Margreth Bleijenberg (16) uit Elspeet vocht een aantal maanden tegen hevige paniekaanvallen. ‘Nog steeds kunnen bepaalde gebeurtenissen stress bij me oproepen maar ik weet nu hoe ik daar mee om kan gaan.’

Tekst P.J.A. van Nederpelt beeld Rosalie Hattem

Inmiddels zit Margreth in het tweede jaar van de mbo-opleiding “Business services” op het Hoornbeeck College in Apeldoorn. ‘Ik heb nog geen dag spijt gehad dat ik na HAVO-3 de overstap naar deze opleiding heb gemaakt. Deze opleiding is een combinatie van “Office management” en “Marketing en communicatie”. De laatste anderhalf jaar op het voortgezet onderwijs is uiteindelijk de druppel geweest die de emmer deed overlopen. In het verleden heb ik een aantal heftige dingen meegemaakt, wat resulteerde in de uiteindelijke paniekaanvallen. Denk bijvoorbeeld aan het overlijden van iemand die dichtbij stond. Toen ik net in klas 1 zat, brak het coronavirus uit. Dit heeft ook zeker een rol gespeeld in de moeilijke periode die later kwam. Vaak als er iets ergs gebeurde, liet ik mijn nuchtere kant zien: “Is dit wel zo erg? Moet ik niet gewoon doorgaan en er niet meer aan denken?’’ Ik vond de HAVO vanaf het begin af aan redelijk moeilijk. Inzicht vakken, zoals wiskunde, natuurkunde en scheikunde, waren drama. Talen daartegenover gingen weer prima. Meerdere vakken vond ik dus lastig en daarvoor leerde ik altijd heel lang. Vaak haalde ik dan alsnog een laag cijfer. Door zoveel te leren, liet ik sociale contacten vaak achterwege. Dit alles en wat ik in klas 2 heb meegemaakt, zorgde ervoor dat ik er samen met mijn ouders en mijn coach voor heb gekozen om uiteindelijk naar het mbo te gaan

In de zomervakantie van 2020 is de bom als het ware gebarsten. Ik kon mijn spanningen niet langer meer opkroppen en heb alles eruit gegooid. Letterlijk ‘eruit gegooid’, omdat het zo diep zat en ik er nooit over sprak, dat het als een bevrijding voelde, op dat moment. Heel de zomervakantie bleef ik namelijk erge spanningen houden en voelde ik me bang. De paniekaanvallen werden meer en voor mijn gevoel kon ik niet meer van dingen genieten, zoals ik ervoor deed. Na de zomervakantie ging ik naar klas 2. Op een gegeven moment was zelfs school te veel gevraagd. Op schooldagen werd ik in totale paniek wakker. Ik was niet te bereiken en ook zeker niet te sturen. Toch had ik niet helemaal door hoe erg ik eraan toe was. Ergens in mijn hoofd was ik niet ziek en moest ik gewoon naar school, maar ik kon het gewoon niet opbrengen. Ook durfde ik niet naar buiten te brengen wat er in mij leefde en ging daarom vaak in paniek naar school. De steun van mijn ouders was toen heel belangrijk, zij stimuleerden mij ondanks alles het toch te proberen en brachten me indien nodig naar school. Uiteindelijk hebben zij contact met school opgenomen en ‘is het balletje gaan rollen’. Ik kwam vrij snel thuis te zitten, omdat het allemaal te veel was. Het minste of geringste zorgde op dat moment voor een paniekaanval.’

‘Een paniekaanval is heel heftig en intens’, zo beschrijft Margreth wat haar is bijgebleven van de paniekaanvallen. ‘Je weet niet meer wat je zegt en je verliest in één keer al je energie. Op het moment zelf was het voor degenen die er bij waren heel erg heftig en achteraf kwam bij mijzelf pas het besef hoe intens het was. Toen ik echt niet meer mezelf was, heb ik dingen gezegd die ik normaal nooit maar dan ook nooit zou zeggen. Tijdens een paniekaanval moest ik  ookheel erg huilen en hyperventileren. Op een gegeven moment bleef ik gewoon apathisch voor me uit kijken en was ik onbereikbaar. Ik had veel spanningsbuikpijn, mijn haar viel uit en ik at, dronk en sliep slecht. De ergste paniekaanvallen hebben ongeveer drie maanden geduurd. Ik zat maar stil voor me uit te kijken en deed niets, zelfs het lezen van een boek lukte niet.

De steun van mijn ouders, broertjes, familie en vrienden was op dat moment heel belangrijk. Ik kreeg kaarten, lieve berichtjes, gesprekken, soms was alleen een blik van meeleven genoeg. Ook kon ik steun halen uit mijn geloof. Toen ik heel diep zat, lukte dit zelf niet. Gelukkig hielpen mijn ouders mij, door op welke manier dan ook, er op te wijzen dat je altijd op God kan vertrouwen en Hij je nooit zal verlaten. Op één van de kaarten stond: “Hij kan en wil ons helpen, maar wil er wel om gebeden zijn.” Dat zijn dingen die je op het moment zelf niet ziet, maar achteraf zeker wel.

Tijdens deze periode heb ik ook goede professionele hulp gekregen. Het fijne aan mijn hulpverlener vond ik dat zij niet eerst allerlei vragenlijsten in liet vullen of onderzoeken wilde doen, maar direct met mij, toen ik mijn verhaal had verteld, een hulpvraag opstelde. Als ik terugkijk, heeft het vele praten mij echt goedgedaan. Dat deed ik zonder professionele hulp ook, maar met iemand die buiten je eigen netwerk staat is het heel anders. Zij haalde het positieve uit mijn verhaal, de lichtpuntjes die ik zelf niet meer zag. In een paniekaanval zak je als het ware weg in een trechter en kom je steeds meer klem te zitten. Toch wist mijn hulpverlener steeds aan te wijzen wat goed ging. Zo vertelde ik bijvoorbeeld een keer dat ik drie paniekaanvallen had gehad in één week. Zij gaf dan aan: “Maar de week ervoor had je er 5, dus dat is twee minder!”

Ook gaf ze mij dingen mee waar ik over kon nadenken, bijvoorbeeld waarom ik niet alleen voor de dagopening naar school ging. Dan kon ik wél zeggen dat ik toch naar school was geweest. Bij haar heb ik geleerd dat mijn paniekaanvallen veroorzaakt zijn door een opeenstapeling van gevoelens.

Ik ben hoog-sensitief, maar wist dit toen nog niet. Nu weet ik dat bepaalde prikkels hard binnen komen en hoe ik daarmee om moet gaan. Bijvoorbeeld hoe je op een familiefeestje ervoor zorgt dat je niet overprikkeld raakt. Naast de gesprekken met de hulpverlener had ik ook gesprekken op school met mijn mentor. Na ruim twee maanden thuis gezeten te hebben, ben ik voorzichtig het naar schoolgaan weer op gaan bouwen. Ik begon met één uur en daar kwam er steeds één bij. Het heeft in totaal ongeveer een jaar geduurd, voordat ik weer ‘op de been’ was. Je bent er niet zomaar in één keer weer, dat heeft tijd nodig. Wat voor mij echt gold was: ‘Twee stapjes vooruit, één stapje achteruit.’

Gelukkig heb ik nu geen paniekaanvallen meer, zoals de aanvallen waarbij ik mijzelf echt kwijtraak. Wel zijn er nog steeds stressmomenten, maar vaak is dit gezonde spanning. Ook moet ik alert blijven als er heftige dingen gebeuren, omdat prikkels bij mij harder binnen komen. Ik leer steeds beter met triggers om te gaan. Ook heb ik bewust niet gekozen voor een vervolgopleiding in de zorg. Al vonden meerdere mensen dat wel bij mij passen, omdat ik goed naar anderen kan luisteren, zorgzaam en meelevend ben. Om mezelf te beschermen heb ik dit niet gedaan. Ik heb gelukkig veel meer dingen waar ik goed in ben. De opleiding die ik nu volg vind ik heel erg leuk en past echt bij mij.

Tegen andere mensen die ook met paniekaanvallen worstelen zou ik willen zeggen: “Gooi het eruit!” Op welke manier dan ook. Het hoeft geen mooi verhaal te zijn. Toen het er bij mij allemaal uit kwam waren het ook geen mooie volzinnen. Je kan het ook opschrijven als het er maar uit komt.

Je staat er niet alleen voor. Juist door jezelf te uiten en met behulp van mensen om je heen het voor jezelf op een rijtje te zetten en de steun van je geloof, maar ook familie, vrienden, school en professionele hulp, kruip je langzaam maar zeker uit het diepe dal naar boven.’

Dit interview verscheen, als onderdeel van een tweeluik, in de GezinsGids van 22 februari 2024