. Zijn eerdere gemeenten (Melissant: intrede in 1981 en Driesum: intrede in 1991) waren zowel voor hem persoonlijk als ambtelijk niet vergelijkbaar met zijn huidige gemeente. Ingrijpende gebeurtenissen hebben zijn leven in de afgelopen jaren getekend. „Ik ben in de loop der jaren voorzichtig geworden en ik geloof dat ik er wijs aan doe om niet alles publiek te belichten,” merkt hij op. Een diepte-interview over wat hem drijft en wat hem letterlijk en figuurlijk bezielt, vindt de Katwijkse predikant niet gemakkelijk. „Ik geef wel de grenzen aan over wat ik wel en niet in de publiciteit wil hebben. Als mensen iets over mijn innerlijk geestelijk leven willen weten, ben ik daar in het openbaar voorzichtig mee. De apostel Paulus spreekt spaarzamelijk over zijn eigen zielenleven. Het gebeurt wel eens, maar de gemeente moet niet de eigen ervaringen gaan toetsen aan die van de predikant,” aldus ds. Vlietstra.


Voorzichtigheid

Als kind groeide hij op met het ambt van predikant. „Dat kwam omdat mijn vader ook predikant was. Natuurlijk heb ik als kleine jongen ook wel eens geroepen dat ik predikant wilde worden. Maar de volgende dag kon ik zomaar zeggen dat vrachtwagenchauffeur het allermooiste beroep was. Ook met zulke uitingen ben ik voorzichtig. Ik heb in al die jaren dat ik pastoraat doe wel ontdekt dat je uitspraken van kinderen in dit opzicht niet al te zwaar moet aanslaan. Er zijn ouders naar me toegekomen om te vertellen dat hun kind zó serieus was, zó vol indrukken was en zó ernstig bezig was met de dingen van Gods Koninkrijk, terwijl er later echt niets meer van te merken was. Er zijn gelukkig ook voorbeelden waarbij de Heere de echte vreze Gods in jonge harten wilde leggen.”


Roeping tot ambt

De jonge, in het Drentse Hoogeveen geboren Vlietstra doorliep de middelbare school en ging daarna theologie studeren aan de universiteit van Utrecht. Een duidelijke keuze vanuit een innerlijke overtuiging of roeping? Ds. Vlietstra: „Ik houd niet van bekeringsverhalen voor het grote publiek. Ik heb geen grote woorden of Bijbelteksten. Misschien speelt er enige Drentse geslotenheid mee; ik weet het niet. Ik weet dat de Heere mijn weg heeft geleid. U vraagt mij of jongeren zich wellicht aan mijn weg kunnen spiegelen? Zij moeten in zulk een aangelegenheid niet bij mij zijn, maar zij hebben zichzelf voor Gods Aangezicht te onderzoeken in de weg van het Woord. Zolang zij nog iets anders kunnen dan de Heere dienen in het ambt, moeten zij zeker geen dominee worden. Wat ik over de keuze van mijn opleiding kwijt wil, is dit: ik dúrfde geen andere studie te doen. Ik moest de weg gaan waarin God mij mogelijkerwijs tot het ambt zou roepen. Anders kan ik het niet zeggen. Achteraf zeg ik: de verborgen trekking is er altijd wel geweest, maar dat is mij pas later duidelijker geworden. Wat ik niet wist, wist de Heere natuurlijk van eeuwigheid al. Dat staat vast. Wat me in de weg heeft gestaan, was dat andere mensen er zomaar van uitgingen, dat ik wel dominee zou worden ‘omdat mijn vader dat ook was’. Alsof de gang naar het heilig ambt een soort automatisme is… Na een normaal verlopende universitaire studietijd werd ik op 23-jarige leeftijd hervormd predikant. En eigenlijk ben ik dat nog steeds!”

Dit intervieuw gaat verder in de GezinsGids van 13 juni.