Afbeelding_9Wij leven aan het begin van de 21-ste eeuw en we wonen in een westers land. Sommigen zien onze tijd als een buitengewoon sombere en slechte tijd. Vooral de westerse wereld komt er niet best vanaf. Anderen oordelen iets genuanceerder, maar over het algemeen wordt er in onze gezindte nogal kritisch naar de huidige tijd gekeken. Vergeleken met vroeger zou het vandaag de dag niet al te best zijn. Hoe houden we het toch vol?

 

 

Onlangs las ik iets over de negentiende eeuw. We kennen deze tijd bijvoorbeeld uit het boek van H.A. Algra, die schreef over het wonder van de negentiende eeuw. Afscheiding en Doleantie zijn twee belangrijke zaken uit de kerkgeschiedenis van die tijd. Er hebben toen inderdaad opmerkelijke en soms zegenrijke zaken plaatsgevonden. Ds. O.G. Heldring heeft in de Betuwe veel voor de kerk en voor de mensen mogen betekenen.

 

Ook zijn er minder mooie zaken te melden. Zo las ik onlangs het zeer lezenswaardige boek Koninkrijk vol sloppen van Auke van der Woud. Met een onthutsende nauwkeurigheid beschrijft hij hoe heel veel mensen in die tijd hebben geleefd. Ongeveer twee miljoen mensen leefden toen onder de meest erbarmelijke omstandigheden. De gemiddelde levensverwachting lag ergens rond de 35 jaar en mensen stierven vaak door ziekte (cholera!), ondervoeding en uitputting. Het was heel gewoon dat zes tot acht mensen samen moesten leven in een kamer of kelder van dertig tot veertig vierkante meter. En als de huur niet werd betaald, dan kon uitzetting volgen of liet de huisbaas de deur, bij de winterdag met ongeveer tien graden vorst, verwijderen. Nee, aangenaam was dat niet.

 

Welvaart

Vandaag de dag is het heel anders. We hebben in ons land een ongekende toename van de welvaart meegemaakt. We hebben eten, drinken, huizen, vrije tijd, kleding, gezondheidszorgvoorzieningen, openbare orde en nog veel meer. Vergeleken met het verleden en andere delen van de wereld, bijvoorbeeld Afrika, leven we werkelijk in een ongekende tijd van welvaart en weelde. Wie hoofdpijn heeft kan een paracetamol nemen. Wie trek heeft, loopt naar de koelkast. Wie zich wil wassen, kan gebruik maken van de douche. En wie ziek is, kan een beroep doen op een indrukwekkend stelsel van voorzieningen. Daar komt nog iets bij. We hebben prachtige Bijbels en boeken. We kunnen in rust en vrede naar de kerk. We mogen scholen en instellingen hebben van eigen signatuur. En zo kan ik nog wel even doorgaan. We leven in een onbegrijpelijke welvaartstijd. Nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid hebben mensen zoveel voorspoed gekend. En in die voorspoed delen we allemaal.

 

Vragen

Leven we in een slechte tijd? Ik zou dat zomaar niet kunnen zeggen. We leven in een opmerkelijke tijd. Er zullen maar weinig mensen zijn die daadwerkelijk terug willen naar vroeger dagen. Dat het vroeger beter en rijker was, is maar net hoe je het bekijkt. Op het punt van voorzieningen is dat niet het geval. Toch is er wel iets aan de hand. Onze tijd is leeg, heel erg leeg. De welvaart nam en neemt steeds maar verder toe. De huizen zijn groter en de koelkasten zijn welgevuld. Zelfs Bijbels en goede boeken worden uitgegeven en gedrukt. En toch is er iets aan de hand. De kerken lopen leeg! De Bijbel is voor ons volk bijna een onbekend boek geworden en God en het geloof zijn voor velen niet meer belangrijk. Er is wel meer welvaart, maar minder inhoud. Er zijn meer mooie spullen, maar ons hart wordt almaar kouder en leger.

Bij die signalering wil ik twee belangrijke, voor mij nog onbeantwoorde vragen stellen. Hoe zou het toch komen dat onze tijd zoveel leegheid kent? Leegheid die je bespeurt onder jongeren en ouderen, onder wereldse mensen en kerkmensen. Een tweede vraag is deze: wat doen we tegen deze leegheid? Erover klagen en rustig verder leven heeft niet veel zin. Een congres beleggen begint inmiddels ook wat afgezaagd te worden. Kerkelijke vergaderingen beleggen en verantwoorde besluiten nemen? Eerlijk gezegd weet ik ook niet of dat de oplossing is.

Misschien moeten we voor een antwoord wel beginnen bij de kerk, de kerkmens en de binnenkamer. Misschien ligt daar het antwoord? Wie het weet mag het zeggen. De tijd begint ondertussen wel te dringen.