altMeer dan duizend jaar was Urk op zichzelf aangewezen. Rijkdom en armoede wisselden zich op het eiland af. Ook nu Urk omringd is door dijken en door land, is de zo kenmerkende hulpvaardigheid gebleven. Wat is het geheim van deze hechte, hardwerkende gemeenschap? Urk heeft grote armoede gekend. Met name aan het begin van de vorige eeuw viel het leven op het eiland in de Zuiderzee zwaar.

Nagenoeg de enige inkomstenbron was de visserij. Ging het in de visserij niet goed, dan kwam menig huisgezin in de problemen. Kopen op de pof was – naast ruilhandel – de enige manier om in leven te blijven. De eilanders hielpen elkaar. Zelfs netten, zeilen en later motoren en andere scheepsbenodigdheden werden aangeschaft op afbetaling. Wonder van Urk Met weinig waren de eilanders tevreden. De arbeidszin bleef. Jong en oud hielpen mee. Jonge mannen, maar ook meisjes, gingen werken ‘aan de wal’. De mannen in de Zaanstreek en de meisjes in Amsterdam. Zij waren daar zeer geliefd vanwege hun spontaniteit, properheid, ijver en vlijt. Twee keer per jaar – met kerst en pinksteren – kwamen de dienstmeisjes met de Urker boot thuis. Het verdiende loon leverden zij in, tot grote blijdschap van het huisgezin op het eiland, want daarmee kon er weer wat worden afbetaald.

 

Nadat Urk na de Tweede Wereldoorlog een vaste verbinding met ‘de wal’ kreeg en de visserij op de Noordzee een vlucht nam, brak een bloeitijd voor Urk aan. De visvangst was goed, de prijzen voor de vis stegen en ook in de gestarte visverwerkende industrie werd goed verdiend. Deze groei en bloei van de Urker economie, in de zestiger jaren van de vorige eeuw, wordt wel ‘het wonder van Urk’ genoemd en als een zegen van de Heere ervaren. Op de zondagen, op de Urker biddag voor de visserij (de tweede woensdag van februari) en op de Urker dankdag (de laatste dag van het jaar), gingen de voormalige eilanders massaal naar de kerk. Daar riepen zij de naam des Heeren aan en offerden ze de Heere een offerande van dankzegging. Hulp en Steun In de tachtiger jaren van de vorige eeuw bereikte de groei haar hoogtepunt. De opgelegde vangstbeperkende maatregelen vanuit Brussel, de visquota, de hoge brandstofprijzen en de lagere visprijzen zorgden er daarna echter voor dat diverse visserijbedrijven rond de eeuwwisseling in moeilijkheden kwamen. Deze dalende trend is (nog) niet gestopt.

 

Een Urker zit echter niet bij de pakken neer. Een bekend Urker spreekwoord zegt: ‘Gaat er beneden een deur dicht, dan gaat er boven wel een venster open.’ Velen verwisselden hun baan op zee voor werk op het vaste land, in de tapijtindustrie en in de steenfabrieken. Anderen vonden werk in de binnenvaart en de sleep- en duwvaart. In beginsel probeert iedere Urker zijn of haar eigen brood te verdienen. Lukt dat niet, dan wordt de helpende hand vanuit de gemeenschap toegestoken. Of dat nu gebeurt met werk of door de plaatselijke stichting Hulp en Steun, de gratis boodschappenhoek, de voedselbank of via garantstelling door de gemeente bij de aanschaf van een kotter, feit is dat de lasten samen worden gedragen! Zoekactie Zeker als er nood is, weten de Urkers elkaar te vinden en te helpen. Oud-vissersman Jurie van den Berg weet daarover mee te praten. Menig staatssecretaris en minister heeft hij, namens de Urker vloot, in niet mis te verstane woorden laten weten hoe de vissers over het visserijbeleid in Brussel en Den Haag denken. Met zijn karakteristieke hoofd en zijn uitdrukkingen heeft hij op menig bewindspersoon een onuitwisbare indruk gemaakt.

 

Niet alleen op het voormalige eiland, maar ook op zee kwamen de natuurlijke leiderscapaciteiten van Jurie van den Berg van pas. Vooral bij ongevallen en vermissingen. „We laten niemand aan zijn lot over. Ook niet op zee,” maakt Jurie duidelijk. Vandaar dat menig zoekactie van Urker kotters op touw werd gezet bij vermissing van een bemanningslid. Jurie van den Berg was steeds één van de initiatiefnemers. Volgens hem ging dat vanzelf. „Als de vloot uitvaart om een vermiste visserman te gaan zoeken, moet er één zijn die de zoekgebieden verdeelt en de actie coördineert en leidt. Meestal werd ik gevraagd om dat te doen.” De meeste indruk heeft op hem de zoekactie naar het lichaam van de Urker visser Kobus Post van twintig jaar gemaakt. Kobus was van boord geslagen en zonk, ondanks de reddingspogingen, weg. Een zoekactie van de Urker vloot volgde. Meer dan zeventig kotters deden daaraan mee. Jurie van den Berg leidde vanaf de UK 237 met anderen deze zoekactie. Na twee dagen en nachten zoeken, zag het ernaar uit dat het vermiste lichaam niet meer zou worden gevonden. „Ik heb toen overleg gepleegd met diverse instanties en personen. Besloten werd om de zoekactie te staken. De laatste trek werd bekendgemaakt. Maar, wonder boven wonder, kwam op het allerlaatste moment het bericht binnen dat het lichaam van Kobus door de UK 95 was gevonden. Dan sta je te trillen op je benen en gaat er een dankgebed omhoog. Ik ervoer het als een rechtstreeks wonder van God.”

Dit artikel gaat verder in het ZomerNummer van de GezinsGids