FamilieMKZDe mond- en klauwzeerepidemie van 2001 staat veel mensen nog helder voor de geest. Ook in ons land trok de besmettelijke dierziekte diepe sporen. Duizenden dieren moesten worden afgemaakt. Verdriet en leed heerste bij getroffenen en omstanders. Maar er was ook machteloosheid, onbegrip en verontwaardiging. Is dat tien jaar na de crisis nog zo?

 

Het is 21 februari 2001 als er MKZ uitbreekt in de Engelse graafschap Essex. De gevolgen zijn schrikbarend. Maar liefst zeven miljoen dieren worden er afgemaakt in verband met de uitbraak van de ziekte. Nog geen maand later bereikt het virus het vaste land van Europa. Dat gebeurt allereerst in Frankrijk. Nederland neemt verschillende voorzorgsmaatregelen. Het mag niet baten. Medio maart 2001 wordt ook in ons land MKZ geconstateerd. In totaal raken er 26 bedrijven besmet. Vooral bedrijven in en rondom het Gelderse Oene worden getroffen. Maar ook in Kootwijkerbroek en in de Friese plaatsen Ee en Anjum wordt de besmettelijke dierziekte vastgesteld. Van overheidswege wordt besloten om op grote schaal te gaan ruimen. Zo’n 2600 bedrijven krijgen ermee te maken en ongeveer 270.000 evenhoevige dieren worden afgemaakt om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.

 

Nagenoeg allemaal gezond vee, dat zomaar wordt vernietigd. Veehouders zien complete veestapels verdwijnen en daarmee hun levenswerk kapotgaan. Kinderboerderijen, dierenweiden en hertenkampen ontkomen evenmin aan een preventieve ontruiming. Ook hobbydieren worden niet gespaard. Een vreselijke tragedie die een enorme impact heeft op direct en indirect betrokkenen.

 

Machteloos

Kootwijkerbroek

Genietend van het weidse landschap even buiten Oene vermenigvuldigen de gedachten zich. Is dit het gebied waar zich ooit allerlei verschrikkelijke taferelen afspeelden als gevolg van de MKZ? Zo ver je kunt kijken is er niemand te zien op de Veluwsedijk. De zon schijnt in het water van de Grote Wetering die langs het bedrijf van Gerrit en Henny van der Weerd loopt. Achter het woonhuis strijken twee duiven op het terras neer. Ook op het erf voor de grote veeschuren is het heel rustig en vredig. „Dat was tien jaar geleden bij de ruiming heel anders,” vertelt Gerrit van der Weerd. „Kranen met grote grijpers, vrachtwagens en allemaal mensen in blauwe en witte pakken die in de schuren en op het erf liepen. Een afschuwelijk gebeuren. Op dat moment komt er van alles op je af. Je staat machteloos en je leeft in een roes. Het liefst wil je weglopen. Dat kan natuurlijk niet. Het mag ook niet. Het gaat om de dieren die je altijd verzorgd hebt.”

 

Nog steeds zien zijn vrouw Henny en hij de trieste gebeurtenissen voor zich. „Het is alleen onderwerping die rust geeft, maar die wordt van nature niet bij ons gevonden.” Het ruimen van de 540 melkgeiten en 74 mestkalveren hebben ze van nabij meegemaakt. „Binnen enkele uren waren wij al ons vee kwijt en waren de schuren helemaal leeg. Wie had dit verwacht? Na de uitbraak in Engeland besefte ik nauwelijks dat het ook hier zou kunnen gebeuren. Met Frankrijk kwam het wel dichterbij. Maar dat het zó dichtbij zou komen, beseften wij ook toen nog niet. Kort daarna kregen wij wel een vermoeden. Meerdere geiten kregen blaasjes op de spenen en gingen kreupel lopen. Ze hadden ook koorts. Het had er alle schijn van dat er sprake kon zijn van MKZ en binnen twee dagen waren wij een verdacht bedrijf. Nog diezelfde week vond de ruiming plaats. Zelfs nog voordat er officieel MKZ was vastgesteld. Zo werd van hogerhand beslist. Als eerste in Nederland werd onze veestapel afgemaakt en geruimd. De week erop volgde de bevestiging: een viroloog kwam vertellen dat er inderdaad MKZ was geconstateerd op ons bedrijf. Volgens het ministerie van LNV zou de ziekte via kalveren op ons bedrijf terechtgekomen zijn. Ze zouden het virus tijdens het transport vanuit Ierland opgelopen hebben op een rustplaats in het Franse departement Mayenne. Daar verbleven eerder schapen van een bedrijf uit Engeland dat later besmet werd verklaard. Toch zijn onze kalveren niet ziek geweest. Iedere week kregen wij controle van een veearts en ook die heeft nooit iets gemerkt. Hoe onze geiten besmet konden raken is ons nog steeds niet duidelijk,” vertelt Van der Weerd. „Maar het was een feit.”

 

Saamhorigheid

 

„Op dat moment gaan de gedachten vooral uit naar de bedrijven in de omtrek,” vervolgt Van der Weerd. „Moet ook daar al het vee afgemaakt worden? Ook het vee dat gezond is? Mag dat en kan dat? Van alles gaat er door je hoofd en je kunt niks doen. Je mag niet eens van het erf af. De eigen lege stallen gapen je aan en overal hangt nog een bloedlucht. Het erf mocht niet worden schoongemaakt, het was bezaaid met bloed en geitenhaar. Verschrikkelijk! Het hield ons de hele dag bezig. Zou het ooit weer goed komen of zou het misschien allemaal nog erger worden?”

 

Met het echtpaar Van der Weerd stelden talloze anderen zich tien jaar geleden die vraag. Overal heerste angst en spanning. Ook bij dominee A.J. van den Herik, thans hervormd predikant in Moerkapelle. „Toen ik in juli 2000 intrede deed als predikant van de hervormde gemeente van Oene kon ik niet bevroeden wat voor bewogen tijd ik daar tegemoet zou gaan. Na de uitbraken in Engeland en Frankrijk spraken wij als kerkenraad ook regelmatig over de MKZ. Zouden wij er voor gespaard blijven? De boeren zaten er behoorlijk over in. Als er één geval in Oene bekend werd, zou binnen een straal van één kilometer alles geruimd worden. Het zou een ramp worden voor Oene. Ook op Biddag werd stilgestaan bij de dreiging van de MKZ. De preek ging over Deuteronomium 28. Zouden wij als Nederland beter zijn dan Israël dat bij de overtreding van Gods geboden gestraft werd? Is de menselijke overmoed en zonde ook in Nederland niet heel groot geworden? Vrij algemeen is het besef dat wij het wel zonder de Heere kunnen, wij hebben Zijn zegen immers niet nodig? Met onze menselijke techniek komen wij ook een heel eind. Althans, zo denken wij.”

 

Op dat moment was het nog een dreiging. Enkele dagen daarna werd het werkelijkheid. „Ik zie de koster nog bij ons op de stoep staan om te vertellen dat er in Oene MKZ was uitgebroken,” vertelt de predikant. „Ik schrok geweldig en zag allerlei gezichten voor me van mensen die getroffen konden worden. Denkbeeldig trok ik al een cirkel van een kilometer rond het eerste getroffen bedrijf. Alle bedrijven daarbinnen zouden geruimd worden.”

 

Heel aangrijpend was voor dominee Van den Herik het moment dat hij hoorde dat door latere uitbraken heel Oene geruimd zou gaan worden en dat er geen enkele koe, varken of geit meer zou overblijven. „Vanaf dat moment was ik er dagelijks mee bezig. Tussen de drukke bezigheden viel het oog regelmatig op passerende vrachtwagens, met daarin beesten die even tevoren nog springlevend waren. Afschuwelijk!”

 

Niet alleen in de pastorie was het trouwens hectisch. Op allerlei manieren en door allerlei personen en instanties werd getracht zoveel mogelijk de helpende hand te bieden. „De saamhorigheid was bijzonder groot. Het was een tijd van gezamenlijke nood, maar ook van gezamenlijk werken, strijden en bidden. Vaak is dominee-zijn een eenzaam ambt. Dat heb ik in die tijd niet gemerkt. Gelukkig was er ook een kerkenraad en waren er vrijwilligers. En is het niet Israëls God die krachten geeft?”

 

Tien jaar na de crisis staan de schuren bij Gerrit en Henny van der Weerd weer helemaal vol met geiten. „Een half jaar na de crisis mochten wij ons bedrijf weer opstarten en was de grootste hectiek achter de rug. Het was heel bijzonder om bij het nieuwe vee in de schuur te zijn. Als ik ertussen liep, brak er inwendig weleens wat. Soms begon het dan van binnen zachtjes te zingen: ‘Geloofd zij God, met diepst ontzag! Hij overlaadt ons, dag aan dag, met Zijne gunstbewijzen…'”

 

Uit contacten die dominee Van den Herik nog regelmatig met Oenenaren heeft, krijgt ook hij een positief beeld van de situatie na de crisis. „De meeste agrariërs zijn er redelijk goed doorheen gekomen. Emotioneel zal men het nooit meer vergeten. Vooral bij hen die direct bij de crisis betrokken waren, hebben de gebeurtenissen onuitwisbare indrukken achtergelaten. Ook geestelijk heeft het zijn doorwerking gehad.”

 

Scheppingsopdracht

 

Vriend en vijand zijn het er wel over eens dat de wijze waarop de overheid de crisis heeft aangepakt, lang niet feilloos is geweest. Verschillende zaken riepen weerstand op. Cruciaal was ook steeds de vraag of het veroorzaakte leed niet voorkomen had kunnen worden door het nemen van andere maatregelen. Was het goed om zo met dieren te handelen? Van der Weerd wil er liever niet te veel over zeggen. „Achteraf praten is altijd gemakkelijk. Zouden wij het anders aangepakt hebben als wij in de schoenen van minister Brinkhorst hadden gestaan? Het ruimen van gezond vee is natuurlijk nooit goed te keuren, maar hoe valt het te voorkomen?”

Graag horen we uw reactie over de aanpak van de MKZ crisis in 2011.

 

Dit artikels is een selectie van het artikel over MKZ uit de GezinsGids van 24 maart 2011.