Ds. A. Verschuure, predikant van de gereformeerde gemeente van Scherpenzeel, is er de man niet naar om lang stil te zitten. Toch heeft hij wel geleerd om ‘nee’ te zeggen. „In mijn hoogmoed trap ik echter zómaar weer in de val om vooral veel te willen doen!”
„Uw e-mailadres, dominee?” „Nou, daar heb je het al. Dat geef ik bewust niet zomaar!” is het resolute antwoord van de predikant. „Niet om een drempel op te werpen, maar wel uit zelfbescherming. Ik hoor wel eens van ambtsbroeders hoeveel tijd ze bezig zijn met het beantwoorden van e-mail. Ik wil mijn tijd en mijzelf beschermen.”
De Scherpenzeelse predikant is verbonden aan een gemeente die een zelfde organisatievorm kent als vele andere gemeenten binnen zijn kerkverband: catechisaties voor jongere en oudere doopleden, jeugdverenigingen, een zendingskrans, een tweetal koren… De zielzorg voor het kerkvolk gaat de veertigjarige predikant echter het meest aan het hart. De prediking van het Woord staat voorop.
„Zal ik voor de laatste veertien dagen mijn agenda er eens op naslaan?” vraagt hij. „De verkoping van de jeugdverenigingen openen, huwelijksgesprekken, aanwezig bij de bevestigings- en intrededienst van een ambtsbroeder, het openen van een ouderenmiddag, de slotavond van het verenigingsseizoen, vergadering van de landelijke Vrouwenbond van de Gereformeerde Gemeenten, bezoek aan de bouwplaats van de kerk, een huwelijksdienst, kerkenraadsvergadering, diverse gesprekken met gemeenteleden, verjaardagsbezoeken, vergadering met hulpverleners uit Scherpenzeel, belijdeniscatechisatie, ziekenhuisbezoek en dan nog de voorbereiding op verschillende taken en natuurlijk de preekvoorbereiding. Daarnaast de diverse telefoontjes en bezoekjes aan huis. Als predikant heb je het eigenlijk altijd druk. Maar de kerntaak is preken!” legt ds. Verschuure uit.
Tweede gemeente
„Het is wel eens moeilijk voor een dominee om ‘nee’ te zeggen of door te verwijzen, als een gemeentelid zijn of haar vragen kenbaar maakt. Ik ben nu in mijn tweede gemeente en dan merk je wel dat je wat ervaring hebt opgebouwd in de achterliggende jaren. Verder kan ik in een drukke periode wel eens terugvallen op wat ik voor een eerdere preek al heb bestudeerd. Dat geldt vooral de catechismuspreken, alhoewel je daarin niet zomaar ‘op herhaling’ gaat. Toch ervaar ik dat er daardoor wel wat ruimte kan ontstaan voor andere dingen. Als je een tweede gemeente gaat dienen, maak je wellicht ook wel wat bewuster keuzes dan wanneer je als dominee net begint.”
Hulpverlener
Beginnende predikanten worden van student aan de Theologische School plotseling predikant, maar worden vaak ook als hulpverlener ingeroepen. Is dat nu juist een valkuil? En zijn ze daar wel voldoende voor toegerust? Ds. Verschuure: „Vanuit de opleiding wordt daar zeker goede aandacht aan gegeven. Op een gegeven moment moet je een luisterend oor, een meedenker en een biddende dominee zijn, maar moet je het ook kunnen overgeven aan de professionele hulpverlener. Bovendien is het goed in moeilijke omstandigheden de dingen samen te doen met een kerkenraadslid. Het is ook een aandachtspunt voor een dominee om niet uitputtend in allerlei problemen te duiken. Een predikant is ook gewoon mens. Er mag en moet ook het besef zijn: alleen de Heere kan uitkomst geven. Het geeft innerlijke rust als je je knieën mag buigen en de dingen mag neerleggen waar ze ten diepste horen. Mijn intredetekst in Krabbendijke luidde: ‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden’. Dat maakt een dominee afhankelijk en dan mag hij het ook weer overgeven. Je moet ook leren om dingen over te geven in handen van die mensen, van wie je hoopt en bidt dat die verder kunnen helpen. Ik heb die afbakening persoonlijk ook wel moeten leren maken. Datzelfde geldt voor de eigenheid van de ambten van ouderling en diaken. Ieder zijn eigen taak. Catechiseren vind ik een ‘leertaak’ van de ouderling in de eerste plaats. De dominee is in dat verband een ouderling met een bijzondere taak. Uit pedagogische overwegingen maken we tegenwoordig kleinere groepen en kan er daarom ook een diaken bij nodig zijn. Ik ben er principieel geen voorstander van dat het catechiseren gebeurt door ‘gewone’ leden van de gemeente. Op die manier moeten we de werkdruk niet willen wegnemen, denk ik.
De predikant erkent dat dominees soms ook wel behept zijn met een vorm van perfectionisme. Het kan een eigenschap zijn van henzelf, maar die kan mede worden gevoed door de enorm hoge verwachtingen van de mensen. Ds. Verschuure: „We kunnen niet alles en niet alles perfect. En bovendien moet er ruimte zijn voor het eigen gezin en ontspanning. Het is moeilijk om te beslissen of een dominee nu ook zes of zeven dagen te werken heeft, maar ik probeer wel een dagdeel per week vrij te maken om even aan de dagelijkse bezigheden te ontkomen.”
Hoogmoed
Een predikant die ‘nee’ heeft leren zeggen, kan misschien wel minder aardig gevonden worden… De Scherpenzeelse predikant: „Natuurlijk zijn predikanten ook hoogmoedige mensen. In mijn vorige gemeente heb ik een heel moeilijke tijd doorgemaakt. Ik heb – onder andere door het vele werk, maar ook door de inhoud van mijn werk – veel moeten leren. De Heere had me daarop voorbereid. Ik zou een scherpe doorn in mijn vlees krijgen. Wat die doorn zijn zou wist ik niet, totdat ik een knak in mijn gezondheid kreeg. Het grote doel daarvan: ‘…opdat ik mij niet zou verheffen…,’ zo onderwees de Heere me. Als veertigjarige heb ik dan ook vaak een kruk bij me waar ik op zit om te preken. Want als ik op een verhoging sta, word ik vaak duizelig. De Heere moet me klein houden en ik denk dat dat nooit meer stopt.”
Werkdruk of last
Ds. Verschuure weet dat de Heere een last op zijn schouders heeft gelegd in zijn roeping tot het ambt van predikant. „De verantwoordelijkheid voor de zielen weegt me zwaar. Alles wat je doet staat in eeuwigheidslicht! We gaan altijd om met mensen die op reis zijn naar de eeuwigheid. Het wijken van het beslag van Gods Woord kan me neerdrukken. De verdeeldheid in de rechterflank van de gereformeerde gezindte, maar ook binnen de Gereformeerde Gemeenten zelf, kan me ook zó tot verdriet zijn. Waren we toch één! De wereldgelijkvormigheid en het feit dat we elkaar soms niet lijken te verstaan als we het hebben over de weg ten leven… Het lijkt soms zo of de Heere Zijn voetstappen inhoudt. Onze jongeren horen zo weinig hoe de Heere werkt. Ik zie het dan als een taak van de dominee om daar in mijn preken nu juist wél iets van te vertellen. Niet om de christen te preken, maar op welke wijze Christus gestalte krijgt in het leven van een doodschuldige zondaar. Het is de vraag wat meer drukt: de werkdruk of deze dingen. Aan de andere kant is het wel zo: de Heere werkt zo lang de zon en de maan er zullen zijn. Daar hoeven Gods knechten niet voor te zorgen