Tekst en beeld C.J. de Leeuw

Preken over het werk van de Heilige Geest: prof. dr. W. van Vlastuin deed het liever niet. Tot iemand uit zijn eerste gemeente hem wees op dit hiaat. Een zoektocht begon, die eindigde bij Calvijn. Wat betekent de Heilige Geest voor de verkondiging? „De kerk is de meest genaderijke én de meest gevaarlijke plek.”

Het is windstil in Wezep. De reusachtige loof- en dennenbomen die als een groen cordon huize Van Vlastuin omarmen, staan roerloos. Maar wat zal het hier ruisen als er een storm opsteekt. De wind die de bomen in beweging brengt: het is een beeld dat in Johannes 3 ook gebruikt wordt voor de Heilige Geest. Waarom? Prof. dr. W. van Vlastuin, die zich vele jaren wijdde aan de theologische doordenking van het werk van de Heilige Geest: „De belangrijkste boodschap is: we beheersen het niet. Wij hebben de wind niet in de hand, maar de wind heeft ons in de hand. Zoals je de wind niet ziet, kun je het werk van de
Heilige Geest ook niet direct aanwijzen, maar je voelt het wel. Hij is er en Hij oefent Zijn kracht uit.”
Het tekent iets van wat je de ‘bescheidenheid’ van de Heilige Geest zou kunnen noemen: Hij treedt niet op de voorgrond, maar wijst op Christus. „De Heilige Geest voegt niets toe, Hij éigent toe. Het volle heil is in Christus, de Heilige Geest maakt dat effectief, past dat toe. Hij ‘eigent toe wat wij in Christus hebben’, zoals het doopformulier dat zo mooi zegt. Je mag ook wel zeggen: de bescheidenheid van de Geest is de bescheidenheid van de drie-enige God. Hij dringt Zich niet op, Hij komt niet met geweld. Hij is zo verborgen dat mensen Hem met het grootste gemak menen te kunnen ontkennen.”

Als de Heilige Geest zo in stilheid Zijn werk doet, wat betekent dat voor de prediking?

„Dat is voor mij persoonlijk een worsteling geweest. In mijn eerste gemeente kreeg ik de reactie dat ik in mijn preken te weinig aandacht gaf aan het werk van de Heilige Geest. Dat klopte ook. Ik was er huiverig voor, omdat ik bang was voor subjectivisme. Ik had gezien dat mensen zich lieten leiden door hun gevoel en daardoor mistasten. Ik preekte daarom vooral Wet en Evangelie. Door die opmerking ging ik erop letten. In mijn preken en in het gebed. Hoe moest ik het theologisch een plek geven? Dat leerde ik van Calvijn. Eén van de delen van de Institutie is volledig gewijd aan de Heilige Geest. Dat was een eyeopener: apart aandacht hebben voor de Heilige Geest kan je theologie verrijken.”

Hoe dan precies?
„Het luistert nauw. Als je niet over het werk van de Geest spreekt, kan het oppervlakkig worden. Diepte
missen. Dan wordt het geloof een één op één verhaal. Aan de andere kant: als je alle nadruk op het werk van de Heilige Geest legt en niet het werk van Christus verkondigt, zal de zekerheid van het geloof
onder druk staan. Dan komt er duisternis in het geestelijke leven, dan zinkt de vrijmoedigheid in. Het is voor een prediker heel moeilijk om dit smalle, messcherpe spoor te bewandelen. Je kunt zomaar Christus tekortdoen en ook zomaar de Heilige Geest tekortdoen.”

Je weet niet waar de wind vandaan komt of heengaat, staat er in Johannes 3. Hoe verhoudt zich dat
tot het beschrijven van Zijn werk?

„De Heilige Geest laat Zich niet opsluiten in een systeem, maar Hij is niet grillig. Er zijn karakteristieken van Zijn werk. Waar Hij werkt, gaat de Bijbel open, staat Christus centraal en worden mensen nederig van hart. Is er kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid. Als mensen zich beroepen op heel bijzondere geestelijke ervaringen, maar ze laten de Bijbel dicht of leven tegen de geboden van God in, dan kun je daar vragen bij stellen. Dat is wat anders dan de Heilige Geest voorschrijven hoe Hij moet werken in een mensenhart. Een mogelijk gevaar is dat we Zijn werk zo in ons systeem wringen, dat we denken te weten hoe een bekeringsweg er van a tot z uitziet.”


Waarom is dat een gevaar?
„Omdat je dan afdoet aan de soevereiniteit van de Heilige Geest. Dat zit in dat beeld van de wind. De Heilige Geest kiest Zijn eigen weg. Hij neemt het uit Christus, maar hoe Hij dat precies doet, daarin is Hij vrij. Je kunt daarin karakteristieken herkennen, zonder dat het in patronen te binden is. De Heilige Geest is te groot om Hem te kunnen narekenen. Als je door je eigen schematische gedachten Zijn werk ontkent, niet ziet of onderwaardeert, dan bedroef je de Geest. Veracht de dag der kleine dingen niet, want daar
zit het grote werk van Christus achter.”

Uit bepaalde hoeken van de kerk klinkt de kritiek: in de kerk van de Reformatie is er nauwelijks aandacht voor de gaven van de Geest.
„Dat is voor ons een spiegel. Zou het kunnen zijn dat ze iets aanwijzen dat wij vergeten? Het kan zijn dat je als kerk een thema verwaarloost. Toch denk ik dat je niet alle gaven van de Geest die je in het Nieuwe Testament tegenkomt zomaar kunt overzetten naar vandaag. Mensen profeteerden, zieken op wie de schaduw van Petrus viel genazen. Dat had iets unieks. Die gaven waren geen doel op zichzelf, maar ze waren bedoeld om het nieuwe van het Evangelie te onderstrepen en te bevestigen. En trouwens: gaven van de Geest zijn niet per se een teken van een rijk geestelijk leven. Denk aan wat er staat in Matthéüs 7: velen zullen zeggen dat ze in de Naam van Christus hebben geprofeteerd en duivelen hebben uitgeworpen. Toch antwoordt Hij hun: Ik heb u nooit gekend. Je kunt dus gaven van de Geest hebben, zonder gered te zijn. Soms wordt de Geest zo losgemaakt van Jezus en worden Zijn gaven zo verabsoluteerd zijn, dat je losgezongen raakt van de Bijbel. Maar de Reformatie wilde Woord en Geest juist bij elkaar houden.”

In neogereformeerde kringen zie je juist een spanning tussen Woord en Geest ontstaan. De Heilige
Geest zou nieuwe wegen wijzen op punten die lijken te botsen met de Schrift. Herkent u dat?

„Serveer de neogereformeerde theologie niet zonder onderzoek af, want gereformeerde theologie is altijd in beweging. Het is niet statisch, geen dik boek dat je even uit de kast pakt. Onze theologie staat in een specifieke context en daarom is er ruimte voor een bepaalde variatie. Als de tijden veranderen, vraagt dat om een nieuwe doordenking. In verschillende tijden lichten verschillende dingen op. Steeds komen er nieuwe dingen naar boven. Calvijn, Owen, de Heidelbergse Catechismus: ze zeiden allemaal dingen die daarvoor nog niet gezegd waren. Maar wat daarbij een belangrijk criterium is: wordt het ook vastgemaakt in de Schrift? Voel je: dit is het gezag van het Woord van God? Het moet wel Bijbels geijkt zijn. Als het van de Bijbel los gaat zingen, wordt het bedenkelijk. De neogereformeerde theologie heeft doperse trekken, wat Calvijn ook de rooms-katholieke kerk verweet: er wordt een beroep gedaan op inzichten die de Heilige Geest zou geven buiten de Schrift om. Bijvoorbeeld rond de vrouw in het ambt: dan wordt
er zo’n beroep op de Geest gedaan dat het eigen geluid van de Bijbel in het gedrang komt. Inderdaad, er is een bepaalde gevoeligheid nodig om in te kunnen schatten of een bepaald Bijbels voorschrift tijdgebonden is of niet. Want soms volgt de Bijbel de cultuur, soms spreekt het die tegen en soms vormt de Schrift een cultuur. Voor dat onderscheid heb je inderdaad de wijsheid van de Heilige Geest nodig. Maar je mag vertrouwen dat het Woord in elke tijd hét antwoord is. Je kunt niet zeggen dat het Woord van God niet opgewassen zou zijn tegen een bepaalde tijd. De Schrift biedt wapens om in elke tijd te strijden tegen het ongeloof en de geest van de tijd.”

Weerstandvervulling
Toch is niet alleen het Woord het instrument van de Heilige Geest. Ook de kerk is dat, zegt Van Vlastuin. „De kerk is een heel belangrijk – om zo te zeggen – ‘vehikel’ van de Heilige Geest. Daarom is de kerk de
meest heilige, genaderijke plaats die er is. Dat heeft wel een keerzijde: het is daardoor ook de meest gevaarlijke plek. God is heel nabij in de kerk en dat betekent dat je daar het meest kunt zondigen. Daar kun je de Geest lasteren, bedroeven, uitblussen en weerstaan.” ‘Gij wederstaat altijd de Heilige Geest’, zei Stefanus. Dat zei hij tegen godsdienstige mensen. „Daar waren inderdaad mensen die veel met de Bijbel bezig waren. Heel aangrijpend. Je kunt heel orthodox zijn, heel ijverig, je verdiepen in Gods Wet
en dan toch jezelf handhaven.”

Hoe dichtbij is het lasteren van de Heilige Geest?
„In de kerk ís dat dichtbij. De Heere Jezus waarschuwt niet de Romeinen, maar de Farizeeën. Lasteren is de climax van doorgaand verzet, van zelfhandhaving. Elk stapje van zelfhandhaving is een stapje op weg naar de lastering van de Heilige Geest.” Tegelijk werkt de Heilige Geest onwederstandelijk. „Dat wil niet zeggen dat we Hem niet weerstaan. Hij werkt onwederstandelijk in hen die Hem weerstaan. Als er geen geloof is, is er verzet, zelfhandhaving. Dat is weerstand bieden aan de Heilige Geest. Je staat nooit neutraal tegenover Hem. Er bestaat niet zoiets als afwachten. Als het Woord niet de overhand heeft in je leven, dan bied je weerstand.”

Hoe kun je die weerstand verliezen, als je die in je hart ervaart?
„Daar is geen recept voor. Je kunt geen knopje omzetten, zo van: nu geef ik mijn verzet op. Maar het is al heel heilzaam als het besef er is dat je Hem weerstaat. Dat leidt ertoe dat je dat gaat belijden. Dan mag je verwachting hebben van de Heilige Geest, dat Hij bezit van je neemt, dat Hij je leidt en tot al die werkzaamheden brengt die Hij werkt. Dan denk ik aan die tekst uit Lukas: Als aardse vaders weten goede gaven te geven, hoeveel te meer de hemelse Vader de Geest aan hen die Hem bidden. Het doopformulier zegt dat de Heilige Geest door de doop verzekert dat Hij in ons wil wonen en ons tot lidmaten van Christus wil heiligen, door ons toe te eigenen wat we in Christus hebben. Dat is heel mooi gezegd. De Heilige Geest is gewillig om bezit van ons te nemen. Als je erover inzit dat je tegen de Heilige Geest
gezondigd hebt, dan heb je je nog niet volstrekt verhard, dan heeft Hij nog bemoeienis met je, dan
spreekt Hij nog tot je geweten. De kortste weg is: de toevlucht nemen tot God. Dat is de enige garantie dat je niet in die uiterste verharding komt.”

Dit is een deel van een interview dat verscheen in de GezinsGids van 6 oktober 2022