Gereformeerde belijders beriepen zich vanouds vaak op de Reformatie of nadere Reformatie als ze hun oorsprong en gedachtengoed wilden uitleggen. Velen kijken heden ten dage verder dan deze stromingen. Titels van Keller, Lewis en Bonhoeffer doen het goed in christelijke boekhandels. Laatstgenoemde auteurs staan duidelijk in een andere traditie. Anderzijds leven of leefden zij ook in onze postmoderne en geseculariseerde samenleving. Een gevaar of een verrijking?
„Om zowel oude schrijvers als moderne christelijke auteurs goed te kunnen lezen, is het van belang deze altijd te plaat- sen in de tijd en omstandigheden waarin ze geschreven zijn,” stelt dominee P. de Vries vast. „Maar daarnaast is toetsing aan Gods Woord heel belangrijk. Mijns inziens hebben modernere auteurs dan vaak geen toegevoegde waarde.”
Ds. de Vries:
„Willen we een duidelijk kader scheppen in het vraagstuk of en hoe we modernere christelijke schrijvers kunnen lezen, dan is het van belang te weten wat de kern van ons gereformeerd belijden is. Veelal wordt in deze een beroep gedaan op de Schrift en de belijdenissen. Dat wil niet zeggen dat daarmee altijd een duidelijk en afdoend kader gegeven wordt,” zegt ds. De Vries, hersteld hervormd predikant in Boven-Hardinxveld en universitair docent aan het hersteld hervormd seminarie van de Vrije Universiteit te Amsterdam. „Ik zou Schrift en belijdenis daarom ook niet per definitie op één lijn willen zetten. De belijdenisgeschriften, ontstaan in de Reformatie en de tijd net erna, zijn namelijk zelf ook kaders die aangeven wat de kernen uit de Bijbelse boodschap zijn. Binnen dat gemeenschappelijke kader mag en kan er variëteit en verschil in accent zijn. Als we de Bijbel plaatsen naast de leerstellingen en het onderwijs dat ons in de loop der eeuwen door verschillende oude schrijvers is meegegeven, zien we ook duidelijk dat er accentverschillen zijn in de mate van benadrukken van bepaalde thema’s. Dat heeft vooral te maken met de tijd en omstandigheden waarin deze personen leefden. Dat moeten we dus niet vergeten. Het moet altijd zo zijn dat al deze boeken niet meer dan een hulp blijven om de Bijbel zelf beter te verstaan. De Bijbel is de stem van God. De erfenis van onze geestelijke voorvaderen moet niet meer dan een gids zijn. Wij kennen allen ten dele.”
Nieuwe Theologen
Dat heel wat jongeren uit de gereformeerde gezindte vandaag de dag breder lezen dan eerdergenoemde groepen is dominee De Vries bekend. „Het traditionele boek leent zich als het ware niet meer voor de bladermethode, het doorkliksysteem en het surfend lezen. En dat laatste zijn jongeren meer gewend te doen. Bij moderne christelijke uitgaven wordt daarin meer voorzien, door bijvoorbeeld meer beelden en kadertekstjes. Daarnaast is de taal toegankelijk en sluit de inhoud goed aan op de huidige samenleving.” „Ik signaleer dat de boodschap van zonde en genade bij dit soort auteurs veel minder centraal staat dan bij de oude schrijvers en dat in plaats daarvan meer ingezoomd wordt op het feit dat Christus ons een nieuwe identiteit geeft en ons in staat stelt ons in te zetten voor deze wereld. Het probleem bij deze nieuwe schrijvers is dus lang niet altijd wat er wordt gesteld en op welke uiterlijke wijze dat vorm krijgt, maar dat de accenten verkeerd liggen. Bij Keller bijvoorbeeld, staat de taak voor de samenleving erg centraal. De betekenis van het kruis gaat bij hem vrijwel helemaal op in het feit dat het de bron tot een nieuw leven is. Daarop ligt zijn focus. Hij ontkent de natuurlijke verlorenheid van de mens niet, maar laat dat in zijn geschriften nergens duidelijk uit de verf komen.
Leren van Lewis
Van een schrijver als Lewis kunnen we zonder meer veel leren. Hij heeft bijvoorbeeld de historiciteit van de Evangeliën op magistrale wijze verdedigd. Ook is hij erg radicaal en scherp en waarschuwt hij duidelijk voor de verleidingen die de mens dagelijks omringen. Minder duidelijk vind ik hem over het bloed van Christus als enig middel dat de eeuwige toorn van God over de zonde wegneemt. Daarnaast geeft hij, als anglokatholiek anglicaan, de sacramenten een veel te grote plaats. Hierdoor raakt het geloof in God als enig middel tot zaligheid ondergesneeuwd.
Niet de duidelijkheid van Augustinus
Bonhoeffer was een zeer integer mens en zijn sterven was indrukwekkend. Hij heeft piëtistische trekken, oftewel Duitse bevindelijkheid, als het gaat om de navolging van Christus. De toe-eigening van het heil speelt bij hem echter geen enkele rol. Ook heeft in zijn theologie het feit dat een mens op reis is naar de eeuwigheid nauwelijks een plaats.
De eerlijkheid gebiedt mij dan ook te zeggen dat auteurs als Keller, Lewis en Bonhoeffer op een aantal wezenlijke punten niet die duidelijkheid bieden die je wel vindt bij bijvoorbeeld Augustinus, de reformatoren en de oudvaders. Dan denk ik concreet aan de betekenis van het kruis van Christus, het werk van de Heilige Geest en de notie van het vreemdelingschap. Dat wil niet zeggen dat ik niets van hen of geen enkele moderne, christelijke auteur waardeer. Werken van Arthur Pink lees ik bijvoorbeeld graag, hij schrijft uiterst Bijbelgetrouw en principieel. Ook Lloyd-Jones, Iain H. Murray, Sinclair Ferguson en in Nederland zijn boeken van een man als dominee G. Boer het lezen meer dan waard.”
Meer over dit onderwerp, zoals de visies van Ds. A Huijgen en Ds. G.M. de Leeuw leest u in de GezinsGids van 14 november