MennoMenno de Bruyne is voorlichter bij de SGP Tweede Kamerfractie. Op deze plek geeft hij een kijkje achter de schermen van het hof en het Binnenhof

Eens in de zoveel tijd begint er weer iemand over de troonsafstand van koningin Beatrix. Er zijn zelfs zelfbenoemde Beatrixologen die uit haar bezoekjes en hoedjes menen af te kunnen leiden dat zij er nu écht mee stopt. Eens zullen zij gelijk krijgen…

Lange tijd was het vanzelfsprekend dat een koning(in) ‘in het harnas’ stierf. Iemand was koning(in) tot de dood er op volgde. Deze gedachte had mede te maken met de opvatting dat het koningschap van bovennatuurlijke oorsprong was. Het gaf geen pas om de door God omgehangen koningsmantel zelf weer af te leggen.


Abdicatie

Inmiddels wordt daar heel anders tegenaan gekeken. Nederland maakte voor het eerst kennis met een abdicerende Oranjekoning in 1840. In dat jaar gaf koning Willem I de scepter over aan zijn zoon. De afscheiding van België, de protesten tegen zijn huwelijk met een voormalige hofdame én een nieuwe Grondwet zaten de 68-jarige koning-koopman zó dwars, dat hij er eigener beweging een punt achter zette. Zijn opvolgers, Willem II en Willem III, regeerden wél tot hun overlijden in respectievelijk 1849 en 1890.

Koningin Wilhelmina volgde het abdicatievoorbeeld van haar overgrootvader in 1948. Haar besluit rijpte kort na de oorlog en werd definitief toen ze merkte dat haar krachten minder werden. Juist omdat zij zo intens vorstin was en haar ambt zo serieus nam, woog dit verlies van krachten extra zwaar. Niet voor niets moest zij in de jaren vóór haar abdicatie tot twee keer toe de staatszaken tijdelijk laten waarnemen door haar dochter Juliana.


Plichtsbesef

Koningin Juliana trad in 1980 terug. Eigenlijk had ze al eerder willen gaan, maar gezien de onzekere, instabiele politieke toestand eind jaren ’70 bleef ze nog een poosje langer op haar post. Plichtsbesef staat bij de Oranjes hoog in het vaandel.

Een kwestie waarover kenners van het staatsrecht met elkaar van mening verschillen, is de vraag of een regerende koning(in) volledig vrij is om in haar eentje te bepalen wanneer ze ermee wil stoppen. Er zijn deskundigen die beweren dat de abdicatie de enige beslissing is waarin de kroondrager nog volledig vrij is. De ministers komen daar niet aan te pas, hoogstens nádat het staatshoofd het besluit om af te treden heeft genomen.

 

Daartegenover staan degenen die volhouden dat de koning(in) ook op dít punt niet buiten de bewindslieden om mag handelen. Een abdicatie is van zodanig gewicht dat hier sprake moet zijn van ‘open en reëel overleg’. De praktijk bewijst dat dat overleg er inderdaad is, maar toont tevens aan dat zowel Wilhelmina als Juliana uiteindelijke zelf het ‘soevereine’ koninklijke besluit namen de kroon aan de wilgen te hangen.


Wanneer?

Voor de abdicatieplechtigheid bestaan geen voorschriften. Willem I,  Wilhelmina en Juliana regelden hoogstpersoonlijk het hoe, wat en waar van hun aftreden. Willem legde de koningsmantel af in paleis Het Loo, zijn nazaten Wilhelmina en Juliana deden dat in het paleis op de Dam in Amsterdam. In alle drie de gevallen werd er een akte opgemaakt. Omdat bij dit soort plechtigheden altijd het goede conservatieve principe wordt gehanteerd dat je dingen die goed gaan niet moet veranderen, is het aannemelijk dat koningin Beatrix gewoon bij de traditie van haar voorgeslacht zal aansluiten.

 

Jammer voor de Beatrixologen dat die traditie níet leert wannéér Hare Majesteit het vaantje over zal dragen. Misschien dat de vorstin het zelf nog niet eens weet…