altWie deze zomer de Katwijkse Boulevard op rijdt, zal een groot verschil zien. De duinenrij ligt er nu heel anders bij dan in voorgaande jaren. Waar je in het centrum eerst kon genieten van een weidse blik op zee, daar zie je nu veelal wuivende helmplanten.

Jammer misschien, maar het was nodig: het vissersdorp was al langer een zwakke schakel in de Hollandse kustlinie. Intussen zijn de werkzaamheden achter de rug. Laat de storm nu maar komen. Katwijk was dringend toe aan versterking. Er was wel een dijk die tegen het wassende water bescherming bood, maar die liep dwars door het dorp heen, achter de Boulevard langs. Hierdoor woonden drieduizend mensen – zo’n beetje het hele centrum – nagenoeg met hun voeten in het water. Ter hoogte van de Oude Kerk (het bekende witte kerkje) en de Voorstraat was de duinenrij het laagst: een kleine zes meter boven NAP. Daar moest verandering in komen. De watersnoodramp van 1953 in Zeeland leert dat een flinke storm die samenvalt met springtij verschrikkelijke gevolgen kan hebben. Niet alleen Katwijk is dan in gevaar; ook de achterliggende delen van de Randstad. Dan is de ramp niet te overzien.


Binnendijks

Katwijk moest voldoen aan nieuwe veiligheidsnormen. Dat betekende dat er een nieuwe waterkering moest komen. De betrokken overheden (gemeente Katwijk, hoogheemraadschap van Rijnland, Rijkswaterstaat en de provincie Zuid-Holland) kozen voor een dijk in de duinen, waardoor het hele Katwijkse centrum binnendijks kwam te liggen.
Het was een grootscheepse onderneming. De mannen van bouwbedrijf Ballast Nedam en maritiem baggeraar Rohde Nielsen kregen een half jaar de tijd. In het najaar van 2013 reed de eerste bulldozer het strand op. De deadline 1 april 2014 mocht (op straffe van iedere overschreden dag een fikse boete) niet overschreden worden, want de strandpaviljoens wilden in het voorjaar ook weer open. Er stond dus best wat druk op de ketel. Zeker toen het weer tegenzat en het werk vanwege een najaarsstorm enkele dagen moest worden stilgelegd. Maar… de aannemers gingen voortvarend te werk en hierdoor is het strand op dit moment alweer open voor publiek.

 

Sleephoppers
Zandsuppletie was het eerste waar ze zich op richtte. Op en rondom strand en duinen werd een grote hoeveelheid zand opgespoten. Hiervoor werden speciale baggerschepen ingeschakeld: sleephopperzuigers. Die hebben een grote arm met een zuigkop – een soort grote stofzuiger – die over de zeebodem sleept. Het opgezogen zand wordt vervolgens in het laadruim (beun) opgeslagen.
Als de sleephopperzuiger eenmaal met een vol laadruim vlak voor de kust is gearriveerd, wordt het schip aan een pijpleiding gekoppeld, die over de bodem naar het strand loopt. Al het zand wordt dan via die leiding naar het strand gepompt. Bulldozers verdelen het zand, waardoor het strand steeds hoger en breder wordt.

Dit artikel gaat verder in de GezinsGids van 30 mei.

Beeld: Cor Schaap