Tekst C.A. Schipaanboord-de Vos Beeld Rosalie Hattem

‘Ik ga slapen, ik ben moe’, wilde ze met haar zoontje zingen. Maar er kwam bijna geen geluid. Zo uitgeput was Esther Kooiker (30) door een postnatale depressie. Ze twijfelde of ze haar verhaal zou delen. „Ik schaam me er enigszins voor, maar er ligt een taboe op en daarom deel ik het toch. Vrouwen hoeven zich niet te schamen, want het overkomt hen gewoon. De strijd is al zo zwaar. Schaamte maakt dat nog erger.”

Zes weken na de geboorte van haar tweede kindje, zo’n anderhalf jaar geleden, kreeg Esther vreemde klachten. „Fysiek voelde ik me helemaal uitgeput. Ik kon geen prikkels verdragen en werd steeds vermoeider. Ik trilde, was enorm druk in m’n hoofd en had bijna geen stem meer van uitputting.

Ondanks m’n moeheid bracht ik m’n zoon op een avond naar bed, want ik wilde een goede moeder zijn. Ik wilde ‘ik ga slapen, ik ben moe’ met hem zingen, maar ik had bijna geen stem meer. Het werd allemaal steeds erger. Slapen lukte ook niet meer,” vertelt Esther.

„Mentaal had ik ook geen grip op mezelf. Ik verloor alle moed en werd overspoeld door heel nare gedachtes. Elke dag was een strijd. Ik had voorheen nooit psychische klachten en ben een nuchter en positief ingesteld persoon.

Waar was ik gebleven? Ik was mezelf kwijt. Dat vond ik heel heftig en onverklaarbaar.”

Opgebouwde spanning

Inmiddels heeft Esther wel een idee hoe de klachten ontstonden. „Tijdens de zwangerschap bouwde ik een enorme spanning op. Toen ik voor het eerst in verwachting was, had ik het HELLP-syndroom. Dat is een zware vorm van zwangerschapsvergiftiging.

Ik was heel ziek en het duurde erg lang voor ik herstelde. Daarnaast was de bevalling heel zwaar en was onze oudste een huilbaby,” legt Esther uit.

„Bij mijn tweede zwangerschap was ik erg bang voor herhaling en dat gaf veel spanning. Ook tijdens deze zwangerschap had ik een hoge bloeddruk en moest ik al een keer direct naar het ziekenhuis.

Toen kwam alles uit de eerste zwangerschap weer terug. Waarschijnlijk is deze opgebouwde spanning in combinatie met hormonen de oorzaak van de postnatale depressie.”  

Op de bank

Al vrij snel ging Esther met haar klachten naar de huisarts. „Die ondersteunde mij goed, maar voordat we wisten dat het postnatale uitputting én depressie was, zat ik al diep in de put. Helemaal onderaan,” vertelt ze.

„Ik kon de diagnose moeilijk accepteren. Het werd een groot gevecht. Twee tot drie maanden zat ik op de bank en ik kon helemaal niets. Toen ik een keer gedoucht had, viel ik bijna flauw en moest m’n man mij naar de bank helpen. Hij was een paar weken thuis, maar hij is ZZP’er en er moesten wel inkomsten komen.

Daarom kreeg ik daarna hulp van familie en vrijwilligers. Een familielid zei eens als voorbeeld dat je dan net een kind lijkt. Je wilt graag alles zelf doen, maar je moet je overgeven.

Dat was heel herkenbaar voor mij. Het is heel lastig om de touwtjes uit handen te geven als je een eigen gezin hebt.

Het allerergste vond ik dat ik niet voor onze kinderen kon zorgen. Onze missie was om de kinderen thuis te houden en zo veel mogelijk structuur te geven. Dat lukte gelukkig.”

Voorbij

In haar hoofd was Esther veel met de dood bezig, geeft ze aan. „De hele dag werd ik met m’n eigen gedachten geconfronteerd. Het waren heel heftige gedachten, zoals: wat heeft het leven nog voor zin?

Soms krijg ik op m’n telefoon eerder gemaakte foto’s. Die zijn dan achter elkaar gezet met een muziekje erbij. Ik herinner me nog dat ik dat in m’n bed lag te bekijken en dacht: ‘dit was het. M’n leven zit erop’.

Maar ik kon het niet accepteren dat ik – nuchtere ik – zo’n gedachte had. Het beheerste me enorm,” vertelt ze.

„Ook kreeg ik paniekaanvallen. Op een dag was ik weer enorm bang en toen hoorde ik mijn hoofd de woorden van Psalm 121:2. Ik kende hem schandalig genoeg niet eens uit m’n hoofd.”

Sterker

Esther leest de psalm voor: „‘Hij is, al treft u ‘t felst verdriet, Uw wachter, die uw voet, Voor wankelen behoedt; Hij, Isrels Wachter, sluimert niet; Geen kwaad zal u genaken; De HEER zal u bewaken’.

Dat was een enorme troost. Als ik daarna weer last had van nare gedachtes en bang was dat ik mezelf iets aan zou doen, pakte ik het psalmboek en las deze psalm. Dan daalde er zo veel rust over mij heen. Het is het grootste cadeau dat ik ooit kreeg, naast mijn twee kinderen.

De duivel is sterk, maar God is nog sterker. Het gaf zo veel kracht dat Hij van me afweet. Er was op dat moment niets onder controle, maar dit gaf me steun. Hiervoor wil ik Hem alle eer geven!”

Piekerkwartier

Esther kreeg medicatie en hulp van een psychologe. „Daar leerde ik dat ik niet mijn gedachten ben. Ik had een soort griep in mijn hoofd en moest leren om mijn gedachtes stop te zetten en om te buigen.

Dat was hard vechten. Zodra er nare gedachten naar boven kwamen, probeerde ik ze het ene oor in te laten gaan en het andere weer uit. Ik wilde de regie over mijn gedachten terugkrijgen. ’s Avonds tijdens een piekerkwartier kregen ze de kans, de rest van de dag niet.

Die gedachten onderdrukken hielp niet, want dan ontstond het effect van de roze olifant. Juist als je ze toelaat op jouw tijd en ze ombuigt, krijg je de controle weer terug.

’s Avonds had ik altijd een piekerkwartier. Ik ging naar m’n kamer en zette m’n wekker op een kwartier. Ik had een schrijfboekje bij de hand en schreef alle nare gedachten op.

Daarna boog ik ze om. ‘Straks wil ik echt niet meer leven’, boog ik bijvoorbeeld om in: ‘ik wil wel leven, maar ik heb griep in mijn hoofd. Mijn gedachten gaan met me op de loop. Ze zijn als wolken die overdrijven. Ze komen en gaan. Dit ben ik niet, het zijn maar gedachten’. Dat hielp me enorm.”

Esther ervaarde ook veel steun van haar man. „We beloofden elkaar trouw in voor- en tegenspoed en dat is gebleken. Hij deed ontzettend veel voor mij. Ik was het vertrouwen in het hele leven kwijt, maar hij bleef heel rustig en hield het vertrouwen in mij.

Hij wist hoe ik was, maar ik was het zelf vergeten,” vertelt ze geëmotioneerd. „Hij was en is m’n rots in de branding. De tegenslag leverde een heel diepe band op.”

Emmertje sop

Na weken op de bank zitten, kon Esther weer in beweging komen. „Er kwamen momenten dat ik voor het eerst de wasmachine weer kon aanzetten en voor het eerst de kinderen kon aankleden. Steeds weer waren er kleine overwinningen.

Ik herinner me nog goed dat ik het eerste emmertje met sop vulde. Ik was er zo gelukkig mee!” Grappend voegt ze toe: „Inmiddels vul ik al weer niet zo graag meer emmertjes met sop, want ik poets niet graag. Maar al die kleine stapjes gaven veel moed.

Langzaam kroop ik uit de postnatale depressie en kreeg ik het vertrouwen weer terug. Af en toe bezoek ik de psycholoog nog om mijn hart te luchten en tips op te doen. Ik ben niet geduldig en wil altijd te snel. Als ik te veel doe, word ik gestrest en onrustig. Dan ga ik even op de rem staan.”

De postnatale depressie veranderde Esthers blik op het leven. „Veel dingen zie ik nu als nutteloos. Ik probeer niet meer zo materialistisch te zijn, maar het blijft een valkuil,” zegt ze eerlijk.

„Daarnaast betrap ik me er vaak op dat ik God eigenlijk niet nodig heb. Misschien heb ik soms een dipje nodig om weer op m’n knieën op de grond gebracht te worden.

Ik ontving zo veel steun, maar met alle gebrek doe ik het steeds weer fout. Daarvan ben ik me nu vaker dan eerst bewust.”

Schamen

Esther twijfelde een hele poos of ze haar verhaal wilde delen. „Enerzijds wil ik het niet, want ik schaam me ervoor. Anderzijds merk ik wat voor een onderschoven kindje een (postnatale) depressie op de Biblebelt is.

Dat vind ik schrijnend. Er wordt vaak gebeden voor mensen met psychische noden, maar ik denk dat veel mensen niet begrijpen wat er allemaal achter schuilgaat.

Als psychisch zieke heb je het heel zwaar. Je schaamt je er vaak voor om dit te delen en als je het toch deelt, stuit je nogal eens op onbegrip. Je voelt je dan heel alleen,” legt ze uit. „Vroeger keek ik heel anders naar mensen met psychisch lijden en ik had nooit verwacht dat het mij zou overkomen, maar dan zie je dat je niks zelf in de hand hebt. Ik hoop dat mijn verhaal helpt om anders naar mensen met psychische klachten te kijken.

Maar m’n grootste doel is mensen met depressieve klachten aan te sporen er eerlijk voor uit te komen. Je hoeft je er niet voor te schamen, want het overkomt je gewoon. Als je het niet deelt, wordt het nog zwaarder.

Mijn ervaring is dat je er sterker uitkomt. Je krijgt er veel levenservaring van. Schroom niet om hulp te vragen als je het alleen niet redt. Ook de mensen in je omgeving hebben daar baat bij.”

Dit is een deel uit een groter interview. Het complete artikel verscheen in de GezinsGids van 9 september 2021 D.V.