Veel ouderen zouden hun hond of kat voor geen goud willen missen. Het dier knuffelt, wil geaaid worden en heeft zorg nodig. ‘Door de poes voel ik me niet eenzaam,’ vertelt een oudere, alleenstaande vrouw. Zou dit de oplossing zijn voor alle eenzame ouderen: een huisdier nemen?
Veel ouderen hebben een huisdier. Er zijn tellingen verricht waaruit blijkt dat het aantal ouderen met een huisdier boven de vijftig procent komt. Dat kan variëren van een goudvis en een kanarie binnenshuis, tot een hok vol kippen of fazanten buitenshuis. Sommige ouderen houden zelfs zwanen en hangbuikzwijntjes, maar de invloed van die groep blijft in dit artikel buiten beschouwing.
Wat doen huisdieren met ouderen? Veel ouderen erkennen dat ze aan hun huisdier gehecht zijn. ‘Door het huisdier heb ik toch nog iets om voor te zorgen,’ zeggen ze. Of: ‘Het dier brengt gezelligheid in huis. Als ik thuiskom, is er iemand die mij verwelkomt.’ Weer anderen voelen zich veiliger: ‘Als iemand ‘s nachts aan de deur morrelt of er zou brand komen, dan slaat mijn hond direct aan.’ Het feit dat het dier waaks is en beter hoort dan zijn baas of bazin, geeft een gevoel van bescherming.
Gezondheid
Dat een huisdier gezelligheid biedt, is fijn. Maar leidt dit ook tot een betere gezondheid? Met andere woorden: zijn ouderen met een huisdier gezonder dan ouderen zonder huisdier?
Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig te geven. De algemene indruk is dat ouderen met een huisdier – en dan gaat het met name om een hond of poes – zich minder eenzaam voelen en ook meer afleiding hebben. Door die afleiding denken de huisdierbezitters minder aan eigen klachtjes en kwaaltjes. Ook zijn ze verplicht om dagelijks buitenshuis een rondje te lopen om het dier uit te laten, wat goed is voor de conditie en wat een gunstige invloed heeft op hart- en bloedvaten.
Het hebben van een huisdier geeft menig oudere ook een nuttig gevoel. Een huisdier toont afhankelijkheid en, wanneer het eten krijgt, dankbaarheid. De oudere beseft onmisbaar te zijn, want het dier doet een appèl op zijn zorgzaamheid. Sterker nog, het dier sluit aan bij de basisbehoeften van een mens, namelijk het geven van liefde, strelen en knuffelen. Sommige ouderen praten de hele dag tegen hun huisdier. En wanneer het dier deze zorg beloont met een natte lik of dankbaar geblaf, kan de dag niet meer stuk.
De vraag of een huisdier de gezondheid van een oudere bevordert, lijkt met deze informatie voldoende bewezen. Volgens sommigen hebben ouderen met huisdieren minder last van eenzaamheid, lijden ze minder vaak aan depressies, is de bloeddruk iets lager en is zelfs het cholesterolgehalte iets beter.
Toch ligt het bewijs iets complexer dan op het eerste gezicht lijkt. Het zijn wellicht de gezonde ouderen die een huisdier nemen en de kwetsbare ouderen die er niet aan moeten denken om een paar maal per dag hun hond uit te laten. Misschien wil de broze oudere de zorg voor een hond of poes er helemaal niet bij hebben, terwijl de gezonde oudere dat wel wil. Kortom, de invloed van huisdieren op de gezondheid van ouderen is niet direct meetbaar.
Meer over dit artikel lees je in de GezinsGids van 23 augustus.