Elke morgen je bed op een speciale manier opmaken. Op tijd opstaan. Een nette kast. Rechte kleding en gepoetste schoenen… Maarten Burger weet er alles van: „Het kwam voor dat complete bedden vanaf de verdieping uit het raam werden gegooid, omdat ze niet goed opgemaakt waren.” Een kijkje in het leven van een negentienjarige adelborst, student aan de Nederlandse Defensie Academie in Den Helder.
Maarten vertelt dat zijn keuze om de opleiding tot officier bij de marine te gaan volgen langzaam is gegroeid. „Toen ik nog op de basisschool zat, was dat al wat ik wilde en die plannen zijn door de jaren heen steeds vastere vormen gaan aannemen.” Al van jongs af aan had hij de droom om Militaire Bedrijfswetenschappen aan de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) te studeren. De studie is niet zomaar iets. Maarten: „De hele opleiding duurt ongeveer 4,5 jaar, waarna er ook nog de mogelijkheid is om een master te volgen.” Na zijn opleiding hoopt hij het beroep van officier Logistieke Dienst, bij de Koninklijke Marine uit te voeren.
Eisen
Je kunt niet zomaar bij de marine. Er zijn nogal wat eisen voordat je wordt aangenomen. „De eisen voor het volgen van een studie aan de NLDA verschillen per bachelor. In alle gevallen is een vwo-diploma een vereiste. Afhankelijk per bachelor is wiskunde A of B en Natuurkunde een verplichting.” Volgens Maarten is niet alleen de vooropleiding belangrijk. „Het is ook van belang dat je fysiek en psychisch in goede staat verkeert en dat wordt dan ook uitgebreid getest gedurende de sollicitatieprocedure.”
Slaapzalen
Maarten heeft ervoor gekozen om in Den Helder aan de NLDA zijn studie te volgen. Hij is daardoor elke week in Den Helder. ,,Het internaatsysteem houdt in dat je in principe op het Koninklijk Instituut voor de Marine studeert, leeft en slaapt,” legt hij uit. „Dit is om de studenten te leren samen te werken en te leven. Van maandagochtend tot vrijdagmiddag ben je dus ook daarmee bezig. Zolang je nog geen korporaal-adelborst bent, slaap je op slaapzalen variërend van zes tot tien personen. Heel gezellig! Daarna krijg je een eigen slaaphok. Over het algemeen ben je in de weekenden vrij, mits er geen verplichtingen zijn zoals vaarperiodes of korpsactiviteiten.” Dat laatste is soms lastig. Maar: ,,Militair ben je 24/7.”
Bedden uit het raam
Het militaire leven is strak en soms ook streng. Elke ochtend begint om kwart voor acht met baksgewijs. Maarten legt uit wat dat is: ,,Allereerst wordt dan gekeken of je wel aanwezig bent. Daarna wordt je tenue geïnspecteerd.” Het internaatleven kent strenge regels. Maarten moet bijvoorbeeld zijn bed op een bepaalde manier opmaken. Zijn kleding moet recht zitten en zijn schoenen moeten gepoetst zijn voor de controles die elke ochtend plaatsvinden voor en tijdens baksgewijs. ,,Je zorgt er wel voor dat alles in orde is, want anders heb je op vrijdag anderhalf uur later weekend.” Leden van de vaste staf van het KIM of ouderejaars voeren de inspecties uit en dat gaat gepaard met de nodige militaire discipline. Inspecties versoepelen echter wel met de tijd. ,,Gedurende de introductie kwam het dikwijls voor dat complete bedden vanaf de verdieping uit het raam werden gegooid omdat ze niet goed opgemaakt waren, maar dat hebben na afloop van de introductie niet meer meegemaakt.”
Er zijn nagenoeg elke dag colleges. „Vanaf tien over acht beginnen de lessen, wat theoretische lessen kunnen zijn, maar ook praktische lessen of sportlessen. In tegenstelling tot een civiele universiteit is er bij de NLDA wel een collegeverplichting. Om kwart over vier is het einde ‘scheepstijd’ en ben je in principe vrij om te gaan en te staan waar je wilt, tenzij er verplichte activiteiten of bijeenkomsten zijn van de vaste staf of het Korps Adelborsten.”
Adelborst
Maarten vertelt over het eerste jaar. „Allereerst was er de introductie waarin je gedurende acht weken gevormd wordt tot militair en je alle militaire basisbeginselen krijgt aangeleerd.” Dit was fysiek een zware periode met lange dagen. „Op het moment dat je erin zit is het niet altijd even leuk, maar achteraf is het gewoon een mooie ervaring waar je veel van hebt geleerd; over anderen, maar ook over jezelf.” Daarna was er een vaarperiode van vier weken op Zr. Ms. de Ruyter, een luchtverdedigings- en commandofregat. „Dat was een soort snuffelstage hoe het leven aan boord is. Aan boord hebben we met elk dienstvak meegelopen. Zo kwam het dus dat ik in die weken zowel filters heb vervangen in motoren als eten heb bereid in de kombuis. Verder werden er veel oefeningen gedraaid, waar we actief aan deelnamen zoals brandbestrijding en het stutten van lekken.”
Contract
Maarten heeft een contract voor twaalf jaar getekend. „Als alles goed gaat, ben ik over tien jaar sowieso officier. Ik heb alleen geen flauw idee wat mijn functie tegen die tijd zal zijn, want dat is het mooie van het werken bij deze baas: om breed opgeleid personeel te hebben, wisselt een ieder elke twee à drie jaar van functie. Het is afwisselend en je moet daarnaast ook een zekere mate van flexibiliteit bezitten.”
Vrede en oorlog
Het leven als christen in een seculiere omgeving kan lastig zijn. Het voordeel van het internaat en defensie in het algemeen is dat er enorm veel nadruk wordt gelegd op teamverband. Dat zorgt ervoor dat iedereen respect heeft voor elkaar. „Een team kan niet optimaal functioneren als mensen binnen dat team elkaar niet in hun waarde laten en als men elkaar niet respecteert om elkaars overtuiging. Je krijgt er weleens vragen over, maar nooit verwijtend of iets dergelijks, dus dat is helemaal niet erg. Daar komt nog bij dat je nooit de enige bent die een geloof aanhangt.”
Als er altijd vrede was, had Maarten niet hoeven te beginnen met zijn opleiding voor officier. „Maar vrijheid is niet vanzelfsprekend. Vrijheid van geloof ook niet. Kijk vandaag de dag maar naar de christenen uit Irak die op de vlucht zijn voor het Jihadleger van IS omdat ze anders waarschijnlijk op zeer brute wijze ter dood gebracht zullen worden. Dat vinden we allemaal heel erg, maar dat moeten we dan ook uitstralen door voor vrede en veiligheid over de hele wereld in te staan.” Vandaar dat hij dan ook voluit achter zijn keuze voor deze opleiding staat. „Als wij in Nederland onze vrijheid willen behouden, moeten we daar ook wat voor over hebben. Of zoals Publius Flavius Vegetius Renatus uit de vierde eeuw na Christus zei: Qui deciderat pacem, bellum praeparet. Oftewel: wie vrede wil, moet zich voorbereiden op oorlog.”
Dit artikel gaat verder in de GezinsGids van 2 oktober.