Ialtn nagenoeg elk dorp en elke stad is wel een kerkelijke gemeente aanwezig. Iedere zondag wordt daar het Woord van God geopend en aan het hart van jongeren en ouderen gelegd. Het lijkt zo vanzelfsprekend. Toch is het is een wonder dat Gods Woord op zo veel plaatsen mag klinken. Hijzelf staat daarbij voor de vrucht in en er zullen er nog toegebracht worden tot de gemeente die zalig zal worden.

In Friesland ligt het dorp Wouterswoude, een dorp in het hoge noorden van ons land; vlak bij Dokkum. De gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is daar klein. Zeker na de verdrietige scheuring in 2004. Er zijn in het verleden een paar bijzondere regelingen met omliggende gemeenten getroffen, zodat er nog ongeveer honderdnegentig gemeenteleden geregistreerd staan die deels ook in andere gemeenten meeleven, of die zich niet hebben uitgeschreven na 2004. Op dit moment zijn er bijna zestig belijdende leden. De kerkgangers komen uit Wouterswoude, maar ook uit Driesum, Damwoude, Broeksterwoude, Rinsumageest, Veenwouden en Noordbergum. Ook uit het noordelijker gelegen Ternaard, Metselawier en Oudwoude komen kerkgangers.
Al vier jaar is ds. G.H. Vlijm, afkomstig uit Doornspijk, er predikant. Hij schetst ‘zijn gemeente’ met wat grove pennenstreken: ,,De uitleg van de Bijbel neemt een centrale plaats in tijdens de prediking. Daarnaast worden er lijnen getrokken naar de persoonlijke omgang met de Heere. Zo is de prediking te duiden als een Schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Er zijn wel verschillen in de gemeente, maar er mag ook een balans zijn en wederzijdse openheid.”

 

 

In Zijn wijngaard dienen
Vier jaar geleden mocht ds. Vlijm in deze gemeente als jonge predikant beginnen. ,,Ik ben inmiddels 31 jaar en samen met mijn vrouw hebben we drie kinderen, van wie er één extra zorg nodig heeft wegens zijn verstandelijke beperking. Toen ik eind 2008 beroepbaar was, kwam er contact met de hervormde gemeente van Wouterswoude. Ik had daar nog nooit gepreekt, maar via internet had men mij diverse malen beluisterd. Ik wilde graag de Heere dienen in Zijn wijngaard. Maar waar?”
De jonge predikant gaat rustig verder. ,,In die tijd heb ik mogen ervaren dat de Heere een duidelijk antwoord wilde geven. Toen mijn vrouw en ik terugreden van de kennismakingsavond met de gemeente, bleef er een tekst in mijn hoofd, zonder dat die van tevoren geciteerd was door iemand. De volgende dag drong het pas werkelijk tot mij door wat die tekst betekende en was het gelijk duidelijk waar de intredepreek over moest gaan. ‘Ga heen in deze uw kracht en gij zult Israël uit der Midianieten hand verlossen: heb Ik u niet gezonden?’ Het was niet alleen een opdracht voor Gideon, maar ook voor Gerben Vlijm!
Nu, na vier jaar, mag ik zeggen: Wouterswoude is klein, maar zeker niet krachteloos. Als er iets in de gemeente georganiseerd wordt, is er in korte tijd veel te mobiliseren. Wouterswoude is kwetsbaar, maar niet doods. Met name diverse jongeren zijn wekelijks met het Woord bezig en laten zich ook door dit Woord gezeggen, ja verlangen ernaar om erin onderwezen te worden.”

 

 

Dorp en stad
Er wordt vaak beweerd dat er grote verschillen zijn tussen een dorps- en een stadsgemeente. Dominee Vlijm: ,,Dat is voor mij een lastige vraag, omdat dit mijn eerste gemeente is. Mijns inziens heeft een stadsgemeente vaak minder binding met de directe omgeving, terwijl de plattelandsgemeente midden tussen de bevolking staat. Speelt er iets in het dorp of de streek, dan is iedereen er bij betrokken. Ik merk zelf dat de mensen op het platteland dichter bij de natuur staan. Bij bid- of dankdagen ziet men de trekkers als het ware rijden, met karrevrachten graan of ander gewas. Men weet dat wij van het gewas van de boeren afhankelijk zijn en zij op hun beurt van het weer en de gezondheid en groei van de dieren of gewassen. Er is vaak een directe band met de natuur, waarin Gods almacht telkens weer blijkt en waarin je aangewezen bent op Zijn wil. Als het regent, kun je buiten niet schilderen en als het vriest, kun je niet metselen. Je kunt dan wel de Heere bidden of de regen- of vorstperiode niet lang duurt. Bij diverse mensen is die nauwe omgang met de Heere er: Hem in alles nodig te hebben.”

 

 

De stad
Willem Anton de Jong, 69 jaar, woonachtig in Kockengen, is al sinds 1979 ambtsdrager in de stadsgemeente van de oud gereformeerde gemeente te Utrecht. De geschiedenis van zijn gemeente staat als het ware in zijn geheugen gegrift. ,,Het ontstaan van onze gemeente gaat terug naar ongeveer 1900. Na de kerkelijke verwikkelingen rond de Doleantie in 1886 waren er groepjes kerkvolk die niet mee wilden gaan, met welk kerkverband dan ook. Men wilde vrij en op zichzelf blijven. Ook in Utrecht was reeds jaren zo’n comité van vrienden dat samenkwam in de Marnixzaal. De predikanten Adrianus Potuyt uit Delft en Wietse Woudwijk uit Langbroek gingen regelmatig in weekdiensten voor. Nadat ds. Potuyt zich in 1915 in Utrecht vestigde, ging hij voor in een gezelschap dat zich vrije oud gereformeerde gemeente noemde, in gebouw Irene aan de Keistraat.
In 1918 verhuisde de gemeente naar een gebouw dat voorheen diende als danszaal in de Ambachtstraat. Dat is ook het huidige kerkgebouw van onze gemeente. Na het overlijden van ds. Potuyt in november 1918 gingen regelmatig oud gereformeerde voorgangers voor. Menselijkerwijs gesproken hebben beide predikanten, ds. Potuyt en ds. Woudwijk, aan de bakermat gestaan van de huidige oud gereformeerde gemeente te Utrecht.
In 1923 kreeg de gemeente, die zich Vereniging Oud Gereformeerde Gemeente noemde, een voorganger in de persoon van ds. M. Overduin. Hij werd in 1924 door ds. J. van Wier bevestigd tot predikant waarbij de gemeente zich tevens aansloot bij de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten van ds. C. de Jonge.”
De Jong denkt even na en gaat verder. ,,Daarnaast hield sinds 1911 een tweede groep in Utrecht samenkomsten in een zaal in de Zandhofsestraat. Ds. L. Boone en zijn oefenaars gingen daar regelmatig voor en in 1925 werd deze samenkomst officieel geïnstitueerd als oud gereformeerde gemeente. Zo waren er sinds die tijd twee oud gereformeerde gemeenten in Utrecht, te weten een Federatiegemeente en een Boonegemeente. In 1948 zijn die samengegaan.
Na ds. M. Overduin (1923-1928) werd de gemeente gediend door ds. J. van ‘t Hoog (1932-1949) en ds. W. Kamp (1953-1969). We waren nadien ruim veertig jaar vacant tot ds. A.F.R. van de Veen op 11 juli 2012, door Gods onbegrijpelijke goedheid, als herder en leraar aan onze kleine stadsgemeente verbonden werd.”

 

Dit artikel gaat verder in de GezinsGids van 7 maart 2013