Een kleine geschiedenis van de GezinsGids

Met zijn oprichting in 1948 is de GezinsGids één van de oudste tijdschriften van Nederland. Waar grote publieksbladen door de crisis de zeilen bij moeten zetten om gezond te blijven, hoeft het ‘christelijke magazine voor het gezin’ dankzij zijn trouwe achterban zich weinig zorgen te maken. Menselijkerwijs gesproken dan.

Een bloemlezing uit de GezinsGids-historie.

De Kleine Gids

Het begon allemaal in 1948. De oorlog was net achter de rug. Nederland startte voorzichtig met de wederopbouw en in die periode begon ook de GezinsGids aan de weg te timmeren. Dit gebeurde onder redactie van dhr. A. Jansen, beter bekend onder zijn schuilnaam B.J. van Wijk die hij ook op zijn kinderbijbel liet zetten.

De Kleine Gids

De GezinsGids startte onder de naam De Kleine Gids. De toenmalige directeur J.P. Otte (1909-2013) wist zich nog goed te herinneren dat hij besloot dat De Kleine Gids er moest komen: „Er was in die tijd veel papierschaarste. Het was dus niet zo vanzelfsprekend om een nieuw tijdschrift te beginnen. Toch hebben we het gedaan, omdat we zagen dat de behoefte aan goede lectuur groot was. Dat gaf de doorslag.”

De oprichters van de GezinsGids – waaronder mensen als Jansen en Piet Kuijt, de oprichter van kweekschool De Driestar – hadden met het uitbrengen van De Kleine Gids vooral kinderen op het oog. Otte: „We maakten een nulnummer, gewoon om te zien of het blad aan zou slaan. Als er te weinig abonnees uit voort zouden komen, konden we het project nog stilzetten. Maar dat hoefde niet. We haalden ruim 2.000 abonnees binnen. Dat waren allemaal mensen die ook geabonneerd waren op het dagblad De Banier, waarvan we de adressen hadden omdat we die toen ook uitgaven. Omdat dominees als dr. C. Steenblok ouders aanbevolen De Kleine Gids te nemen ‘omdat het een goed blad was dat je rustig aan je kind kon geven,’ groeide ons abonneebestand.”

De Kleine Gids richtte zich op ‘het jonge leven, om samen onderzoek te doen in het Woord van God en Zijn daden in de geschiedenis’. Later richtte de redactie zich meer op de ouders, op het hele gezin, en veranderde de naam; vanaf 1957 heette het De GezinsGids.

De Kleine Gids
De eerste editie van de Kleine Gids

Verantwoord

Toen dhr. Jansen (Van Wijk) in 1964 overleed, nam A.G. Eggebeen het redactionele stokje van de GezinsGids over. Met het blad wilde hij – zo verwoordde hij eens – „verantwoorde lectuur bieden in deze donkere tijd, voor jong en oud, het hele gezin”. Deze taak nam Eggebeen – die ook eindredacteur was van Kerkelijk Nieuws, een blad voor 17 kerken van de Gereformeerde Gemeenten in Zeeland – heel serieus. Hij legde er zelfs zijn werk als auteur van (jeugd)boeken voor stil.

Eggebeen gaf aan dat de abonnees van destijds merendeels afkomstig waren „uit de kringen van de Oud Gereformeerden, de Gereformeerde Gemeenten, de Christelijke Gereformeerden, de ‘buitenverbanders’ en de Gereformeerde Bond”. Nog steeds vormen deze groepen – samen met de Gereformeerde Gemeenten in Nederland – de trouwe achterban van de GezinsGids, hoewel je daar nu nog een andere aan toe kunt voegen: lezers uit de Hersteld Hervormde Kerk.

De uitgeverij van de GezinsGids verhuisde in 1970 naar Utrecht. Het bedrijf was er tot 2014 gevestigd in een monumentaal pand aan de Brigittenstraat 1. Dit is een voormalig klooster waar ooit koningin Juliana Chopincomposities op de piano leerde vertolken. Een RD-journalist was zichtbaar onder de indruk toen hij in december 1973 een bezoek bracht aan de Brigittenstraat. In zijn verslag schreef hij:

Wij wandelden door een monumentale gang, langs een kantoor met parketvloer en (oud-Hollandse) lambriseringen, over een indrukwekkende brede trap naar de grote ruimten boven. Alles gewaagt nog enigszins (…) van een oud bestaan, toen monniken in stille waardigheid in processie naar een naastgelegen kapel schreden.

Een vreemde loop der historie, denken wij. Vroeger liepen hier de monniken met plannen over brandstapels tegen de gereformeerde martelaren, tegenwoordig komen hier de boeken vandaan over die martelaren tegen de genoemde monniken. ’t Kan verkeren, om een vaderlandse dichter te citeren.

GezinsGids Utrecht

Investering en werving

Sinds 1 maart 1972 verschijnt de GezinsGids twee keer per maand. Het blad bestond toen 25 jaar en telde minimaal 32 pagina’s. Ter vergelijking: vandaag de dag kan de abonnee rekenen op een blad dat om de veertien dagen verschijnt en minstens 84 pagina’s telt.

De verschijning van de nieuwe editie ging gepaard met een wervingsactie. De GezinsGids telde toen 11.000 abonnees en kon er nog wel wat bij hebben. Dus besloot de redactie de volgende oproep te doen:

Bij de oprichting verscheen De Kleine Gids tweemaal per maand. Later, in 1957, werd (…) het besluit genomen tot een maandblad over te gaan. In de loop der jaren werd echter door duizenden lezers steeds de behoefte gevoeld ons familieblad tweemaal per maand te ontvangen.

Het is in deze tijd geen kleine zaak, maar uitgeverij De Banier te Utrecht heeft thans het besluit genomen vanaf D.V. 1 maart a.s. De GezinsGids twee maal per maand te laten verschijnen. (…) We zijn ervan overtuigd dat onze lezers dit op hoge prijs zullen stellen. (…) Aan veler wens wordt nu tegemoetgekomen, en zonder dat het abonnementsgeld wordt verhoogd. We doen dan ook een beroep op al onze lezers om bij deze mijlpaal waardering voor De GezinsGids te tonen, door elk een nieuwe abonnee aan te brengen. Hoe meer lezers, hoe meer we voor u kunnen doen. Helpt u ook mee?

De wervingsactie sloeg aan. De trouwe achterban kwam in actie en het abonneebestand groeide explosief. Er mochten maar liefst 3.000 nieuwe lezers aan het bestand worden toegevoegd, waardoor het totaal op 14.000 kwam te liggen.

Terugval en groei

Toen in 1983 het familieblad Terdege op de markt verscheen, was het voor dhr. J.P. Otte meteen duidelijk: dit zou het de GezinsGids wel eens moeilijk kunnen maken. Inderdaad liep het aantal abonnees terug. „Dat veroorzaakte bij ons een zekere bezinning.”

“Hoe moet je hierop reageren?” blikt J.O. Verkerk terug in een interview met het Reformatorisch Dagblad. Van 1991 tot en met 2004 was hij bladmanager van de GezinsGids. „Er is een ontwikkeling in gang gezet om het abonneebestand weer op peil te brengen. De overname van het reformatorische weekblad De Schakel heeft daaraan bijgedragen. Die leverde de GezinsGids aardig wat nieuwe abonnees op. We hebben deze lijn verder kunnen doortrekken tot het niveau waarop we nu zitten. De laatste jaren is het aantal vrij constant.”

In 1991 had de GezinsGids 14.500 abonnees. Veel lezers kozen bewust voor de GezinsGids vanwege de inhoud. Het blad wil voor de hele gereformeerde gezindte iets betekenen en benadrukt niet het eigene van een bepaald kerkverband.

Overname

De groeispurt die de GezinsGids in 1991 maakte door de overname van De Schakel, ging ook gepaard met een inhoudelijke uitbreiding naar minimaal 64 pagina’s. „Het was een duidelijke versteviging van de marktpositie,” zo kenmerkte zoon en latere directeur C.A. Otte (1946-2013) de overname van destijds. “Bij die overname is zo veel mogelijk gezocht naar redactionele overlappingen. De lezersgroep van De Schakel moesten zich thuis voelen in de GezinsGids, en andersom.”

De oud-hoofdredacteur van De Schakel, J. Roodbeen, hielp mee de redactieformule aan te passen. Er kwamen nieuwe rubrieken en hier en daar werden details veranderd; zo mochten artikelen voortaan niet langer ondertekend worden met initialen, maar met naam en toenaam.

Roodbeen ervoer de redactievergaderingen en de verdere samenwerking als „enorm positief” en voelde dat hij er zijn ideeën kwijt kon. Vervolgens nam hij definitief plaats in de GezinsGids-redactie en bleef daarin actief tot kort voor zijn overlijden (2009).

Overdracht

In 1999 voegde zich een derde Otte in het bedrijf. Kleinzoon Ringer voltooide een hbo-opleiding tot uitgever en versterkte het toenmalige tweemanschap. Ringer specialiseerde zich in tijdschriften maken.
Ringers opa trok zich langzaam terug uit het bedrijf en bleef nog op de achtergrond actief.

Tien jaar later gaf ook Ringers vader aan zich – wegens de pensioengerechtigde leeftijd – langzamerhand terug te trekken als directeur. Ringer stond toen voor de keuze: een nieuw directielid aantrekken en doorgaan met het uitgeven van boeken en de GezinsGids? Of de uitgeverij afstoten en zich uitsluitend richten op het maken van magazines? Hij koos voor het laatste. Boekenuitgeverij De Banier werd verkocht aan de Erdee Media Groep, het bedrijf waar het Reformatorisch Dagblad onder valt, waarna Ringer doorging met de GezinsGids en het kinderblad BimBam.

In juli 2022 nam Ringer Otte zelf ook afscheid van de GezinsGids. Het bedrijf werd toen overgenomen door de nieuwe uitgever Chris-Jan de Leeuw. De Leeuw was al sinds 2007 betrokken bij het tijdschrift en sinds 2014 verantwoordelijk voor de inhoud als hoofd redactie en vormgeving. 

„GezinsGids en De Banier vulden elkaar goed aan”

De GezinsGids was jarenlang eigendom van uitgeverij De Banier. Die naam kreeg de uitgeverij omdat het sinds 1928 het gelijknamige Dagblad der Staatkundig Gereformeerde Partij drukte en verspreidde. Ook het andere drukwerk van de SGP werd door De Banier verzorgd.

Tijdens de oorlogsjaren werd het SGP-dagblad opgeheven en namen de Duitsers het bedrijfsgebouw in Rotterdam in beslag. De lancering van de GezinsGids, drie jaar na de oorlog, was het eerste grote project waar Otte senior, schoonzoon van ds. G.H. Kersten, zijn schouders onder zette.

Zoon Karel kwam later ook in het bedrijf en stond zijn vader bij. Terugblikkend constateerde Karel, dat de GezinsGids heel bepalend is geweest voor het gezicht van de uitgeverij. „De vaste lezersgroep van de GezinsGids kende De Banier, kocht bij De Banier en koos voor De Banier. Daarnaast worden we nog steeds geïdentificeerd met de naam van ds. G.H. Kersten, die aan de wieg van ons bedrijf stond.”

„Zo de Heere wil en wij leven, doen we er alles aan dit tijdschrift te blijven uitgeven.”