altZe is rustig, een denker en houdt er van om dienend bezig te zijn. Met name dat laatste verklaart waarom Aria Teerds-Gertenbach (63) al 27 jaar in het bestuur van de vrouwenbond van de Gereformeerde Gemeenten zit. „Er zijn veel verschillen tussen gemeenten, maar de kern bindt ons samen. Dat is mooi om te zien.”

Glimlachend opent ze de deur van haar ruime vrijstaande woning in Hendrik-Ido-Ambacht. Acht jaar geleden trok gezin Teerds in dit huis. „Onze vorige woning was hier maar tweehonderd meter vandaan en stond in Zwijndrecht,” vertelt ze. Vanuit het raam in de woonkamer zijn twee blauwe plaatsnaamborden te zien. Erop staat Hendrik-Ido-Ambacht met een rode streep erdoor. „De plaatsen groeiden aan elkaar. Wij zijn op Zwijndrecht georiënteerd en zijn bijvoorbeeld nog steeds lid van de gereformeerde gemeente daar.”

 

Teerds draagt eenvoudige kleren, haar grijze haar is opgestoken en ze heeft een bril. Ze vertelt hoe haar week gevuld is. „Ik heb de zorg voor mijn man en huishouden, ben regelmatig bezig voor de vrouwenvereniging in Zwijndrecht en pas meestal één dag per week op enkele kleinkinderen,” vertelt ze rustig. Haar voet met zwart pantoffeltje wipt op en neer. „Daarnaast doe ik veel voor de vrouwenbond en alles wat daarbij komt kijken, zoals het organiseren van vakantieweken. Onlangs hielden we regiodagen. Dat vind ik prachtig om te doen. Als presidente doe ik dan de mededelingen en leid, na de bespreking in groepen, de evaluatie. Als bestuur kiezen wij een thema en in elke regio spreekt een andere predikant daarover. Ze belichten het onderwerp op hun eigen manier. Dat is heel leerzaam.”
Gunst

 

Toen Teerds in 1987 werd gevraagd als lid van de vrouwenbond was ze direct geïnteresseerd. „Het leek me mooi, omdat je hierdoor met veel vrouwenverenigingen te maken krijgt, in verschillende gemeenten komt en zo een bredere kijk krijgt op het hele kerkelijke leven. De bondsbestuursleden komen uit gemeenten verspreid door het hele land. Ik zie verschillen, maar merk vooral dat je elkaar vasthoudt op de kern,” legt de presidente uit. „Ik vind het fijn om creatief bezig te zijn, bijvoorbeeld om de thema’s te bedenken voor de regiodagen. Soms ben ik uren aan het bellen en e-mailen. Ook moet ik avonden of dagen weg, voor bijvoorbeeld vergaderingen. Het kost best veel tijd.” Ze is even stil en denkt na hoeveel uur ze wekelijks hiermee bezig is. De klok tikt luidt. „Het kost me op z’n minst tien uur per week. Maar ik geniet van het werk. Je doet het voor anderen, maar ontvangt er zelf veel voor terug.” Negatieve bijkomstigheden kan ze niet bedenken. „Het zou moeilijk zijn als ik geen binding zou voelen met de andere bestuursleden. Maar we hebben een fijne band. Ik vind het een gunst dat ik dit werk mag doen en mijn ontvangen gaven mag gebruiken in samenwerking met anderen. Om samen bezinnend en samenbindend bezig te zijn en zo de verenigingen te dienen.”

 

Ontwikkeling
Teerds ziet dat sommige vrouwenverenigingen vooral oudere leden hebben, maar het komt ook voor dat groepjes jongere dames zich aansluiten. „Ik ben blij dat er jongere vrouwen bij komen. Zij nemen hun eigen ideeën mee en dat hoort bij de ontwikkeling. Het is niet goed om altijd bij het oude te blijven. De tijd verandert, dus de vrouwenvereniging als het goed is ook.” Zelf is ze vanaf haar vijfentwintigste jaar lid van de vrouwenvereniging in Zwijndrecht. „Toen we kinderen kregen, was ik vaker thuis. Iemand nodigde me uit voor de vrouwenvereniging. Het leek me meteen leuk, want ik houd van handwerken en dat werd toen nog veel gedaan.”

Dit artikel gaat verder in de GezinsGids van 15 mei 2014