Tekst Thirza Westerbeke beeld Anneke Vat-Pul
De zon heeft zich verstopt achter de wolken op deze zomerse ochtend. In het huis van familie Kluit, onder aan de Mookhoekse dijk, is het uitzicht op de Dordtse Kil er niet minder om. Na een belletje staat Joline (25) voor de deur. „Kom erin,” klinkt het hartelijk. De opticien en optometrist van beroep is het gewend om mensen te ontvangen en in gesprek te gaan. „De uitdaging in mijn werk is om tijdens het gesprek de diagnose al te stellen,” vertelt ze enthousiast. „Dan hoef je daarna met de oogtesten alleen nog maar vast te stellen of het echt zo is.”
Het is al gauw duidelijk dat hier een ervaren ogenkenner aan het woord is. Zo lang het over pupillen, netvliezen en ooglenzen gaat, raakt Joline niet uitgepraat.
Wat er nou zo fascinerend is aan het oog? Ze schiet in de lach. „Tsja, alles gewoon. Je kunt zo veel zien in een oog.”
En daarmee slaat ze precies de spijker op de kop. Want ‘goed kunnen zien’, daar komt het nu juist op aan in haar werk.
Interessant
„We krijgen in de oogkliniek vaak mensen met staar,” vertelt Joline. „Bij deze mensen stellen we vast in welke mate ze staar hebben. Vaak volgt daarop een advies voor een staaroperatie.”
Maar ook mensen met bloedinkjes, vlekken voor hun ogen, lichtflitsen of een verhoogde oogdruk kloppen aan bij Oogkliniek Drechtsteden in Papendrecht. Joline is er één van de tien optometristen. Haar passie voor het vak is tijdens haar studie steeds meer gegroeid, maar interesse in de ogenwereld heeft ze al sinds ze een jonge meid was.
Joline: „Het begon allemaal met een oogmeting. Ik moest een bril, maar oh, wat had ik daar een hekel aan. Gelukkig kwam de opticien met een fantastische oplossing: ‘Je kunt ook lenzen nemen’.
Dat heb ik toen gedaan en ik ben er nog elke dag blij mee. Maar dat niet alleen, m’n interesse voor het vak was ook gelijk gewekt. Daarom heb ik in de derde klas van het voortgezet onderwijs m’n snuffelstage bij de opticien gedaan.”
Specialisatie
Vervolgens kiest Joline na het voortgezet onderwijs voor de opleiding Optiek in Dordrecht. Daar leert ze de kneepjes van het vak via de ‘leerwerkroute’.
Hoewel ze het er goed naar haar zin heeft, geven het ogen meten, brillen aanpassen en adviseren haar niet genoeg uitdaging. Joline: „Sommige collega’s zijn er bijvoorbeeld in gespecialiseerd om het juiste advies te geven bij de vorm van het hoofd of bij de haar- en oogkleur. Maar dat lag mij niet zo. Ik wilde me liever op de medische kant richten in plaats van commercieel bezig te zijn.”
Hard studeren
Daarom kiest Joline voor verdieping van het vak en schuift ze weer in de schoolbanken, nu bij de opleiding Optometrie in Utrecht. „Dat was wel even een pittige omschakeling. Van ‘veel werken’ kwam ik nu bij een opleiding waar het echt even om hard studeren ging.”
Toch krijgt Joline geen spijt van haar keuze. „Tijdens de opleiding merkte ik: dit is echt wat voor mij.
Bij Optometrieben je veel meer bezig met de medische kant van het vak. Als optometrist ga je in gesprek met de cliënten om zo achter het probleem te komen.
De uitdaging is om tijdens het gesprek voor jezelf al een diagnose te stellen. Vervolgens probeer je door middel van onderzoeken, zoals letters lezen en oogdruk meten, erachter te komen of die diagnose daadwerkelijk klopt.
De laatste tijd wordt ook het werk in de oogkliniek steeds uitdagender. Waar we voorheen alleen het voorwerk voor de oogarts deden, stellen wij als optometristen nu ook de diagnose op en adviseren we een behandelplan. De oogarts hoeft dan alleen nog aan te geven of hij het eens is met onze bevindingen en conclusies. Daardoor kunnen we ook nog eens meer mensen op een dag langs zien komen.”
Huisje, boompje, beestje
Echt ingewikkelde gevallen komen zelden in de oogkliniek voor, vertelt Joline. Schrijnende gevallen des te meer.
„Pas had ik een man tegenover me van een jaar of 36. Hij was verstandelijk beperkt en hij kwam samen met z’n moeder op het spreekuur. Z’n oog was opeens behoorlijk naar binnen gaan staan en draaide niet meer volledig naar buiten.
Tijdens het gesprek vertelde zijn moeder dat hij ook voor een CT-scan naar het ziekenhuis was geweest. Ergens in mijn achterhoofd ging een belletje rinkelen. Problemen in de longen en ogen kunnen namelijk horen bij de diagnose longkanker.
Als optometrist kan zoiets in je gedachten passeren, maar je kunt natuurlijk nooit deze diagnose stellen. Daarvoor is veel meer onderzoek nodig en je bent tenslotte geen arts. Toch blijft zoiets wel even hangen en dan denk je: wat gaan jullie allemaal nog meemaken.”
Ze is even stil en vervolgt dan: „Het is natuurlijk altijd erg als je zoiets vermoedt, maar bij zo’n lieve, kinderlijke jongen, die zo vol vertrouwen de spreekkamer inkomt, raakt het je nog meer.
Hij kwam binnen met: ‘Ik kan geen letters lezen, dus ik wil graag huisje, boompje, beestje doen’. Vervolgens gingen we met plaatjes aan de slag.
En even serieus als hij een auto en een boom benoemde, zei hij bij een plaatje van een poppetje: ‘Oh, dat is de wc’. Had hij daar nog gelijk ook, het poppetje was er inderdaad één zoals die op toiletdeuren staat. Ja, zoiets blijft me nog wel lang bij.”
Ervaring
Uitgekeken op haar werk als optometrist is Joline nog lang niet. „Het klinkt misschien cliché, maar elke dag heeft gewoon weer nieuwe uitdagingen. Ook in de brillenwinkel, waar ik nog wel steeds één dag in de week werk.
Dat werk is een leuke, ontspannen afwisseling met mijn werk in de oogkliniek. En mijn ervaring in de optometrie komt goed van pas. Zo kunnen we in de brillenwinkel ook vroegtijdig oogziektes opsporen en mensen van het juiste advies voorzien.
Lachend: „Maar mij moet je niet aan de brillenglazen zetten. Slijpen ligt mij echt niet. Ik ben veel te bang dat ik iets breek.”
Het liefst neemt de optometrist een netvlies onder de loep. „Dat vind ik echt het mooiste onderdeel van het oog. Staar is niet meer zo bijzonder, dat komt zo vaak voor.
Maar als er iets met het netvlies is, moet je vaak zó goed zoeken en kijken om afwijkingen te vinden. Dat is écht een uitdaging. En daar geniet ik van.”
Dit artikel verscheen in de GezinsGids van 23 september 2021.